Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[passagier sub 1]
1.Het procesverloop
- het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 10 maart 2020;
- het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 13 augustus 2020.
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
- primair € 181,50 subsidiair € 217,80 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 10 december 2018;
- de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
4.De beoordeling
“
Indien de passagiers een andere vlucht naar hun eindebestemming wordt aangeboden overeenkomstig artikel 8, en de aankomsttijd niet meer dan hieronder vermeld afwijkt van de geplande aankomsttijd van de oorspronkelijk geboekte vlucht:a) twee uur voor alle vluchten van 1 500 km of minder, ofb) drie uur voor alle vluchten binnen de Gemeenschap van meer dan 1 500 km en voor alle andere vluchten tussen 1 500 en 3 500 km, ofc) vier uur voor alle vluchten die niet onder a) of b) vallen,kan de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert de compensatiebedragen vermeld in lid 1 met 50% verlagen.
Het verzochte bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het verzochte bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, te weten € 108,90 (inclusief btw), en voor het overige afwijzen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten worden afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat deze kosten daadwerkelijk zijn betaald.