ECLI:NL:RBNHO:2021:3353

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 maart 2021
Publicatiedatum
22 april 2021
Zaaknummer
8762635
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en ontbinding huurovereenkomsten Beverwijkse Bazaar in verband met Corona

In deze zaak heeft Beverwijkse Bazaar B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens huurachterstand. De eiseres, vertegenwoordigd door Incassobureau Koning en De Raadt B.V., heeft op 11 september 2020 een dagvaarding uitgebracht. De gedaagde heeft mondeling geantwoord tijdens de zitting op 7 oktober 2020. Op 2 maart 2021 vond een mondelinge behandeling plaats, waarbij beide partijen hun standpunten toelichtten. Beverwijkse Bazaar heeft een specificatie van de openstaande huur gepresenteerd, die berekend was tot 2 maart 2021.

De gedaagde huurde elf grondplaatsen van Beverwijkse Bazaar en had een huurprijs van € 3.474,84 per vier weken. Vanwege de coronamaatregelen heeft Beverwijkse Bazaar kortingen op de huur gegeven, maar de gedaagde heeft aangegeven dat hij de huur niet volledig kon betalen. De gedaagde heeft een achterstand in de huurbetalingen laten ontstaan en heeft een bedrag van € 20.030,13 aan huurachterstand en aanmaningskosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde geen recht had op de door Beverwijkse Bazaar gegeven kortingen, omdat hij geen tijdig verzoek had ingediend.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de achterstand zo groot is dat voortzetting van de huurovereenkomst niet meer mogelijk is. De rechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagde veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 23.330,41 aan Beverwijkse Bazaar, vermeerderd met wettelijke handelsrente, en tot betaling van de proceskosten. De vordering voor het overige is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. S.N. Schipper op 31 maart 2021.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8762635 / CV EXPL 20-7943
Uitspraakdatum: 31 maart 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Beverwijkse Bazaar B.V.,
gevestigd te Beverwijk
eiseres
verder te noemen: Beverwijkse Bazaar
gemachtigde: Incassobureau Koning en De Raadt B.V.
tegen
[gedaagde] , h.o.d.n. [XX]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon en bijgestaan door [gemachtigde]

1.Het procesverloop

1.1.
Beverwijkse Bazaar heeft bij dagvaarding van 11 september 2020 tegen de zitting van 7 oktober 2020 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Op 2 maart 2021 heeft een mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Beverwijkse Bazaar heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Daarbij heeft Beverwijkse Bazaar een specificatie overgelegd van de openstaande posten, berekend tot 2 maart 2021. [gedaagde] heeft ter zitting ook een stuk overgelegd.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van Beverwijkse Bazaar op grond van drie huurovereenkomsten elf grondplaatsen met daarbij behorende uitstalruimtes in Hal [AA] . De huurprijs per periode van vier weken bedroeg bij dagvaarding € 3.474,84 bij vooruitbetaling te voldoen. Op de overeenkomsten zijn de algemene voorwaarden van Beverwijkse Bazaar van toepassing verklaard.
2.2.
In verband met de uitbraak van Corona heeft Beverwijkse Bazaar kortingen gegeven op de huur in 2020. Over de periode 4 en 5 bedroeg de korting: 100%, over periode 6: 50%, over periode 7: 25% en over periode 9 en 10: 50%.
2.3.
Bij brief van 6 juli 2020 heeft [gedaagde] aan Beverwijkse Bazaar geschreven:
In onze telefonische gesprekken is het al doorgegeven dat de gevraagde huur momenteel niet haalbaar is voor ons, wij hebben het op moment heel zwaar, wij moesten ook onze hele winkel leeghalen en nieuwe spullen kopen, dus kunnen wij de huur niet volledig betalen
Over de periode 6 kunnen wij maar liefst 20% betalen ook omdat wij nog maar 20% omzet hebben
Door al die regels en advertenties van dat het funshoppen niet mogelijk is komen er haast geen mensen naar de bazaar, dus ook geen omzet.
Graag willen wij met u een afspraak maken om naar een oplossing te zoeken, want zo gaan wij het ook niet langer vol houden (…)
2.4.
Bij e-mail van 18 augustus 2020 heeft de gemachtigde van Beverwijkse Bazaar onder meer het volgende aan [gedaagde] bericht:
Inzake de vordering van Beverwijkse Bazaar B.V. hebben wij ondanks herhaalde verzoeken tot betaling geen betaling van € 11.804,90 van u ontvangen. (…) Dit is uw laatste kans om de openstaande vordering van € 11.804,90 te betalen. (…) Ontvangen wij van u geen betaling dan zullen wij een gerechtelijke (kanton)procedure starten om alsnog betaling af te dwingen. U ontvangt dan via de deurwaarder een dagvaarding, de kosten voor deze procedure komen voor uw rekening.
2.5.
In reactie hierop heeft [gedaagde] bij e-mail van 26 augustus 2020 geschreven:
Wij hebben al eerder aangegeven dat wij met [YY] aan tafel willen zitten er zijn meerdere aspecten gaande hier Er wordt niet gereageerd op onze brieven, Wij weten ook niet wat er gaat gebeuren de komende tijd Zoals u wellicht weet zijn er hallen gesloten vorige week Wat ook invloed had op onze omzet Wij kunnen de omzet niet behalen momenteel hebben maar 20% omzet door dat de bazaar zelf klanten weg jaagt en hallen op slot gaan Maar helaas blijft de bazaar wel volle huur vragen en ook nog extra kosten In rekening brengen (…)
2.6.
Op 1 oktober 2020 heeft Beverwijkse Bazaar een brief gestuurd naar alle huurders, waaronder [gedaagde] . Daarin staat onder meer:
Normaal wordt de huur altijd betaald voordat een periode is begonnen. U betaalt dus altijd vooruit. Doordat wij vanaf periode 7 later hebben gefactureerd, is hierdoor de vervaldatum van een aantal facturen verschoven. Dit betekent dat op dit moment een aantal huurperiodes achteraf worden betaald. (…) De huur van periode 9 moest uiterlijk 27 september 2020 betaald zijn. De vervaldatum voor de huur van periode 10 (7 september t/m 4 oktober) is daardoor opgeschoven naar zondag 18 oktober.
2.7.
[gedaagde] heeft een achterstand laten ontstaan in de betaling van zijn huurpenningen.

3.De vordering

3.1.
Beverwijkse Bazaar vordert bij dagvaarding – samengevat – ontbinding van de huurovereenkomsten, ontruiming van het gehuurde en veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 17.806,25, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 11 september 2020 tot de dag van de voldoening, ontruimingskosten en proceskosten. Het bedrag van € 17.806,25 bestaat uit € 18.692,97 aan hoofdsom berekend tot en met periode 10 zijnde 4 oktober 2020, € 1.017,56 aan contractuele rente van 2% per maand berekend tot 11 september 2020 en € 2.282,72 aan buitengerechtelijke incassokosten, verminderd met € 4.187,00.
3.2.
Beverwijkse Bazaar legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] een achterstand heeft laten ontstaan in het betalen van de huurpenningen en aanmaningskosten. Ter zitting van 2 maart 2021 heeft Beverwijkse Bazaar een actuele specificatie van de hoofdsom overgelegd berekend tot 2 maart 2021 van € 20.030,13. Daarnaast vordert Beverwijkse Bazaar op grond van de huurovereenkomsten en de daarop van toepassing verklaarde algemene voorwaarden, contractuele rente van 2% per maand en buitengerechtelijke incassokosten van 15%.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] heeft erkend een huurachterstand te hebben, maar betwist de gevorderde hoogte daarvan. Bij antwoord heeft [gedaagde] aangevoerd dat hij een bedrag van € 14.036,00 aan huurachterstand heeft. Ter zitting van 2 maart 2021 heeft [gedaagde] betoogt dat het gaat om een bedrag van € 7.473,35. Hij voert aan – samengevat – dat hij Beverwijkse Bazaar heeft aangegeven dat de gevraagde huur niet haalbaar is voor hem. Toen de Bazaar in mei 2020 weer openging moest [gedaagde] zijn hele winkel leeghalen en nieuwe spullen kopen. Verder voert [gedaagde] aan dat Beverwijkse Bazaar online een advertentie heeft geplaatst waarin staat dat funshoppen niet mogelijk is. Sindsdien komen er weinig mensen naar de Bazaar, waardoor [gedaagde] minder omzet heeft. Ook voert [gedaagde] aan dat hij acht weken geen stroom heeft gehad in de winkelruimte. Beverwijkse Bazaar wilde geen betalingsregeling treffen met [gedaagde] . Beverwijkse Bazaar heeft andere ondernemers korting verschaft en [gedaagde] vindt het niet eerlijk dat hij geen korting heeft gekregen. [gedaagde] heeft e-mails gestuurd waarin hij om korting heeft gevraagd. Ook heeft [gedaagde] verzocht om met Beverwijkse Bazaar om de tafel te gaan zitten, maar daar is Beverwijkse Bazaar niet op ingegaan. Ter onderbouwing van zijn verweer heeft [gedaagde] producties overgelegd.

5.De beoordeling

5.1.
Vaststaat dat [gedaagde] een achterstand heeft in de betaling van de huurpenningen. Beverwijkse Bazaar heeft ter zitting van 2 maart 2021 een specificatie overgelegd van de aanmaningskosten en huurachterstand berekend tot en met periode 13 van totaal € 20.030,13. Dat Beverwijkse Bazaar in dit overzicht geen rekening zou hebben gehouden met wel door [gedaagde] betaalde maar niet door Beverwijkse Bazaar verwerkte bedragen is gesteld noch gebleken. Het wel door [gedaagde] gevoerde verweer op deze specificatie heeft betrekking op niet aan [gedaagde] gegeven kortingen. Volgens [gedaagde] heeft Beverwijkse Bazaar kortingen gegeven op de huurprijs aan andere huurders maar niet aan [gedaagde] .
5.2.
Ter toelichting op het verweer van de kortingen heeft Beverwijkse Bazaar ter zitting van 2 maart 2021 gesteld dat zij aan alle huurders kortingen heeft gegeven in verband met de Corona maatregelen voor de periode 4 en 5 (van 100%), periode 6 (van 50%), periode 7 (van 25%) en periode 9 en 10 (van 50%). Over de periodes 11, 12 en 13 heeft Beverwijkse Bazaar individuele kortingen aangeboden, mits de huurders dat zelfstandig en binnen de betreffende periode aanvroegen. Ook heeft Beverwijkse Bazaar gesteld dat [gedaagde] een dergelijke aanvraag niet heeft gedaan.
5.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de kortingen die Beverwijkse Bazaar tot en met periode 10 heeft gegeven aan alle huurders, dus inclusief [gedaagde] , heel redelijk zijn, gelet op de situatie rondom Corona. Deze kortingen zijn verwerkt in de specificatie die Beverwijkse Bazaar ter zitting van 2 maart 2021 heeft overgelegd. De individuele kortingen over de periodes 11 tot en met 13 hebben betrekking op de periode na die van de dagvaarding. Een expliciet en tijdig verzoek voor individuele korting over de periodes 11 tot en met 13 heeft [gedaagde] niet gedaan. De door [gedaagde] overgelegde mails kunnen in elk geval niet als zodanig worden opgevat. Gelet hierop en op het feit dat [gedaagde] vanaf de dagvaarding niets meer aan Beverwijkse Bazaar heeft betaald, is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] geen aanspraak kon maken op de door Beverwijkse Bazaar gegeven individuele kortingen over de periodes 11 tot en met 13.
5.4.
Het gevoerde verweer dat [gedaagde] acht weken geen stroom zou hebben gehad in het gehuurde is betwist en niet door [gedaagde] onderbouwd, zodat de kantonrechter hieraan voorbij gaat. De overige verweren kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen daarom buiten beschouwing worden gelaten. Dat betekent dat rechtens vaststaat dat [gedaagde] op 2 maart 2021 een bedrag van € 20.030,13 aan Beverwijkse Bazaar verschuldigd was aan niet betwiste aanmaningskosten en huurachterstand berekend tot en met periode 13. Dat bedrag zal dan ook aan hoofdsom worden toegewezen.
5.5.
Deze achterstand is zo groot dat van Beverwijkse Bazaar niet kan worden verlangd dat zij de huurovereenkomst met [gedaagde] nog langer voortzet. De, overigens niet betwiste, ontbinding van de huurovereenkomsten en ontruiming van het gehuurde, zullen dan ook eveneens worden toegewezen. De gevorderde machtiging tot gedwongen ontruiming wordt echter afgewezen. Indien noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis, kan de deurwaarder met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 555 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zonder toestemming van de gebruiker het gehuurde betreden en ontruimen. De gevorderde ontruimingskosten worden eveneens afgewezen, omdat de met de ontruiming gemoeide kosten slechts toewijsbaar zijn als zij in redelijkheid zijn gemaakt, hetgeen niet op voorhand kan worden beoordeeld.
5.6.
De gemachtigde van Beverwijkse Bazaar heeft ter zitting zich bereid verklaard na vonniswijzing een fatsoenlijke betalingsregeling te treffen. [gedaagde] dient daartoe zo snel mogelijk contact met de gemachtigde van Beverwijkse Bazaar op te nemen.
5.7.
De buitengerechtelijke kosten zullen als onweersproken worden toegewezen. De gevorderde rente is eveneens toewijsbaar en zal worden toegewezen op de wijze als hierna in het dictum te bepalen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij grotendeels ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
ontbindt de nog lopende huurovereenkomst(en) tussen Beverwijkse Bazaar en [gedaagde] ;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde vrij van personen en goederen, voor zover deze laatste niet het eigendom van Beverwijkse Bazaar zijn, te verlaten en te ontruimen en met afgifte van de sleutels en al hetgeen tot het gehuurde behoort ter vrije en algehele beschikking van Beverwijkse Bazaar te stellen;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Beverwijkse Bazaar van € 23.330,41 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente sedert 11 september 2020 over elke huurtermijn vanaf het moment dat deze termijn verschuldigd is tot het moment van de voldoening daarvan;
6.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Beverwijkse Bazaar tot en met vandaag vaststelt op € 1.829,99, te weten:
dagvaarding € 87,99
griffierecht € 996,00
salaris gemachtigde € 746,00;
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en op 31 maart 2021 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter