ECLI:NL:RBNHO:2021:3677

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 april 2021
Publicatiedatum
30 april 2021
Zaaknummer
8993812 \ AO VERZ 21-14
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging ontslag op staande voet en afwijzing ontbindingsverzoek in arbeidsrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de werknemer, werkzaam bij PMT Cargo Security B.V., een verzoek ingediend om het ontslag op staande voet te vernietigen. De werknemer was verantwoordelijk voor de planning van de inzet van personeel op 21 november 2020, toen een vracht niet volledig door de X-Ray ging. De werkgever heeft de werknemer op staande voet ontslagen, omdat hij een collega, die in opleiding was, de opdracht zou hebben gegeven om een niet volledig gecontroleerde vracht te controleren en veiligheidsverklaringen onder zijn naam af te tekenen. De werknemer heeft echter voldoende aannemelijk gemaakt dat het vaker voorkwam dat niet-gecertificeerd personeel deze taken uitvoerde en dat de werkgever hiervan op de hoogte was. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van een dringende reden voor het ontslag op staande voet, waardoor het ontslag vernietigd werd. De werknemer heeft recht op doorbetaling van loon vanaf de datum van ontslag tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig eindigt. Het verzoek van de werkgever om de arbeidsovereenkomst te ontbinden werd afgewezen, omdat de kantonrechter oordeelde dat het handelen van de werknemer niet verwijtbaar was. De proceskosten werden aan de werkgever opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8993812 \ AO VERZ 21-14
Uitspraakdatum: 6 april 2021
Beschikking in de zaak van:
[werknemer],
wonende te De [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [werknemer]
gemachtigden: mr. L. Uilenbroek en mr. M. Ledesma Marin
tegen
PMT Cargo Security B.V.,
gevestigd te Schiphol-Rijk
verwerende partij
verder te noemen: PMT
gemachtigde: mr. W.E. van Engelenhoven
de zaak in het kort
Werkgever is een onderneming in de luchtvaartbeveiligingsbranche. Werknemer was als planner werkzaam bij de afdeling vrachtcontrole. Op zaterdag 21 november 2020 is een vracht van een klant niet volledig door de X-Ray gegaan en heeft een collega van werknemer, die in opleiding was, de vracht op naam van werknemer afgetekend. Werknemer is op staande voet ontslagen omdat hij volgens zijn werkgever, die betreffende collega de opdracht heeft gegeven om een niet volledig gecontroleerde vracht te controleren. Werknemer heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het vaker gebeurde dat werknemers die daartoe niet bevoegd waren, vrachten controleerden en/of veiligheidsverklaringen tekenden, en dat werkgever daarvan op de hoogte was. Dat maakt dat er geen sprake is van een dringende reden en dat het voorwaardelijke tegenverzoek om ontbinding ook wordt afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
[werknemer] heeft een verzoek gedaan, primair om een ontslag op staande voet te vernietigen, en subsidiair om toekenning van onder meer een billijke vergoeding. Beide verzoeken kennen dezelfde grondslag, zodat, nu [werknemer] te kennen heeft gegeven bij zijn primaire verzoek te blijven, uitsluitend op dat verzoek en de daarbij behorende nevenverzoeken van [werknemer] zal worden beslist.
1.2.
Ook is een verzoek gedaan om een voorlopige voorziening te treffen. PMT heeft een verweerschrift en een voorwaardelijk tegenverzoek ingediend.
1.3.
Op 9 maart 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. [werknemer] heeft ook pleitaantekeningen overgelegd. Vóór de zitting heeft [werknemer] bij e-mail van 4 maart 2021 nog stukken toegezonden.

2.Feiten

2.1.
PMT biedt gespecialiseerde diensten aan op het gebied van luchtvaartbeveiliging, op en rondom luchthavens in Nederland. PMT biedt diensten aan op het gebied van (onder andere) het bewaken van vliegtuigen, het controleren van vracht, advisering omtrent veiligheid en het verzorgen van opleidingen voor de luchtvaartbranche.
2.2.
[werknemer] , geboren [in 1992] (28 jaar), is op 18 juli 2016 in dienst getreden bij PMT als Controleur Luchtvracht/Hondengeleider. Bij arbeidsovereenkomst van 1 februari 2017 is de functie van [werknemer] gewijzigd in de functie Beveiliger/Hondengeleider. Per 27 juni 2019 is de functie van [werknemer] gewijzigd in Hondengeleider/Beveiliger/X-Ray Controleur/Assistent Operations. Bij brief van 20 mei 2020 heeft PMT [werknemer] geschreven:
‘In aanvulling van jouw arbeidsovereenkomst d.d. 1 februari 2018 hebben we in overleg jouw artikel 2.1 aangepast. Jouw functie wordt met ingang van datum 19 mei jl. aangepast naar de functie Planner/Security. Daarmee komt jouw oude functie Hondengeleider/Beveiliger te vervallen.’
2.3.
Het laatstverdiende salaris bedraagt € 2.265,82 bruto per vier weken, te vermeerderen met vakantiegeld en overige emolumenten waaronder vakantietoeslag en eindejaarsuitkering. De gemiddelde overwerkvergoeding bedroeg € 477,65 bruto per maand. Daarnaast ontving [werknemer] onregelmatigheidstoeslag en een consignatievergoeding.
2.4.
Op 5 juni 2020 heeft PMT onder andere aan [werknemer] de volgende e-mail gestuurd:
‘Hier een mededeling van zeer belangrijke aard, er zijn bepaalde zaken die zich hier binnen PMT/smartpoint afspelen. Ik ga niet zeggen welke zaken want die zijn onderhand wel bekent bij de meeste mensen. In ieder geval wil ik aangeven dat bij malversatie er opgetreden zal gaan worden, en ik verander niet de regels maar WE gaan wel de regels die er zijn goed hanteren en opvolgen.Het afgeven van een veiligheid verklaring zonder daadwerkelijk gesnuffeld te hebben of door de X-ray gehaald te zijn is een DOODZONDE!!Bij deze wil ik aangeven dat bij constatering van bovenstaande er op staande voet ontslag zal volgen, hier is verder geen discussie meer over mogelijk.’PMT heeft [werknemer] gevraagd deze e-mail door te sturen naar werknemers waarvan zij geen e-mailadres had.
2.5.
Bij e-mail van 27 september 2020 heeft [werknemer] aan zijn leidinggevende geschreven:
‘Kunnen we er aub voor zorgen dat we geleidelijk aan gaan zorgen dat alle honden geleiders een x-ray cursus krijgen?Het komt in het weekend steeds meer voor dat we mensen extra moeten gaan inzetten omdat de honden geleider geen x-ray heeft.’
2.6.
Op 21 november 2020 had [werknemer] consignatiedienst. Vanaf 13.00 uur was alleen [collega] (hierna: ‘ [collega] ’) ingeroosterd volgens het rooster van loonperiode 12. Op dat rooster staat alleen op (de meeste) doordeweekse dagen een X-Ray
2.7.
Op 24 november 2020 heeft de Koninklijke Marechaussee aan PMT de volgende e-mail gestuurd:
‘We hebben de afgelopen dagen van verschillende entiteiten berichten ontvangen dat niet te screenen luchtvracht toch door PMT gescreend is of in zo’n korte tijd gescreend is dat dit dus niet (volledig) gescreend heeft kunnen worden. […] Graag krijg ik van u de X-ray beelden van bovenstaande zendingen.’
2.8.
Bij brief van 25 november 2020 heeft PMT [werknemer] op non actief gesteld. PMT heeft in die brief geschreven dat de Koninklijke Marechaussee heeft geconstateerd dat op het moment dat [werknemer] dienst had, een vracht veilig is verklaard zonder dat deze aan een X-Ray onderzoek was onderworpen. Verder schrijft PMT:
‘U heeft verklaard dat het inderdaad juist is dat niet alle zendingen aan een onderzoek zijn onderworpen. Als reden hiervoor gaf u aan dat de personeelsbezetting in het weekend al langere tijd een probleem is en u in het weekend ‘wel wat beters te doen heeft’. U ontkent echter dat de veiligheidsverklaringen, welke voorzien zijn van uw naam en handtekening, door uzelf zijn ondertekend. U geeft aan dat u alleen ter plaatse was om te helpen met de heftruck. De daadwerkelijke X-Ray controle en het afgeven van de veiligheidsverklaringen zouden door uw collega zijn gedaan.’
2.9.
Op 27 november 2020 is [werknemer] op staande voet ontslagen. Het ontslag is bij brief van dezelfde dag bevestigd. PMT schrijft in die brief:
‘Uit dit onderzoek is gebleken dat de 75 binnengekomen pallets die moesten worden gescreend niet allemaal aan een onderzoek zijn onderworpen. Er zijn echter wel veiligheidsverklaringen voor deze zendingen afgegeven. U heeft in het gesprek dat op 25 november heeft plaatsgevonden verklaard dat niet alle zendingen door de X-Ray zijn gegaan. Dit heeft u op 26 november nogmaals verklaard aan uw leidinggevende, [leidinggevende] . U heeft aangegeven dat u slechts 1 pallet door de X-Ray heeft gehaald.Inmiddels hebben wij ook de X-Ray beelden, die automatisch op de X-Ray worden bewaard, uitvoerig bekeken. Hieruit is duidelijk op te maken dat er 1 of hooguit een zeer beperkt aantal pallets door de X-Ray zijn gehaald.Bovenstaande handelwijze heeft de burgerluchtvaart ernstig in gevaar gebracht. Het op zorgvuldige wijze controleren van vracht is de kerntaak ons bedrijf en van uw functie. Ondanks dat u niet alle vracht, volgens de geldende regelgeving, gecontroleerd heeft, heeft u hiervan geen melding gemaakt. U heeft tegen uw collega, die op dat moment ook op dienst was en nog in opleiding is, gezegd dat zij de veiligheidsverklaringen onder uw naam kon aftekenen. Op basis van uw opleiding en ervaring als Controleur Luchtvracht had u moeten weten dat dergelijk handelen de veiligheid van de burgerluchtvaart ernstig in gevaar brengt.’
2.10.
Bij brieven van 3 en 9 december 2020 hebben de (toenmalige) gemachtigden van [werknemer] PMT verzocht het gegeven ontslag op staande voet in te trekken. Bij brieven van 4 en 14 december 2020 heeft PMT te kennen gegeven niet aan dat verzoek te voldoen.
2.11.
Bij verklaring van 15 februari 2021 heeft [collega] een schriftelijke verklaring ondertekend over de gang van zaken op 21 november 2020. [collega] heeft onder andere verklaard:
‘Daarna zei hij(ktr: [werknemer] )
tegen mij dat ik de veiligheidsverklaringen kon aftekenen onder zijn naam en heeft hij de verdere afhandeling van de zending aan mij overgelaten. Ik heb de veiligheidsverklaringen vervolgens conform de instructies van de heer [werknemer] afgetekend onder zijn naam. Achteraf realiseer ik mij dat dit heel stom is geweest en ik deze instructies nooit had mogen opvolgen. Ik ben mij daar op dat moment onvoldoende bewust van geweest.’

3.Het verzoek

3.1.
[werknemer] verzoekt de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening om PMT te veroordelen tot betaling van loon vanaf 27 november 2020 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal eindigen. Daarnaast verzoekt [werknemer] de kantonrechter om het ontslag op staande voet te vernietigen. Ten slotte verzoekt [werknemer] om PMT te verplichten om [werknemer] binnen 24 uur na betekening van de te wijzen beschikking toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag en om PMT te veroordelen tot doorbetaling van het gemiddeld salaris van 2020, te vermeerderen met de wettelijke verhoging.
3.2.
Aan deze verzoeken legt [werknemer] ten grondslag – kort weergegeven – dat geen sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet. In dat kader heeft [werknemer] aangevoerd dat het controleren van vracht geen onderdeel (meer) is van zijn functie en dat hij op 21 november 2020 ook niet de functie van X-Ray controleur heeft waargenomen. [werknemer] betwist daarnaast dat hij [collega] de opdracht heeft gegeven om veiligheidsverklaringen af te tekenen.

4.Het verweer en het (voorwaardelijk) tegenverzoek

4.1.
PMT verweert zich tegen het verzoek. Daartoe is – samengevat – het volgende aangevoerd. [werknemer] was verantwoordelijk voor de planning van de inzet van personeel op 21 november 2020. [werknemer] heeft na één van de pallets door de X-Ray te halen de verdere afhandeling aan de zending van [collega] overgelaten, terwijl hij wist dat [werknemer] daartoe niet bevoegd was. Ook heeft hij, zoals ook door [collega] verklaard, tegen haar gezegd dat ze de veiligheidsverklaringen onder zijn naam kon aftekenen. Ten slotte heeft [werknemer] geen melding gemaakt van deze gang van zaken of het niet beschikbaar zijn van (bevoegd) personeel om de screening uit te voeren.
4.2.
[werknemer] was verantwoordelijk voor en bevoegd om de zending te screenen. Omdat hij dat niet gedaan heeft en geen melding van het niet screenen van de zending, is hij terecht op staande voet ontslagen. De verzochte voorlopige voorziening en het verzoek om vernietiging van het ontslag op staande voet moeten dan ook worden afgewezen.
4.3.
Voor zover het ontslag op staande voet wordt vernietigd heeft PMT een voorwaardelijk tegenverzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst gedaan. PMT heeft de kantonrechter verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinding wegens (primair) verwijtbaar handelen, (subsidiair) een verstoorde arbeidsverhouding en (meer subsidiair) andere omstandigheden die zodanig zijn dat van PMT in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. [werknemer] heeft verwijtbaar gehandeld door de zending niet volgens de geldende regelgeving te (laten) controleren en daarvan geen melding te maken. Bovendien toont [werknemer] zich (nog steeds) onverschillig over de ernst en de impact van de situatie. Daardoor is ook het vertrouwen van PMT in [werknemer] onherstelbaar beschadigd en de arbeidsrelatie ernstig verstoord geraakt. Van PMT kan gelet op het handelen en de onverschillige houding van [werknemer] niet worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. PMT stelt dat herplaatsing niet in de rede ligt en dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen zodat de arbeidsovereenkomst per direct moet worden ontbonden en [werknemer] geen aanspraak maakt op de wettelijke transitievergoeding.

5.De beoordeling

het verzoek
5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of het ontslag op staande voet moet worden vernietigd en of PMT moet worden veroordeeld tot doorbetaling van loon.
5.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig. Daarover wordt het volgende overwogen.
5.3.
PMT heeft [werknemer] op 27 november 2020 op staande voet ontslagen omdat niet alle pallets die moesten worden gescreend aan een onderzoek zijn onderworpen, terwijl er voor die zending(en) wel veiligheidsverklaringen zijn afgegeven. PMT heeft in de ontslagbrief geschreven dat die handelswijze – één of hooguit een zeer beperkt aantal pallets door de X-Ray halen – de burgerluchtvaart ernstig in gevaar heeft gebracht. PMT schrijft ook dat het op zorgvuldige wijze controleren van vracht de kerntaak van PMT en van de functie van [werknemer] is. PMT verwijt [werknemer] geen melding te hebben gemaakt van het niet volgens de geldende regelgeving controleren van alle vracht en dat [werknemer] tegen zijn collega (die in opleiding is) heeft gezegd dat zij de veiligheidsverklaringen onder [werknemer] ’s naam kon aftekenen.
5.4.
[werknemer] heeft gemotiveerd betwist dat hij tegen zijn collega heeft gezegd dat zij de veiligheidsverklaringen onder zijn naam kon aftekenen. PMT heeft een schriftelijke verklaring van die betreffende collega overgelegd (2.10.). [werknemer] heeft ter zitting verklaard dat hij na het incident telefonisch contact met haar heeft gehad, waarin zij, volgens [werknemer] , mondeling heeft verklaard dat [werknemer] haar geen opdracht heeft gegeven om de verklaringen onder zijn naar af te tekenen. [werknemer] heeft ten aanzien van zijn stelling in zijn verzoekschrift een specifiek bewijsaanbod aan en dat bewijsaanbod heeft hij ter zitting herhaald. Gelet op het hiernavolgende komt de kantonrechter echter niet toe aan bewijslevering.
5.5.
Hoewel onduidelijk is of [werknemer] wel of niet de opdracht tot aftekenen heeft gegeven, heeft [werknemer] voldoende omstandigheden gesteld en aannemelijk gemaakt op grond waarvan het ontslag op staande voet geen stand kan houden. Ter zitting heeft [werknemer] herhaaldelijk verklaard dat het bij PMT gebruikelijk is dat ongecertificeerd althans ongediplomeerd personeel X-Ray screenings doet en/of verklaringen uitschrijft. [werknemer] stelt bovendien dat PMT hiervan op de hoogte was. [werknemer] heeft van die stellingen getuigenbewijs aangeboden. PMT heeft deze stellingen niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist. PMT heeft ter zitting slechts verklaard dat
‘als dat gebruikelijk zou zijn, deze sanctie eerder zou zijn opgelegd […] PMT kan het niet hebben dat ongecertificeerd veiligheidsverklaringen worden afgegeven.’
5.6.
De stelling van [werknemer] wordt bovendien ondersteund door andere omstandigheden die door [werknemer] zijn gesteld en door PMT niet zijn weersproken. Het gaat daarbij om de omstandigheid dat er in het verleden een X-Rayer standby stond in de weekenden en dat dat na het vertrek van die betreffende X-Rayer niet meer het geval is geweest, hetgeen ook volgt uit het door [werknemer] overgelegde rooster van loonperiode 12. Bovendien staat er volgens [werknemer] nu – na het ontslag op staande voet – wel weer een X-Rayer standby in de weekenden. [werknemer] heeft daarnaast bij e-mail van 27 september 2020 gevraagd om X-Ray cursussen voor de hondengeleiders in verband met personeelstekorten in de weekenden. Verder heeft [werknemer] ter zitting gesteld dat de consignatiedienst betekent dat hij bereikbaar moet zijn en dat het nog nooit is voorgekomen dat hij naar de zaak moest komen voor een screening, terwijl er zoals hiervoor overwogen geen X-Rayers standby stonden en er wel zendingen binnenkwamen. Daar komt bij dat zijn collega-planner met wie hij de consignatiediensten in de weekenden afwisselde, ook niet gecertificeerd was om X-Ray screenings uit te voeren, zodat het in ieder geval geen onderdeel van zijn functie kon zijn om bij gebrek aan een standby X-Rayer zelf naar PMT te komen om de screening uit te voeren. Dan kan het dus niet anders dan dat in de weekenden screenings werden uitgevoerd door ongecertificeerden. Ten slotte volgt uit de e-mail van 5 juni 2020 dat ‘de regels’ binnen PMT (op dat moment) niet opgevolgd werden en dat PMT daarvan op de hoogte was. Uit het voorgaande volgt dat [werknemer] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat ongecertificeerden vaker screenings uitvoerden en/of verklaringen uitschreven. Daarmee doet niet terzake of [werknemer] zijn collega opdracht heeft gegeven om de verklaringen (op zijn naam) uit te schrijven. Nu voldoende aannemelijk is gemaakt dat ongecertificeerden vaker screenings deden en/of verklaringen uitschreven, kan dit geen dringende reden voor een ontslag op staande voet opleveren.
5.7.
Uit de ontslagbrief volgt verder dat het volgens PMT de verantwoordelijkheid van [werknemer] was dat de screenings plaatsvonden en werden afgetekend. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat [werknemer] die stelling gemotiveerd heeft betwist. PMT heeft van haar stelling geen bewijs aangeboden. Hoewel het de kantonrechter onduidelijk is gebleven waarom [werknemer] op 21 november 2020 naar PMT is gegaan en na het op de band zetten van één pallet en het al dan niet door de X-Ray halen van die pallet, weer weg is gegaan terwijl het inplannen van X-Rayers wel zijn verantwoordelijkheid was en [werknemer] wist dat die niet aanwezig waren, doet dat gelet op hetgeen onder 5.5. en 5.6. is overwogen niet ter zake.
5.8.
De conclusie is dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven. Het verzoek van [werknemer] om vernietiging van het ontslag op staande voet zal dan ook worden toegewezen.
5.9.
Nu het ontslag op staande voet wordt vernietigd, duurt de arbeidsovereenkomst voort en heeft [werknemer] recht op loon. De vordering van [werknemer] tot loonbetaling zal daarom eveneens worden toegewezen. De gevorderde wettelijke verhoging en de wettelijke rente zullen ook worden toegewezen, omdat PMT te laat heeft betaald. De wettelijke verhoging zal worden beperkt tot 20%.
5.10.
Ook het verzoek van [werknemer] om PMT te verplichten om [werknemer] toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden, zal gelet op hetgeen met betrekking tot het tegenverzoek zal worden overwogen, worden toegewezen. De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen tot een bedrag van € 250,- per dag met een maximum van € 10.000,-.
5.11.
Nu in deze beschikking al een beslissing wordt gegeven over het verzoek van [werknemer] , is er geen reden meer om een voorlopige voorziening te treffen. Een voorlopige voorziening kan immers alleen worden getroffen voor de duur van het geding (artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
5.12.
De proceskosten komen voor rekening van PMT, omdat zij ongelijk krijgt.
het tegenverzoek
5.13.
Nu het ontslag op staande voet wordt vernietigd, komt de kantonrechter toe aan het (voorwaardelijk) tegenverzoek van PMT om de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden.
5.14.
Aan de gronden waarop PMT zowel primair, subsidiair als meer subsidiair om ontbinding verzoekt, ligt dezelfde vermeende handelswijze van [werknemer] ten grondslag als aan het te vernietigen ontslag op staande voet. PMT stelt dat [werknemer] verwijtbaar heeft gehandeld en dat zij door deze handelswijze het vertrouwen in [werknemer] is verloren.
5.15.
Gelet op hetgeen hiervoor onder 5.5., 5.6. en 5.7. heeft overwogen, wijst de kantonrechter het ontbindingsverzoek af. De kantonrechter heeft overwogen dat [werknemer] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat binnen PMT vaker ongecertificeerd gescreend of veiligheidsverklaringen werden afgegeven en dat [werknemer] voldoende gemotiveerd heeft betwist dat hij verantwoordelijk zou zijn voor de screening en het aftekenen. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat het handelen van [werknemer] – zelfs al heeft hij zijn (daartoe onbevoegde) collega de opdracht gegeven om de verklaringen te ondertekenen, hetgeen niet vast is komen te staan – geen verwijtbaar handelen oplevert op grond waarvan de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden. De kantonrechter volgt PMT om dezelfde redenen dan ook niet in haar stelling dat zij het vertrouwen in [werknemer] is verloren, zodat sprake is van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding, of dat de arbeidsovereenkomst op grond van andere dan in artikel 7:669 lid 3 sub a tot en met g BW moet worden ontbonden.
5.16.
De conclusie is dat het ontbindingsverzoek wordt afgewezen.
5.17.
De proceskosten komen voor rekening van PMT, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
het verzoek
6.1.
vernietigt het ontslag op staande voet;
6.2.
veroordeelt PMT tot betaling aan [werknemer] van het loon van € 4.215,69 bruto per vier weken vanaf 27 november 2020 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig eindigt, te vermeerderen met de wettelijke verhoging met een maximum van 20%;
6.3
verplicht PMT om [werknemer] binnen 24 uur na betekening van deze beschikking toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden, onder verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag dat PMT in gebreke blijft, tot een maximum van € 10.000,-;
6.4.
veroordeelt PMT tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [werknemer] tot en met vandaag vaststelt op:
griffierecht € 240,00
salaris gemachtigde € 747,00 ;
6.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
het tegenverzoek
6.6.
wijst het verzoek af;
6.7.
veroordeelt PMT tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [werknemer] tot en met vandaag vaststelt op:
griffierecht € 240,00
salaris gemachtigde € 373,50 ;
6.8.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
Deze beschikking is gewezen door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter en op 6 april 2021 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter