Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zoofy B.V.
1.De procedure
2.De beoordeling
3.De beslissing
3 februari 2021;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 6 januari 2021 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen Zoofy B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, Zoofy B.V., heeft de gedaagde partij gedagvaard en vordert betaling van een factuur van € 324,46, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst voor het doortrekken van kabelwerk, waarbij de gedaagde partij een klusaanvraag heeft gedaan via de website van de eisende partij.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende heeft aangetoond dat zij aan haar informatieverplichtingen heeft voldaan, zoals voorgeschreven in artikel 6:230m BW. Dit artikel vereist dat de consument voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst op duidelijke wijze geïnformeerd wordt over belangrijke aspecten van de overeenkomst. De kantonrechter heeft opgemerkt dat de eisende partij niet heeft onderbouwd hoe de gedaagde partij is geïnformeerd over de identiteits- en adresgegevens van de eisende partij en de vakman, en of de gedaagde partij recht heeft op ontbinding van de overeenkomst.
De kantonrechter heeft de eisende partij opgedragen om nadere toelichting te geven over de informatieverplichtingen en heeft aangegeven dat indien niet aan deze opdracht wordt voldaan, er gevolgen kunnen zijn voor de vordering. De beslissing over de verdere procedure is aangehouden, en de eisende partij moet haar stellingen nader motiveren en onderbouwen. De kantonrechter heeft begrip voor de wens van de eisende partij om meer uniformiteit in de rechtspraak te bereiken, maar benadrukt dat het aan de eisende partij is om alle benodigde informatie te verstrekken voor de beoordeling van de vordering.