Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Dreefzicht 't Woud B.V.
C&A Nederland
1.Het procesverloop
2.De zaak in het kort
3.Feiten
Er wordt geen huurkorting of vrijstelling van huur aan C&A Nederland C.V. verstrekt. Door de overheid worden noodmaatregelen genomen waarbij financiële steun beschikbaar wordt gesteld aan bedrijven die in problemen raken door COVID-19. Door C&A Nederland C.V. kan van deze noodmaatregelen gebruik maken;
Vanuit (lokale) overheid is er geen verplichting tot het sluiten van winkels. Door C&A Nederland C.V. is het filiaal aan [adres] op eigen initiatief gesloten. Om deze reden kan geen sprake zijn van vrijstelling van de huur of opschorting van betaling van huurpenningen;
Voor de periode van herstel van de bedrijfsvoering wordt op dit moment geen enkele toezegging door ons gedaan op aanhoudende huurprijsaanpassingen of andere relevante ondersteuning.
4.De vordering
5.Het verweer en de tegenvordering
6.De beoordeling
- het boetebeding is niet in de algemene bepalingen, maar in de huurovereenkomst zelf opgenomen, zodat C&A deze bepaling bij het aangaan van de huurovereenkomst nadrukkelijk zelf is overeengekomen;
- gezien de strekking van het beding ziet de boete uitsluitend op aansporing tot nakoming, omdat de boete het recht van Dreefzicht om schade te vorderen onverlet laat;
- C&A heeft op 18 maart 2020 eenzijdig besloten de huur niet meer te betalen vanwege de coronacrisis. Deze situatie heeft zich niet eerder voorgedaan;
- C&A heeft op 15 mei en 5 juni 2020 deelbetalingen op de kwartaalhuur gedaan en uiteindelijk op 26 juni 2020 de huurverplichtingen voor het tweede kwartaal volledig voldaan en op 14 juli 2020 ook die voor het derde kwartaal;
- de boete betreft een vast bedrag per dag van € 1.000,00, omgerekend gelijk aan ongeveer 117% van de huur per dag;
- Dreefzicht heeft haar stelling dat zij door de late betaling van C&A heeft ingeteerd op haar reserves om verplichtingen jegens derden na te kunnen komen niet onderbouwd. De schade van Dreefzicht bestaat dan ook slechts uit vertragingsrente. Uit de uitspraak van het Europees Hof van Justitie van 9 juli 2020 (ECLI:EU:C:2020:548) vloeit voort dat een huurovereenkomst voor bedrijfsruimte een handelstransactie is die leidt tot het verrichten van diensten mits de transacties worden verricht tussen ondernemingen of overheidsinstanties. In dit geval is sprake van een huurovereenkomst tussen twee ondernemingen, zodat de wettelijke handelsrente van toepassing is bij huurachterstanden. Indien gevorderd, zou de wettelijke handelsrente verschuldigd zijn vanaf 1 april 2020 en deze zou, berekend tot 26 juni 2020 maximaal € 2.000,00 bedragen. Daarmee is de gevorderde boete van € 75.000,00 ongeveer 37 keer hoger dan de vertragingsrente die verschuldigd zou zijn.
7.De beslissing
dagvaarding € 85,68
griffierecht € 996,00
salaris gemachtigde € 1.496,00 (2x € 748,00),