In deze zaak heeft Proximedia Nederland B.V. een vordering ingesteld tegen twee voormalige vennoten van een vennootschap onder firma (VOF) wegens onbetaalde facturen en een verbrekingsvergoeding. De vordering is ingesteld na een dagvaarding op 13 mei 2020, waarbij gedaagde sub 1 niet is verschenen en verstek is verleend. Gedaagde sub 2 heeft wel gereageerd en betwist de vordering, stellende dat hij niet bevoegd was om de overeenkomst met Proximedia aan te gaan zonder toestemming van gedaagde sub 1, zoals vereist in de VOF-overeenkomst. De kantonrechter heeft op 2 februari 2021 een zitting gehouden en de feiten zijn besproken, waaronder de overeenkomst tussen Proximedia en de VOF, die een bedrag van € 450,00 te boven ging. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bevoegdheidsbeperkingen van de vennoten mogelijk niet correct zijn ingeschreven in het handelsregister, wat van invloed kan zijn op de aansprakelijkheid van gedaagde sub 2. De zaak is aangehouden om gedaagde sub 2 de gelegenheid te geven bewijs te leveren van zijn stelling dat gedaagde sub 1 ook beperkt bevoegd was. De beslissing om de zaak naar de rol te verwijzen voor overlegging van bewijs is genomen, met een deadline voor gedaagde sub 2 om dit bewijs te overleggen.