Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
hij op of omstreeks 26 mei 2020 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (groot) geldbedrag (te weten € 1.250), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [het slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) dat/die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door een of meer (pin)transacties uit te voeren met gebruikmaking van de bankpas op naam van [het slachtoffer 1] en de aan die pas gekoppelde pincode;
2
hij op of omstreeks 26 mei 2020 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [het slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een bankpas (inclusief pincode) , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [het slachtoffer 1] of aan een derde toebehoorde, door
hij op of omstreeks 26 mei 2020 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad en/of bedreiging met smaadschrift en/of bedreiging met openbaar maken van een geheim van een of meerdere personen, te weten [het slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van zijn pinpas (inclusief pincode), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende voornoemde [het slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of het openbaar maken van een geheim hierin bestond(en) dat hij en/of zijn mededader(s)
heeft/hebben gedreigd openbaar te maken dat [het slachtoffer 1] gezoend en/of seks wenste te hebben met een (zogenaamd) minderjarige meisje (te weten [de medeverdachte 1] );
2. Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
De rechtbank volgt de raadsman niet in zijn betoog dat het aanstralen van verschillende locaties in de omgeving van het hotel past bij het alternatieve scenario dat de verdachte heeft geschetst, erop neerkomende dat hij een ommetje heeft gemaakt in de omgeving.
De rechtbank merkt hierbij allereerst op dat de verdachte hierover eerst ter zitting een verklaring heeft afgelegd en dat de verdachte desgevraagd geen informatie heeft kunnen geven over de route die hij zou hebben gelopen in de anderhalf uur dat hij in de omgeving is geweest. De verdachte komt niet verder dan dat hij dan wellicht een sigaretje heeft gerookt en kan er verder niets over zeggen.
vraagt: “voor die torrie?”
Verdachte zegt: “voor die torrie man”.
zegt: “helemaal genezen....denk na, ga niet raar doen.... na blijven denken en uitkijken... zo simpel is het.... ik weet niet wat er bij jou doorheen gaat... blijf nadenken....doe gewoon je ding, maar niet dom.”
zegt dat verdachte zijn hoofd koel moet houden.
hij op 26 mei 2020 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een groot geldbedrag te weten € 1.250, dat aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [het slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door een pintransactie uit te voeren met gebruikmaking van de bankpas op naam van [het slachtoffer 1] en de aan die pas gekoppelde pincode;
2
hij op 26 mei 2020 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [het slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een bankpas (inclusief pincode), die aan [het slachtoffer 1] toebehoorde, door
3
hij op 26 mei 2020 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of het openbaren van een geheim [het slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van zijn pinpas (inclusief pincode), toebehorende aan voornoemde [het slachtoffer 1] , welke bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of het openbaren van een geheim hierin bestond dat hij en/of zijn mededader(s) heeft/hebben gedreigd openbaar te maken dat [het slachtoffer 1] seks wenste te hebben met een (zogenaamd) minderjarige meisje (te weten [de medeverdachte 1] ).
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
(feit 2)en medeplegen van afdreiging
(feit 3),in eendaadse samenloop begaan,
feit 1).
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
9 januari 2020 vanwege een woninginbraak is veroordeeld tot een deels voorwaardelijke werkstraf. De verdachte liep in de proeftijd van deze voorwaardelijke straf ten tijde van het plegen van de feiten. Ook stond de verdachte in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis onder toezicht van de jeugdreclassering en droeg hij een enkelband. Dit heeft hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal hier ten nadele van de verdachte rekening mee houden. Anderzijds is ook artikel 63 Sr van toepassing, nu de verdachte op 23 juni 2020, dus na het plegen van onderhavige feiten, is veroordeeld tot een (deels voorwaardelijke) jeugddetentie. Verder houdt de rechtbank rekening met de samenloop waarin de feiten zijn begaan. Dit leidt ertoe dat de rechtbank bij de strafoplegging alleen artikel 317 toepast, zijnde de strafbepaling waarbij de zwaarste hoofdstraf is gesteld.
d.d. 16 november 2020. Uit dit rapport volgt dat bij de verdachte gesproken kan worden van een andere gespecificeerde disruptieve impulsbeheersings- of andere gedragsstoornis met begin in de adolescentie. Een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling wordt gezien, maar nog niet gediagnosticeerd. Tevens is er sprake van ouder-kind relatieproblematiek. Er wordt geadviseerd het ten laste gelegde volledig toe te rekenen aan de verdachte. De rechtbank neemt dit advies over.
8.Vordering tot tenuitvoerlegging
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
219 (zegge: twee honderd negen tien) dagen. Beveelt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot 180 dagen
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van drie jaren.
- de veroordeelde wordt verplicht zich onder behandeling van een bepaalde deskundige of bepaalde zorginstelling te stellen, welke de jeugdreclasseerder nodig acht;
- het verboden wordt contact te leggen of te laten leggen met de medeverdachten [de medeverdachte 2] , [de medeverdachte 1] en [de medeverdachte 3] .
240 urenwerkstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 120 dagen jeugddetentie.