Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
SAS INSTITUTE B.V.
1.Het procesverloop
2.Feiten
(…) As discussed today, find below the goals for 2020 (…) In regards to the development plan, it has to cover the 3 themes: Experience, Exposure and Training. (…) propose a plan to be discussed together in our next 020 that includes actions in these 3 themes and touch over the areas of improvement: communication and proactiveness on projects of your area of expertise. (…)’
3.Het verzoek
4.Het verweer en het (voorwaardelijk) tegenverzoek
5.De beoordeling
het verzoek
over[werknemer] is gesproken, maar weinig
met[werknemer] . SAS heeft bijvoorbeeld niet gesteld dat zij met [werknemer] heeft gesproken over de fouten die zij hem verwijt zoals genoemd in 5.5, zodat [werknemer] ook niet kon weten dat SAS vond dat hij wat dat betreft niet goed functioneerde. Dat [leidinggevende] sinds begin 2019 meerdere keren aan [werknemer] kenbaar zou hebben gemaakt dat er op essentiële punten verbetering nodig was, is gelet op het gemotiveerde verweer van [werknemer] niet komen vast te staan. [werknemer] ontkent niet dat er een-op-een gesprekken plaatsvonden met [leidinggevende] , maar volgens hem werd daarin gesproken over het dagelijkse reilen en zeilen op het werk. Er werd ook weleens over het functioneren van [werknemer] gesproken, maar volgens hem niet op de manier die SAS beweert. SAS heeft haar stelling dat [leidinggevende] meermaals aan [werknemer] heeft laten weten dat er verbetering nodig was verder niet onderbouwd, zodat dit onvoldoende is om tot de conclusie te komen dat [werknemer] wist dat SAS vond dat zijn functioneren een zodanig probleem was dat dit consequenties voor zijn arbeidsovereenkomst zou kunnen hebben. Vast staat wel dat [leidinggevende] op 6 mei 2020 met [werknemer] heeft gesproken over zijn doelen voor 2020. Tijdens dat gesprek is ook aan hem meegedeeld dat hij een ‘
development plan’ moest gaan maken met betrekking tot drie thema’s. [werknemer] zegt dat hij dat niet heeft opgevat als een verbeterplan omdat hij zou disfunctioneren, maar als te verbeteren punten voor het komende jaar, oftewel een ontwikkelplan. Gezien dit verweer had SAS moeten concretiseren dat tijdens dit gesprek is besproken dat sprake was van problematisch functioneren en dat het
development plande bedoeling had van een verbeterplan vanwege disfunctioneren. Dat heeft SAS niet gedaan. Hoewel dit door SAS is aangeboden, wordt verder in de stellingname van SAS in deze onvoldoende aanleiding gezien om haar toe te laten tot nadere bewijslevering. Het komt voor rekening en risico van SAS dat van de overige gesprekken tussen [werknemer] en [leidinggevende] geen gespreksverslagen zijn gemaakt.
development plan’ moest maken. Dat begrijpt de kantonrechter niet. Het ligt op de weg van de werkgever om de werknemer serieus en reëel gelegenheid tot verbetering te bieden. Het staat de werkgever vrij om de werknemer eerst de gelegenheid te bieden een concreet verbeterplan voor zichzelf op te laten stellen. Als de werknemer daar vervolgens niets mee doet, zoals volgens SAS hier het geval is, is het aan de werkgever om concrete verbeterpunten vast te leggen en uit te leggen hoe het verbetertraject eruit komt te zien. Daarvan is in dit geval niet gebleken. Dat de frequentie van de een-op-een gesprekken tussen [leidinggevende] en [werknemer] in 2020 is verhoogd en dat aan [werknemer] is meegedeeld dat hij cursussen moest gaan volgen en acties moest ondernemen ter verbetering van visibiliteit en pro-activiteit, is daartoe onvoldoende. Uit de in de e-mail van 6 mei 2020 genoemde ‘
goals for 2020’ zijn geen concrete verbeterpunten af te leiden. Dit valt ook niet te rijmen met de behoefte van SAS aan ‘
harde afspraken met [werknemer]’, zoals op de zitting is verklaard. Van een voldoende adequaat opgesteld verbetertraject, waarin [werknemer] een redelijke termijn heeft gekregen om zijn functioneren te verbeteren, kan onder de gegeven omstandigheden niet worden gesproken.
Kamerstukken I, 2018-2019, 35074, F, pag. 26). Uit de wet en de wetsgeschiedenis blijkt niet dat vereist is dat één of meer van de ontslaggronden bijna voldragen zijn, maar wel dat de combinatie van omstandigheden meebrengt dat voortzetting van het dienstverband in redelijkheid niet meer van de werkgever gevergd kan worden. Van een dergelijke situatie is in dit geval geen sprake. Dat SAS tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wenst te komen omdat er kennelijk geen regeling met [werknemer] kan worden getroffen over een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, zoals SAS stelt, is geen redelijke grond voor ontbinding.