ECLI:NL:RBNHO:2021:3371

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 april 2021
Publicatiedatum
22 april 2021
Zaaknummer
15.138483.20
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop en verwerking van harddrugs en ketamine door verdachte

Op 22 april 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid harddrugs, waaronder cocaïne, amfetamine, LSD, MDMA en ketamine. De verdachte had deze middelen gedurende een periode van meer dan zes maanden bewerkt, verwerkt en verkocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 19 mei 2020 in Diemen opzettelijk ongeveer 706 gram cocaïne, 7320,4 gram amfetamine, 426 zegels LSD, 1716,2 gram MDMA-kristallen, 4999,27 gram MDMA in de vorm van XTC-pillen, en 342 2-CB pillen aanwezig had. Daarnaast had hij zonder de vereiste registratie ongeveer 663,2 gram ketamine in voorraad. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging, ondanks enkele procedurele tekortkomingen, omdat deze de belangen van de verdachte niet hebben geschaad. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting op 8 april 2021, waar de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging heeft gehoord.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.138483.20 (P)
Uitspraakdatum: 22 april 2021
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
8 april 2021 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] ,
thans gedetineerd in [detentieadres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Duin en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. I. Appel, advocaat te Duivendrecht, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op of omstreeks 19 mei 2020 te Diemen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 706 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, en/of
ongeveer 7320,4 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, en/of
ongeveer 426 zegels LSD, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende d-lysergzuurdiethylamide, en/of
ongeveer 1716,2 gram MDMA-kristallen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, en/of
ongeveer 4999,27 gram MDMA (in de vorm van XTC-pillen), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, en/of
ongeveer 57,1 gram 4-FMP/4-FA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 4-FMP/4-FA (4-Fluoromethamphetamine), en/of
ongeveer 1494 gram crystal meth, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine, en/of
ongeveer 342 2-CB pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2-ethanamine (2-CB),
zijnde cocaïne en/of amfetamine en/of LSD/lysergide en/of MDMA en/of 4-FMP/4-FA (4-Fluoromethamphetamine) en/of methamfetamine en/of 2-ethanamine (2-CB) (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3 a van die wet;
Feit 2:
hij op of omstreeks 19 mei 2020 te Diemen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, zonder registratie een hoeveelheid van ongeveer 663,2 gram ketamine, in elk geval een werkzame stof, opzettelijk in voorraad heeft gehad en/of bereid en/of ingevoerd en/of afgeleverd en/of uitgevoerd en/of verhandeld;
en/of
hij op of omstreeks 19 mei 2020 te Diemen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen een of meer geneesmiddel(len) waarvoor geen handelsvergunning geldt, te weten 663,2 gram ketamine, opzettelijk in voorraad heeft gehad en/of verkocht en/of afgeleverd en/of ter hand gesteld en/of uitgevoerd en/of verhandeld;
Feit 3:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 februari 2019 tot en met 18 mei 2020 te Diemen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk heeft bewerkt en/of
verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een of meer hoeveelheden
- cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, en/of
- amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, en/of
- LSD, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende d-lysergzuurdiethylamide en/of
- MDMA (in de vorm van XTC-pillen en/of kristallen), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- 4- FMP/4-FA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 4-FMP/4-FA (4-Fluoromethamphetamine), en/of
- crystal meth, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine, en/of
- 2- CB, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2-ethanamine (2-CB)
zijnde cocaïne en/of amfetamine en/of LSD/lysergide en/of MDMA en/of 4-FMP/4-FA (4-Fluoromethamphetamine) en/of methamfetamine en/of 2-ethanamine (2-CB) (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

2.Voorvragen2.1. Ontvankelijkheid van de officier van justitie

2.1.1.
Standpunt van de verdedigingDe raadsman heeft bepleit dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vervolging van verdachte, omdat de politie en het Openbaar Ministerie hebben gehandeld met grove veronachtzaming van de belangen van de verdediging en het recht van verdachte op een eerlijk proces. Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat er onvoldoende aanleiding was om het bedrijfspand van verdachte binnen te treden, dat de verbaliseringsplicht is geschonden, dat er onjuist is geverbaliseerd over de reden om het bedrijfspand van verdachte binnen te treden, dat de verslaglegging van de kennisgevingen van inbeslagneming tekortschiet en dat de verstrekking van de gegevens aan de hand van de BOB-vorderingen onvoldoende is.
2.1.2.
Standpunt van de officier van justitieDe officier van justitie heeft betoogd dat zij ontvankelijk is in de vervolging van verdachte. Ten aanzien van het binnentreden heeft de officier van justitie opgemerkt dat de onderhavige zaak aan het rollen is gekomen nadat het pand van verdachte is binnengetreden met als doel verdachte [naam] , in het kader van onderzoek 27DIEHARD, aan te houden. Er waren concrete aanwijzingen dat [naam] recent gebruik had gemaakt van het telefoonnummer eindigend op #7496. Met behulp van de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (hierna: BSB) en de inzet van een technisch hulpmiddel (de IMSI-catcher) werd getracht om de locatie van deze telefoon – en daarmee de vermoedelijke gebruiker, verdachte [naam] – te traceren om deze te kunnen aanhouden. Na metingen bleek dat het toestel zich vermoedelijk bevond in de afgesloten bedrijfsruimte [ruimte] . Nadat er vervolgens werd ingebeld op het vermoedelijke telefoonnummer van [naam] door verbalisant [verbalisant] - die zich op dat moment in de tapkamer bevond - hoorden verbalisanten in de bedrijfsruimte [ruimte] een telefoon overgaan. Gelet op deze omstandigheden is vervolgens overgegaan tot het binnentreden van deze bedrijfsruimte ter aanhouding van verdachte [naam] . Er waren op dat moment immers voldoende concrete aanwijzingen dat verdachte [naam] zich in de betreffende bedrijfsruimte zou ophouden. Dat betekent dat er geen sprake is van het onrechtmatig binnentreden in het bedrijfspand van verdachte en dat op dit punt afdoende is geverbaliseerd.
Nu niet in alle gevallen een kennisgeving van inbeslagneming is opgemaakt is volgens de officier van justitie sprake van een vormverzuim. Zij heeft de rechtbank verzocht om te volstaan met de constatering hiervan, nu er wel een proces-verbaal van bevindingen doorzoeking is opgemaakt en het dossier ook een lijst bevat, waaruit blijkt welke goederen in beslag zijn genomen.
Ten aanzien van de stukken met betrekking tot de toegepaste bijzondere opsporingsbevoegdheden heeft de officier van justitie opgemerkt dat deze laat zijn verstrekt. Volgens de officier van justitie is verdachte hierdoor echter niet in zijn belangen geschaad, nu deze stukken niet zien op de onderhavige verdenkingen maar hooguit van belang zijn in het kader van een witwasverdenking of ontneming. Er is volgens de officier van justitie dan ook geen sprake van een vormverzuim.
2.1.3.
Oordeel van de rechtbankDe rechtbank overweegt over het door de raadsman gevoerde niet-ontvankelijkheidsverweer het volgende.
Het binnentreden van de afgesloten bedrijfsruimte [adres]
De rechtbank is van oordeel dat de vraag of al dan niet rechtmatig is binnengetreden in de afgesloten bedrijfsruimte [adres] in casu niet behoeft te worden beantwoord en de ontvankelijkheid van de officier van justitie in onderhavige zaak niet kan raken, aangezien artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) immers beperkt is tot vormverzuimen die zijn begaan bij het voorbereidend onderzoek tegen de verdachte ter zake van het aan hem tenlastegelegde feit. Artikel 359a Sv is dus niet van toepassing indien het verzuim is begaan buiten het verband van dit voorbereidend onderzoek (Hoge Raad 1 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1889).
Het voorgaande maakt, naar het oordeel van de rechtbank, dat zelfs wanneer sprake zou zijn van een schending van artikel 359a Sv, aan welke vraag de rechtbank gelet op het voorgaande niet toekomt, verdachte hier dus geen beroep op zou kunnen doen nu deze bepaling in dit verband slechts strekt ter bescherming van verdachte [naam] .
Geschonden verbaliseringsplicht en onjuiste verbalisering
De rechtbank stelt vast dat het dossier op punten slordigheden bevat. De aard en omvang daarvan maken naar het oordeel van de rechtbank echter niet dat sprake is van een schending van de verbaliseringsplicht en van onjuiste verbalisering. In het dossier bevinden zich geen aanknopingspunten dat verbalisanten met opzet bevindingen niet dan wel onjuist hebben geverbaliseerd. Van een vormverzuim op dit punt is dan ook geen sprake.
Ontbrekende kennisgevingen van inbeslagneming
De rechtbank is – met de raadsman en de officier van justitie – van oordeel dat het ontbreken van kennisgevingen van inbeslagneming is aan te merken als een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv. De rechtbank zal echter volstaan met de enkele constatering dat daarvan sprake is, nu uit het dossier is af te leiden welke goederen in beslag zijn genomen en verdachte dus niet in zijn belangen is geschaad.
Verstrekte gegevens bijzondere opsporingsbevoegdheden
Alhoewel de stukken betreffende de gebruikte bijzondere opsporingsbevoegdheden pas enkele dagen voor de zitting aan de raadsman zijn verstrekt, verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsman dat sprake is van een vormverzuim. Deze stukken houden immers geen verband met de tenlastelegging. Bovendien constateert de rechtbank dat ook overigens niet is gebleken dat verdachte in zijn belangen is geschaad.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging.
2.2.
Overige voorvragenDe rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het in vereniging plegen van de ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft algehele vrijspraak bepleit. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat alle bewijsmiddelen moeten worden uitgesloten van het bewijs vanwege de onherstelbare vormverzuimen die onder 2.1.1. zijn genoemd, althans dat er geen sprake is van wettig en overtuigend bewijs.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.1 Partiële vrijspraak feit 1 en 2 (medeplegen)De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken dat verdachte in het kader van een nauwe en bewuste samenwerking met één of meer anderen de onder 1 en 2 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde feiten heeft gepleegd, zodat verdachte van het onder deze feiten ten laste gelegde medeplegen moet worden vrijgesproken.
3.3.1.2 Partiële vrijspraak feit 1 en 3 (4-FMP/4-FA en crystal meth)Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte 4-FMP/4-FA en ‘crystal meth’ aanwezig heeft gehad, dan wel dat hij dit heeft bewerkt, verwerkt en verkocht, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat uit het rapport van het Douane Laboratorium niet is gebleken dat er 4-fluoromethamphetamine of methamfetamine is aangetroffen in het bedrijfspand van verdachte.
3.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 eerste cumulatief/alternatief en 3 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat en de volgende bewijsoverweging.
3.3.3
Bewijsoverweging
Bewijsuitsluiting
Onder verwijzing naar hetgeen is overwogen onder 2.1.3 is de rechtbank van oordeel dat bewijsuitsluiting niet aan de orde is. De rechtbank heeft immers al geconcludeerd dat kan worden volstaan met de constatering dat sprake is van een vormverzuim.
Bewijs feit 1 en feit 2
Aangetroffen verdovende middelen
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast. In de bedrijfsruimte aan [adres] is op 19 mei 2020 een grote hoeveelheid verschillende verdovende middelen aangetroffen, die voorkomen op lijst I van de Opiumwet. Daarnaast is een hoeveelheid van de werkzame stof ketamine aangetroffen, zonder dat verdachte beschikt over een registratie als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet. Deze middelen zijn grotendeels in gebruikershoeveelheden aangetroffen, verpakt in zogenaamde ‘ponypacks’. Op deze ponypacks staan onder andere afbeeldingen met de afkortingen ‘vip’, ‘p’, ‘pbobby’, ‘m’, ‘k’, ‘k35’, ‘ks’ en ‘c’.
Het alternatieve scenario
Verdachte is huurder van de bedrijfsruimte aan de [adres] . Van deze bedrijfsruimte heeft hij zelf twee ruimtes gemaakt. In ruimte 2 zijn de verdovende middelen aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij enkel gebruik maakte van ruimte 1 en dat hij ruimte 2 aan ene [naam 2] heeft (onder)verhuurd, zodat [naam 2] verantwoordelijk moet worden gehouden voor de in die ruimte aangetroffen verdovende middelen.
De rechtbank acht het door verdachte geschetste alternatieve scenario niet geloofwaardig en overweegt daartoe als volgt. Verdachte heeft weliswaar een kopie van het paspoort van [naam 2] en een huurcontract overgelegd, maar uit bevraging van de systemen naar voornoemde [naam 2] zijn geen resultaten naar voren gekomen. Bovendien heeft verdachte op diverse vragen over [naam 2] geen antwoord willen of kunnen geven. Zo heeft verdachte niets verklaard over de verblijfplaats van deze persoon. Ook heeft verdachte geen contactgegevens overgelegd, terwijl hij wel heeft verklaard met hem in contact te zijn. Dat betekent dat verdachte een heel algemene, weinig concrete verklaring heeft afgelegd, die voor de rechtbank niet te controleren is. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het alternatieve scenario dan ook terzijde stellen.
Koppeling verdachte aan de verdovende middelen
Voor de rechtbank staat vast dat verdachte over de gehele ruimte, en daarmee ook over de verdovende middelen die in ruimte 2 zijn aangetroffen, kon beschikken. Redengevend acht de rechtbank het volgende. Verdachte is huurder van de gehele bedrijfsruimte aan [adres] . Daar komt bij dat in ruimte 2 persoonlijke eigendommen van verdachte, te weten een verlopen paspoort en een horloge zijn aangetroffen. In ruimte 2 is ook een telefoon aangetroffen voorzien van het gmail-, e-mail- en WhatsApp-account van verdachte. Op die telefoon staan afbeeldingen van weegschalen met daarop vermoedelijk verdovende middelen. Die afbeeldingen zijn met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid gemaakt door de camera van de betreffende telefoon.
Verder zijn er in ruimte 1, in de woning van verdachte en in de auto die bij hem in gebruik was, diverse voorwerpen van verdachte aangetroffen, die hem koppelen aan de verdovende middelen die in ruimte 2 zijn aangetroffen. Zo zijn in ruimte 1 meerdere telefoons aangetroffen, waaronder de telefoon met telefoonnummer #1235 en #2833. Verdachte heeft verklaard dat hij de telefoon met nummer #1235 in gebruik had. De rechtbank acht aannemelijk dat de telefoon met telefoonnummer #2833 eveneens bij verdachte in gebruik was. Allereerst omdat de telefoon in ruimte 1 is aangetroffen, de ruimte waarvan verdachte heeft verklaard dat hij er bijna dagelijks kwam. Voorts omdat in de telefoon een chatbericht van 15 april 2020 is aangetroffen met een contact genaamd ‘ [naam 3] ’, waaruit blijkt dat ‘ [naam 3] ’ heeft gehoord dat de gebruiker van telefoonnummer #2833 ziek is en als hij die ziekte heeft, hoopt dat hij de lichte vorm heeft, terwijl verdachte heeft verklaard dat hij medio april 2020 corona had. Ten slotte heeft het telefoonnummer #2833 in dezelfde iPhone 11 gezeten als het nummer #1235. Met deze twee telefoonnummers, die dus beide in gebruik waren bij verdachte, zijn chatgesprekken gevoerd, waarin over dezelfde afkortingen ‘vip’, ‘P’, ‘B’ en ‘K’ wordt gesproken als de afkortingen die zijn aangetroffen op de ponypacks. In de telefoon met nummer #1235 is verder een notitie met de afkortingen ‘B’, C, 50, P en VIP aangetroffen en wordt er gesproken over ‘kettta’. Ook is in ruimte 1 een usb-stick (Kingston) aangetroffen met daarop sjablonen die overeenkomen met de afkortingen die op de ponypacks staan (aangetroffen in ruimte 1). Op die usb-stick zijn ook excell-overzichten aangetroffen, waarin namen worden genoemd, die overeenkomen met de namen op de bestellijsten en in de chatberichten (zoals [naam 5] ). Een zelfde bestellijst ( [naam 4] ) is in de woning van verdachte aangetroffen. Ten slotte is in de auto die bij verdachte in gebruik was, een notitieboekje aangetroffen met daarin een aantal dezelfde namen (onder andere [naam 4] , [naam 5] ). Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte de verdovende middelen die zijn aangetroffen in ruimte 2 opzettelijk aanwezig, dan wel in voorraad heeft gehad en acht de rechtbank daarmee het onder 1 en het onder 2 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Bewerken, verwerken en verkopen (feit 3)
Op grond van het dossier, het verhandelde ter terechtzitting en bovenstaande bewijsoverweging stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast. In de bedrijfsruimte van verdachte zijn veel verschillende soorten verdovende middelen aangetroffen, verpakt in gebruikershoeveelheden. Verder zijn er weegschalen en twee blenders met daarop cocaïneresten aangetroffen. Tevens zijn lege doosjes van medicijnen aangetroffen, waarvan bekend is dat deze worden gebruikt als versnijdingsmiddel voor cocaïne. Voorts is er een USB-stick aangetroffen met daarop dezelfde sjablonen als op de aangetroffen ponypacks. Uit deze omstandigheden leidt de rechtbank af dat verdachte zich bezighield met het verwerken en het bewerken van de verdovende middelen.
Dat verdachte zich ook bezighield met de verkoop van de verdovende middelen blijkt allereerst uit de inhoud van de aangetroffen telefoons. Zo stuurt verdachte met het telefoonnummer #1235 op 19 februari 2020 het bericht: ‘Ik heb nu 1p kg. Kan iemand ophalen’. En op 22 februari 2019 stuurt hij het bericht: ‘We moeten nog 2.5 of 3 kg p hebben dan zijn we goed tot mei. Rond die tijd ga je echt blij zijn want hebben we veel voorraad die nog verkocht moet worden’. En wordt gesproken over een 5000 deal “ketta”. In de telefoon met het IMEI-nummer eindigend op #7191 is verder nog een notitie aangetroffen, waarbij het woord ‘verkocht’ wordt genoemd, tussen allerlei bedragen en namen die ook voorkomen op de diverse bestellijsten die zijn aangetroffen. Ook is er een klacht te vinden van iemand die ‘P’ heeft ‘gekocht’. Deze telefoon is aangetroffen in het deel van het bedrijfspand dat verdachte zei in gebruik te hebben en er zijn diverse accounts op naam van verdachte op de telefoon aangetroffen. De rechtbank ziet in de grote hoeveelheid aan contant geld, de bestellijsten en de drugsadministratie, die eveneens in de bedrijfsruimte en de woning zijn aangetroffen, een bevestiging dat verdachte zich bezighield met de verkoop van verdovende middelen. De rechtbank is van oordeel dat voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, redengevend zijn voor de conclusie dat verdachte zich heeft beziggehouden met het verwerken, bewerken en verkopen van middelen als bedoeld in lijst I van de Opiumwet. De rechtbank acht het onder 3 ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Periode (feit 3)
In het dossier bevindt zich drugsadministratie over een zekere periode. De administratie start bij de datum 3 februari 2019. De rechtbank komt echter tot de bewezenverklaring van een kortere pleegperiode dan ten laste is gelegd door de officier van justitie. De verdachte heeft verklaard dat hij het bedrijfspand aan [adres] vanaf november 2019 is gaan huren, zodat de rechtbank er vanuit gaat dat verdachte zich in ieder geval sindsdien heeft beziggehouden met het ten laste gelegde feit.
Medeplegen (feit 3)
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting blijkt naar het oordeel van de rechtbank van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking, gericht op het bewerken, verwerken en verkopen van verdovende middelen, dat sprake is van medeplegen. De rechtbank leidt dit af uit het feit dat verdachte een grote hoeveelheid berichten heeft gestuurd aan steeds terugkerende contactpersonen (zoals ‘ [naam 3] ’, ‘ [naam 5] ’ en ‘ [naam 6] ’) over de verkoop van verdovende middelen, dat er drugsadministratie is aangetroffen en dat er bestellijsten zijn aangetroffen met daarop veelal dezelfde namen. Hieruit leidt de rechtbank af dat sprake was van een vaste rolverdeling en een vaste samenwerking. Daarbij gaat de rechtbank er vanuit dat verdachte de contactpersonen voorzag van verdovende middelen voor de (door)verkoop daarvan en verdachte in ruil daarvoor van de contactpersonen geld ontving (zijnde de opbrengst van de verkoop). Over de inhoud van de chatberichten, de ponypacks, de drugsadministratie en de bestellijsten heeft verdachte geen of een ongeloofwaardige verklaring gegeven. Gelet op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en anderen, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2 eerste cumulatief/alternatief en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1:
hij omstreeks 19 mei 2020 te Diemen opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 706 gram cocaïne en
ongeveer 7.318,70 gram amfetamine en
426 zegels LSD en
ongeveer 1716,2 gram MDMA-kristallen en
ongeveer 4999,27 gram MDMA (in de vorm van XTC-pillen) en
342 2-CB pillen;
Feit 2:
hij op 19 mei 2020 te Diemen zonder registratie een hoeveelheid van ongeveer 663,2 gram ketamine opzettelijk in voorraad heeft gehad;
Feit 3:
hij op meer tijdstippen in de periode van november 2019 tot en met 18 mei 2020 te Diemen tezamen en in vereniging met anderen meermalen telkens opzettelijk heeft bewerkt en verwerkt en verkocht hoeveelheden
- cocaïne en
- amfetamine en
- LSD en
- MDMA (in de vorm van XTC-pillen en/of kristallen) en
- 2-CB.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van feit 2:
opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet.
Ten aanzien van feit 3:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden, waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden, die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 19 mei 2020 een grote hoeveelheid harddrugs aanwezig gehad. Daarnaast heeft verdachte op diezelfde datum een hoeveelheid ketamine in voorraad gehad zonder dat hij beschikte over de vereiste registratie. Gezien de wijze waarop de ketamine werd aangetroffen kan het niet anders dan dat deze stof bestemd was om als drugs te worden gebruikt. Naast het aanwezig hebben van voornoemde middelen heeft verdachte samen met anderen gedurende een periode van ruim zes en een halve maand harddrugs bewerkt, verwerkt en verkocht. Gelet op het feit dat er in de aangetroffen chatgesprekken binnen een kort tijdsbestek over kilo’s aan verdovende middelen wordt gesproken acht de rechtbank het aannemelijk dat het hierbij om grote hoeveelheden is gegaan. Het is algemeen bekend dat harddrugs, eenmaal onder het bereik van gebruikers, een ernstige bedreiging vormen voor de volksgezondheid. Harddrugs werken over het algemeen zeer verslavend. Het is daarnaast een feit van algemene bekendheid dat een aanmerkelijk deel van de criminaliteit direct of indirect haar oorsprong vindt in het gebruik van drugs. Verdachte is hier door zijn handelen mede verantwoordelijk voor.
Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen de aard en ernst van de hiervoor beschreven feiten de oplegging van een vrijheidsbenemende straf.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op
het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 12 november 2020. Hieruit volgt dat de verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld voor in de Opiumwet strafbaar gestelde feiten. Deze veroordeling is echter dermate lang geleden dat de rechtbank daar bij het bepalen van de hoogte van de straf geen rekening mee zal houden.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank rekening gehouden met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). In overeenstemming met die oriëntatiepunten kan gelet op de ernst van de feiten niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte geen aanleiding om bij de bepaling van de strafmaat af te wijken van voormelde oriëntatiepunten voor straftoemeting bij deze hoeveelheid.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
7. Beslissingen met betrekking tot in beslag genomen, niet teruggegeven goederen
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen inbeslaggenomen en niet teruggegeven:
1. STK Telefoontoestel (Omschrijving: G1, zwart, merk: Samsung)
2. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G2, zwart, merk: Huawei)
3. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G5, zwart, merk: Samsung)
4. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G8, goudkl., merk: Samsung)
5. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G9, zwart, merk: Samsung)
6. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G12, zwart, merk: Samsung)
7. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G13, zwart, merk: Samsung)
8. 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: G16, Voice recorder, zonder voeding)
9. 1 STK Computer (Omschrijving: G17, Laptop, grijs, merk: Apple)
10. 1 STK Kluis (Omschrijving: G23, zwart, merk: Handson)
11. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G5, PL2700-20-040382, zwart, merk: Samsung)
12. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G8, zwart, merk: Samsung)
13. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G12, zwart, merk: Samsung)
14. 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: G15, Kingston)
15. 200 EUR IBG 19-05-20 (Omschrijving: G4)
16. 4950 EUR IBG 19-05-20 (Omschrijving: PL27RP/20-040382)
17. 50 EUR IBG 19-05-20 (Omschrijving: G14 PL2700-20-040382)
18. 30 EUR IBG 19-05-20 (Omschrijving: G20, PL2700-20-040382)
19. 1 STK Administratie (Omschrijving: G20 notitie/memo)
20. 1 STK Administratie (Omschrijving: G21 documenten tussen de macbook met nr. 017)
21. 1 STK Administratie (Omschrijving: G11, schoenendoos met de adm. van kantoorruimte 2)
22. 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: G14, usb stick met label BWA + E- Listen Schragaufzuge 302070009., Bocker)
23. 1570 EUR IBG 19-05-21 (Omschrijving: G27)
24. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: zwart, merk: Samsung)
25. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: zwart, merk: Apple)
26. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G6, blauw, merk: Samsung)
27. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G7, zwart, merk: Samsung)
28. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G11 mogelijke PGP, zwart, merk: Bq)
29. 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: G15: Datatraveler G4, 16GB, wit, merk: Kingston)
30. 1 STK Computer (Omschrijving: G18, laptop, rood, merk: Lenova)
31. 1 STK Computer (Omschrijving: G19 laptop, grijs, merk: Apple)
32. 1 STK Gasbusje (Omschrijving: G24, Ko spray 007)
33. 16450 EUR (Omschrijving: G25)
34. 11820 EUR
De officier van justitie heeft gevorderd de onder 1, 3 t/m 6, 11 t/m 15, 19 t/m 22, 26, 28 en 29 inbeslaggenomen voorwerpen verbeurd te verklaren. Ten aanzien van de onder 23, 33 en 34 inbeslaggenomen voorwerpen heeft zij erop gewezen dat op de beslaglijst een ander geldbedrag staat vermeld dan op de lijst met geldbedragen die aanvullend ter terechtzitting is overlegd. De officier van justitie gaat telkens uit van het laagste bedrag en vordert dat voor het onder 23 inbeslaggenomen voorwerp € 1.560,-, voor het onder 33 inbeslaggenomen voorwerp € 16.450,- en voor het onder 34 inbeslaggenomen voorwerp € 11.780,- verbeurd wordt verklaard. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat het onder 32 inbeslaggenomen voorwerp wordt onttrokken aan het verkeer. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd dat de onder 2, 7 t/m 10, 16 t/m 18, 24, 25, 27, 30 en 31 inbeslaggenomen voorwerpen worden teruggegeven aan verdachte respectievelijk zijn vrouw.
De verdediging heeft zich ten aanzien van het beslag op het standpunt gesteld dat de voorwerpen die in de woning van verdachte in beslag zijn genomen, moeten worden teruggegeven, nu deze voorwerpen geen verband houden met de ten laste gelegde feiten.
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. STK Telefoontoestel (Omschrijving: G1, zwart, merk: Samsung)
3. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G5, zwart, merk: Samsung)
4. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G8, goudkl., merk: Samsung)
5. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G9, zwart, merk: Samsung)
6. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G12, zwart, merk: Samsung)
11. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G5, PL2700-20-040382, zwart, merk: Samsung)
12. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G8, zwart, merk: Samsung)
13. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G12, zwart, merk: Samsung)
14. 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: G15, Kingston)
15. 200 EUR IBG 19-05-20 (Omschrijving: G4)
19. 1 STK Administratie (Omschrijving: G20 notitie/memo)
20. 1 STK Administratie (Omschrijving: G21 documenten tussen de macbook met nr. 017)
21. 1 STK Administratie (Omschrijving: G11, schoenendoos met de adm. van kantoorruimte 2)
22. 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: G14, usb stick met label BWA + E- Listen Schragaufzuge 302070009., Bocker)
23. 1560 EUR IBG 19-05-21 (Omschrijving: G27)
26. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G6, blauw, merk: Samsung)
28. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G11 mogelijke PGP, zwart, merk: Bq)
29. 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: G15: Datatraveler G4, 16GB, wit, merk: Kingston)
33. 16450 EUR (Omschrijving: G25)
34. 11780 EUR
dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 3 bewezen verklaarde feit met behulp van de voorwerpen onder 1, 3 t/m 6, 11 t/m 14, 19 t/m 22, 26 en 28 t/m 29, die aan verdachte op de wijze als bedoeld in artikel 33a, eerste lid, Sr, toebehoren, zijn begaan. Voorts is gebleken dat de voorwerpen onder 15, 23 en 33 t/m 34 aan verdachte toebehoren en dat die voorwerpen geheel of grotendeels door middel van het onder 3 bewezen verklaarde feit zijn verkregen. Gelet op de mededeling van de officier van justitie dat er een discrepantie bestaat tussen de bedragen die zijn genoemd op de beslaglijst en de aanvullende lijst met geldbedragen en de uitleg die zij daarbij heeft gegeven, gaat de rechtbank bij de voorwerpen onder 23, 33 en 34 uit van het laagste bedrag.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten:
32. 1 STK Gasbusje (Omschrijving: G24, Ko spray 007)
dient te worden onttrokken aan het verkeer, nu het om een, de verdachte toebehorend, busje traangas gaat en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
2. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G2, zwart, merk: Huawei)
7. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G13, zwart, merk: Samsung)
8. 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: G16, Voice recorder, zonder voeding)
9. 1 STK Computer (Omschrijving: G17, Laptop, grijs, merk: Apple)
10. 1 STK Kluis (Omschrijving: G23, zwart, merk: Handson)
24. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: zwart, merk: Samsung)
25. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: zwart, merk: Apple)
27. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G7, zwart, merk: Samsung)
30. 1 STK Computer (Omschrijving: G18, laptop, rood, merk: Lenova)
31. 1 STK Computer (Omschrijving: G19 laptop, grijs, merk: Apple)
dienen te worden teruggegeven aan verdachte. Uit het onderzoek ter terechtzitting is niet gebleken dat er een verband bestaat tussen deze voorwerpen en de bewezenverklaarde feiten.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat de in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
16. 4950 EUR IBG 19-05-20 (Omschrijving: PL27RP/20-040382)
17. 50 EUR IBG 19-05-20 (Omschrijving: G14 PL2700-20-040382)
18. 30 EUR IBG 19-05-20 (Omschrijving: G20, PL2700-20-040382)
dienen te worden teruggegeven aan [naam 7] , aangezien die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
de artikelen 33, 33a, 36b, 36d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en
artikel 38 van de Geneesmiddelenwet en
de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet Economische Delicten en
de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven;
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij;
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren;
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
VIJF (5) JAREN;
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
Verklaart verbeurd:
1. STK Telefoontoestel (Omschrijving: G1, zwart, merk: Samsung)
3. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G5, zwart, merk: Samsung)
4. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G8, goudkl., merk: Samsung)
5. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G9, zwart, merk: Samsung)
6. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G12, zwart, merk: Samsung)
11. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G5, PL2700-20-040382, zwart, merk: Samsung)
12. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G8, zwart, merk: Samsung)
13. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G12, zwart, merk: Samsung)
14. 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: G15, Kingston)
15. 200 EUR IBG 19-05-20 (Omschrijving: G4)
19. 1 STK Administratie (Omschrijving: G20 notitie/memo)
20. 1 STK Administratie (Omschrijving: G21 documenten tussen de macbook met nr. 017)
21. 1 STK Administratie (Omschrijving: G11, schoenendoos met de adm. van kantoorruimte 2)
22. 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: G14, usb stick met label BWA + E- Listen Schragaufzuge 302070009., Bocker)
23. 1560 EUR IBG 19-05-21 (Omschrijving: G27)
26. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G6, blauw, merk: Samsung)
28. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G11 mogelijke PGP, zwart, merk: Bq)
29. 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: G15: Datatraveler G4, 16GB, wit, merk: Kingston)
33. 16450 EUR (Omschrijving: G25)
34. 11780 EUR
Onttrekt aan het verkeer:
32. 1 STK Gasbusje (Omschrijving: G24, Ko spray 007)
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
2. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G2, zwart, merk: Huawei)
7. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G13, zwart, merk: Samsung)
8. 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: G16, Voice recorder, zonder voeding)
9. 1 STK Computer (Omschrijving: G17, Laptop, grijs, merk: Apple)
10. 1 STK Kluis (Omschrijving: G23, zwart, merk: Handson)
24. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: zwart, merk: Samsung)
25. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: zwart, merk: Apple)
27. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G7, zwart, merk: Samsung)
30. 1 STK Computer (Omschrijving: G18, laptop, rood, merk: Lenova)
31. 1 STK Computer (Omschrijving: G19 laptop, grijs, merk: Apple)
Gelast de teruggave aan de rechthebbende, te weten [naam 7] , van:
16. 4950 EUR IBG 19-05-20 (Omschrijving: PL27RP/20-040382)
17. 50 EUR IBG 19-05-20 (Omschrijving: G14 PL2700-20-040382)
18. 30 EUR IBG 19-05-20 (Omschrijving: G20, PL2700-20-040382).
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.W. van Dongen, voorzitter,
mr. B.M.A. Bataille en mr. E. Broekhof, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. T.A.F. Pomper,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 april 2021.
mr. B.M.A. Bataille is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.