ECLI:NL:RBNHO:2021:372

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 januari 2021
Publicatiedatum
18 januari 2021
Zaaknummer
8472278 CV EXPL 20-3550
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake informatieverplichtingen bij overeenkomst op afstand in consumentenrecht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 6 januari 2021 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen Zoofy B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, Zoofy B.V., heeft de gedaagde partij gedagvaard en vordert betaling van een factuur van € 324,46, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst voor het doortrekken van kabelwerk, waarbij de gedaagde partij een klusaanvraag heeft gedaan via de website van de eisende partij.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende heeft aangetoond dat zij aan haar informatieverplichtingen heeft voldaan, zoals voorgeschreven in artikel 6:230m BW. Dit artikel vereist dat de consument voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst op duidelijke wijze geïnformeerd wordt over belangrijke aspecten van de overeenkomst. De kantonrechter heeft opgemerkt dat de eisende partij niet heeft onderbouwd hoe de gedaagde partij is geïnformeerd over de identiteits- en adresgegevens van de eisende partij en de vakman, en of de gedaagde partij recht heeft op ontbinding van de overeenkomst.

De kantonrechter heeft de eisende partij opgedragen om nadere toelichting te geven over de informatieverplichtingen en heeft aangegeven dat indien niet aan deze opdracht wordt voldaan, er gevolgen kunnen zijn voor de vordering. De beslissing over de verdere procedure is aangehouden, en de eisende partij moet haar stellingen nader motiveren en onderbouwen. De kantonrechter heeft begrip voor de wens van de eisende partij om meer uniformiteit in de rechtspraak te bereiken, maar benadrukt dat het aan de eisende partij is om alle benodigde informatie te verstrekken voor de beoordeling van de vordering.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8472278 CV EXPL 20-3550
uitspraakdatum: 6 januari 2021
Verstekvonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap
Zoofy B.V.
te Vught
de eisende partij
gemachtigde: NDA Incasso B.V.
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.
1.2.
Bij tussenvonnis van 8 juli 2020 heeft de kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid gesteld haar vordering nader toe te lichten, hetgeen zij bij akte van 5 augustus 2020 heeft gedaan.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij heeft gevorderd de gedaagde partij te veroordelen tot betaling van € 324,46, te vermeerderen met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
2.2.
De eisende partij heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat partijen een overeenkomst met betrekking tot het doortrekken van kabelwerk hebben gesloten. Volgens de eisende partij heeft de gedaagde partij de aan hem verzonden factuur (na aanmaning) onbetaald gelaten. De eisende partij vordert betaling van het factuurbedrag en van de bijkomende kosten.
2.3.
De eisende partij heeft gesteld dat zij via haar website www.zoofy.nl een platform biedt om ervoor te zorgen dat een natuurlijke of rechtspersoon, desgewenst snel, een geschikte vakman vindt voor op haar website geselecteerde klussen. De gedaagde partij heeft op 17 oktober 2019 online een klusaanvraag gedaan.
2.4.
Nu de overeenkomst op afstand is gesloten, dient de eisende partij op grond van artikel 6:230m lid 1 BW - kort gezegd - voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst op afstand op passende, duidelijke en begrijpelijke wijze de in dat artikel opgesomde informatie aan de consument te verstrekken. Het doel van artikel 6:230m lid 1 BW is om de consument de mogelijkheid te geven een weloverwogen besluit te nemen over de verplichtingen die worden aangegaan.
2.5.
Voor zover de eisende partij stelt dat bedoelde informatie te vinden is in de algemene voorwaarden en dat de consument, voordat de overeenkomst tot stand komt, expliciet akkoord dient te gaan met deze algemene voorwaarden, geldt dat deze wijze van verstrekking van de informatie naar het oordeel van de kantonrechter niet volstaat. Tijdens het aanmeldproces dient de consument stap voor stap langs de in artikel 6:230m lid 1 BW genoemde informatie te worden geleid, zodat er geen enkel misverstand kan ontstaan over de vraag of de gemiddelde consument deze informatie bewust onder ogen heeft gekregen. Ook aan informatie die bereikt moet worden door op pagina’s als “klantenservice” of “veel gestelde vragen” te klikken, komt geringe betekenis toe, nu de consument immers niet automatisch en op duidelijke en begrijpelijke wijze langs die informatie wordt geleid.
2.6.
Het voorgaande geldt in ieder geval voor de in artikel 6:230m lid 1 sub a, b, c, e, h, i, j, o en p BW bedoelde informatie. In deze zaak ontbreekt, meer concreet, een onderbouwde toelichting hoe de gedaagde partij is geleid langs de identiteits- en adresgegevens van de eisende partij en/of de ingeschakelde vakman, zoals bedoeld in artikel 6:230 lid 1 sub b en c BW. Hetzelfde geldt voor het ontbindingsrecht zoals bedoeld in artikel 6:230m lid 1 sub h BW. Overigens is in het geheel niet toegelicht of de consument in het kader van deze overeenkomst een ontbindingsrecht toekomt, en zo nee, waarom niet.
2.7.
Op grond van artikel 6:230v lid 7 BW dient de eisende partij binnen een redelijke termijn na het sluiten van de overeenkomst een bevestiging van de overeenkomst te verstrekken op een duurzame gegevensdrager, met daarin wederom alle toepasselijke contractuele informatie. De eisende partij heeft nog niet onderbouwd gesteld dat de in artikel 6:230m lid 1 BW genoemde informatie op een passende wijze en in een duidelijke en begrijpelijke taal aan de gedaagde partij is verstrekt (artikel 6:230v lid 1 BW). De als productie 1 overgelegde e-mailbevestigingen bevatten niet alle informatie.
De eisende partij heeft evenmin toegelicht in welk opzicht ‘de bestelknop’ op haar website voldoet aan de eisen van artikel 6:230v lid 3 BW.
2.8.
Bij het voorgaande speelt ook een rol dat de eisende partij niet heeft toegelicht hoe de contractsluiting en verdere uitvoering van de overeenkomst in zijn werk gaan. Met wie de consument een overeenkomst sluit (met de eisende partij of met de vakman) en bij wie de consument terecht kan als er iets niet in orde blijkt te zijn (de eisende partij of de vakman), is onduidelijk.
2.9.
De kantonrechter tekent hierbij aan dat het niet aan de rechter is om zelf in de producties op zoek te moeten naar voor de beoordeling benodigde informatie.
2.10.
De eisende partij stelt dat zij via haar website een platform biedt om ervoor te zorgen dat iemand snel een geschikte vakman vindt voor op haar website geselecteerde klussen. De kantonrechter gaat er gelet hierop van uit dat sprake is van een dienst van de informatiemaatschappij, zoals bedoeld in artikel 3:15d lid 3 BW. In dit kader gelden, naast voornoemde informatieverplichtingen, de in artikel 3:15d lid 1 en 2 en 6:227b lid 1 BW e.v. bedoelde informatieverplichtingen. Hierover heeft de eisende partij niets gesteld.
In het kader van deze zaak acht de kantonrechter met name van belang dat over de vakman slechts summiere informatie lijkt te worden verstrekt; in de overgelegde e-mailbevestigingen is enkel een naam en telefoonnummer opgenomen.
De kantonrechter verlangt van de eisende partij een nadere toelichting op de vraag of (daarmee) voor de gedaagde partij voldoende duidelijk is met wie hij een overeenkomst sluit, wat zijn rechten zijn en wie hij kan aanspreken als iets niet naar wens verloopt.
2.11.
Gelet op het voorgaande verschaffen de in dit geding uitgebrachte dagvaarding en de genomen akte onvoldoende informatie en voldoen daarmee niet aan de eisen van artikel 21 Rv. Op grond van artikel 22 Rv is de rechter bevoegd een toelichting op bepaalde stellingen te vragen en te bevelen dat op de zaak betrekking hebbende bescheiden worden overgelegd.
2.12.
Dat in vergelijkbare zaken bij andere rechtbanken vorderingen van de eisende partij direct zijn toegewezen, zoals de eisende partij in haar akte aangeeft, maakt het voorgaande niet anders.
2.13.
De kantonrechter heeft begrip voor de wens van de eisende partij dat er landelijk meer uniformiteit wordt gehanteerd. Daar wordt ook naar gestreefd, waarbij het landelijke informatieformulier een belangrijk hulpmiddel is. De ambtshalve toetsing in het kader van het consumentenrecht is echter voortdurend in ontwikkeling. Het is daarom onvermijdelijk dat ten aanzien van bepaalde onderwerpen nog geen sprake is van uniformiteit. En steeds geldt dat de kantonrechter in iedere zaak ook tot een eigen afweging en oordeel moet (kunnen) komen. Verder is het in de eerste plaats aan de eisende partij om niet te volstaan met een (te) beperkte dagvaarding, maar direct alle voor de beoordeling van een vordering benodigde informatie te verstrekken. Daarmee kan de eisende partij ook zelf de ontwikkeling naar landelijke uniformiteit bevorderen.
2.14.
De eisende partij wordt opgedragen een nadere toelichting te geven ten aanzien van de informatieverplichtingen, met inachtneming van wat hiervoor daarover is overwogen.
De eisende partij dient haar stellingen te motiveren en te onderbouwen. Indien aan bedoelde opdrachten niet of niet volledig wordt voldaan, zal de kantonrechter daaraan op grond van de artikelen 22 en 139 Rv de gevolgen verbinden die geraden voorkomen.
2.15.
Iedere verdere beslissing wordt in dit stadium van het geding aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
beveelt de eisende partij haar stellingen nader toe te lichten door de inlichtingen te verstrekken zoals onder de beoordeling is uiteengezet, bij akte, te nemen op de rol van
3 februari 2021;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter