ECLI:NL:RBNHO:2021:3292

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 april 2021
Publicatiedatum
21 april 2021
Zaaknummer
15/259330-20 en 15/035433-21 (ttz. gev.)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Chantage en mishandeling van slachtoffers via datingapp en op school

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 22 april 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met twee anderen het slachtoffer heeft gedwongen tot afgifte van zijn creditcard, telefoon en paspoort door middel van chantage. De verdachte had via de datingapp Grindr een afspraak gemaakt met het slachtoffer, waarbij hij zich voordeed als een vijftienjarige jongen die seksueel contact zocht met een oudere man. De daders dreigden het slachtoffer te beschuldigen van het maken van een seksafspraak met een minderjarige als hij zijn eigendommen niet zou afgeven. Gedurende vijf uur werd het slachtoffer van zijn vrijheid beroofd en uiteindelijk moest hij zijn paspoort afgeven als borg voor een bedrag van € 8.500,- dat hij later zou moeten betalen. Na zijn vrijlating deed het slachtoffer aangifte, wat leidde tot de aanhouding van de verdachte en zijn medeverdachten.

Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van mishandeling van een medeleerling op school, waarbij hij deze meerdere malen heeft geslagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn en dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan afdreiging en mishandeling. De rechtbank heeft een jeugddetentie opgelegd, evenals een leerstraf en een werkstraf, en bijzondere voorwaarden gesteld aan de straf, waaronder een contactverbod met de slachtoffers en medeverdachten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie & Jeugd
Locatie Haarlem
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 15/259330-20 en 15/035433-21 (ttz. gev.)
Uitspraakdatum: 22 april 2021
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 8 april 2021 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. van Loon en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.T.H.M. Mühren, advocaat te Purmerend, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Parketnummer 15/259330-20:
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 14 oktober 2020 te Purmerend tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een bankpas [met bijbehorende pincode] en/of een creditcard [met bijbehorende pincode] en/of een telefoon en/of een paspoort en/of geld, in elk geval enig goed dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] of aan een derde, toebehoorde, door die [slachtoffer 1] om de keel/nek vast te pakken/grijpen/klem te houden en/of die [slachtoffer 1] een of meermalen in het gezicht/tegen het hoofd te slaan en/of [daarbij] te zeggen: "Geef je geld!"
Subsidiair:
Hij op of omstreeks 14 oktober 2020 te Purmerend, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een bankpas [met bijbehorende pincode] en/of een creditcard [met bijbehorende pincode] en/of een telefoon en/of een paspoort en/of geld, althans enig goed en/of geldbedrag toebehorende aan die [slachtoffer 1]
welke bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders
- een seksueel, althans erotisch getint (minderjarig) contact aangegaan zijn via de datingapp Grindr, althans via social media en/of
- ( vervolgens) uit dit contact een naaktfoto van die [slachtoffer 1] heeft/hebben verkregen en/of
- ( vervolgens) een afspraak heeft/hebben gemaakt met die [slachtoffer 1] , en/of
- ( vervolgens) heeft/hebben gedreigd de politie en/of één of meerdere perso(o)n(en) in te lichten over de seksuele geaardheid/voorkeur van die [slachtoffer 1] en/of
- ( vervolgens) heeft/hebben gedreigd seksueel getinte berichten van die [slachtoffer 1] en/of de seksuele geaardheid van die [slachtoffer 1] openbaar te maken
indien die [slachtoffer 1] die genoemde goederen en/of geldbedragen niet aan verdachte en/of zijn mededaders zou overdragen en/of betalen
2.
hij op of omstreeks 14 oktober 2020 te Purmerend tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een bankpas en/of een creditcard en/of een telefoon en/of een paspoort en/of geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 1] om de keel/nek vast te pakken/grijpen/klem te houden en/of die [slachtoffer 1] een of meermalen in het gezicht/tegen het hoofd te slaan en/of [daarbij] te zeggen: "Geef je geld!"
3.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 oktober 2020 tot en met 15 oktober 2020 te Purmerend, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van 8500 euro, althans een geldbedrag toebehorende aan die [slachtoffer 1]
immers is/heeft hij, verdachte, en/of zijn mededaders:
- een seksueel, althans erotisch getint (minderjarig) contact aangegaan via de datingapp Grindr, althans via social media en/of
- uit dit contact een naaktfoto van die [slachtoffer 1] verkregen en/of
- ( vervolgens) een afspraak gemaakt met die [slachtoffer 1] , en/of
- ( vervolgens) gedreigd de politie en/of één of meerdere perso(o)n(en) in te lichten over de seksuele geaardheid/voorkeur van die [slachtoffer 1] en/of
- ( vervolgens) gedreigd seksueel getinte berichten van die [slachtoffer 1] en/of de seksuele geaardheid van die [slachtoffer 1] openbaar te maken
indien die [slachtoffer 1] die 8500 euro, althans een geldbedrag, niet aan verdachte en/of zijn mededaders zou betalen en/of af zou geven en/of op een afgesproken plek zou neerleggen
terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid.
Parketnummer 15/035433-21:
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 1 december 2020 te Purmerend, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] meerdere malen (met een vuistslag) in het gezicht, in elk geval tegen het lichaam, te slaan.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten, waarbij zij het ten laste gelegde feit 1 primair met parketnummer 15/259330-20 bewezen acht.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak van feit 1 primair met parketnummer 15/259330-20 en van het ten laste geweld bij feit 2 met dit parketnummer. Voor het overige heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
VrijspraakNaar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen wat verdachte onder feit 1 primair met parketnummer 15/259330-20 ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het geweld en/of de bedreiging daarmee zoals ten laste gelegd onder feit 2 met parketnummer 15/259330-20. Redengevend daarvoor is het volgende. Verdachten ontkennen dat zij geweld hebben gebruikt of daarmee hebben gedreigd en verklaren dat zij aangever hebben gechanteerd met openbaarmaking van de ‘date’ die aangever veronderstelde te maken met een vijftienjarige en de seksuele bedoelingen die hij daarbij had. Die verklaringen vinden steun in overige bewijsmiddelen in het dossier. Daarentegen bevat het dossier geen bewijsmiddelen die de andersluidende verklaring van aangever dat er (fysiek) geweld tegen hem is gebruikt, bevestigen. De enkele constatering van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] (dossierpagina 183) dat de kaak van aangever op 15 oktober 2020 omstreeks 6.30 uur een enigszins rode kleur vertoonde, acht de rechtbank daarvoor onvoldoende. Nu aangever bovendien niet consistent heeft verklaard over welk geweld er op welk moment zou zijn toegepast, kan naar het oordeel van de rechtbank niet met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat verdachte en/of zijn medeverdachten geweld hebben toegepast of waaruit dat geweld zou hebben bestaan. De rechtbank komt aldus niet tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde gebruik van geweld en/of de bedreiging daarmee en spreekt verdachte daarvan vrij.
3.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten met parketnummer 15/259330-20 en het feit met parketnummer 15/035433-21 op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Parketnummer 15/259330-20:
1. Subsidiair:
hij op of omstreeks 14 oktober 2020 te Purmerend, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en die anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad en openbaring van een geheim, [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een creditcard en een telefoon en een paspoort, toebehorende aan die [slachtoffer 1] ,
welke bedreiging met smaad en openbaring van een geheim hierin bestond dat verdachte en zijn mededaders
- hebben gedreigd de politie en/of één of meerdere perso(o)n(en) in te lichten over de seksuele geaardheid/voorkeur van die [slachtoffer 1] en/of
- hebben gedreigd seksueel getinte berichten van die [slachtoffer 1] en/of de seksuele geaardheid van die [slachtoffer 1] openbaar te maken,
indien die [slachtoffer 1] die genoemde goederen niet aan verdachte en zijn mededaders zou overdragen;
2.
hij op 14 oktober 2020 te Purmerend, tezamen en in vereniging met anderen, een creditcard en geld, toebehorend aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij en/of zijn mededaders op tijdstippen in de periode van 14 oktober 2020 tot en met 15 oktober 2020 te Purmerend, tezamen en in vereniging met elkaar, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en die anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad en openbaring van een geheim [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van 8.500 euro, toebehorende aan die [slachtoffer 1]
- gedreigd heeft/hebben de politie en/of één of meerdere perso(o)n(en) in te lichten over de seksuele geaardheid/voorkeur van die [slachtoffer 1] en
- gedreigd heeft/hebben seksueel getinte berichten van die [slachtoffer 1] en/of de seksuele geaardheid van die [slachtoffer 1] openbaar te maken
indien die [slachtoffer 1] die 8.500 euro niet aan verdachte en zijn mededaders zou afgeven,
terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid;
Parketnummer 15/035433-21:
hij op 1 december 2020 te Purmerend [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] meerdere malen met een vuistslag in het gezicht, in elk geval tegen het lichaam, te slaan.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 15/259330-20:
Feit 1 subsidiair: medeplegen van afdreiging;
Feit 2: diefstal door twee of meer verenigde personen;
Feit 3: medeplegen van poging tot afdreiging.
Ten aanzien van parketnummer 15/035433-21:
mishandeling.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is daarom strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een leerstraf Tools4U Plus van 25 uur, een werkstraf van 150 uur met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, en een voorwaardelijke jeugddetentie van drie maanden met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarden zoals in het rapport en ter zitting geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming, waarbij het contactverbod met het slachtoffer gedurende de hele proeftijd dient te gelden en het geadviseerde contactverbod met de medeverdachten voor één jaar. De officier van justitie heeft daarnaast geëist dat het toezicht en de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd dat het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgeheven.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht verdachte de leerstraf Tools4U op te leggen, maar de geëiste werkstraf te matigen en deels voorwaardelijk op te leggen, zodat hieraan de bijzondere voorwaarden kunnen worden verbonden. Voorts heeft de verdediging verzocht geen contactverbod met de medeverdachten op te leggen. Primair is verzocht geen verdere straf op te leggen. Subsidiair is verzocht maximaal één maand voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, en de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
Met betrekking tot de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten heeft de rechtbank in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte met twee anderen het slachtoffer in de zaak van oktober 2020 met chantage heeft gedwongen tot afgifte van zijn creditcard, telefoon en paspoort. Verdachte heeft via datingapp Grindr een afspraak gemaakt met het slachtoffer, waarbij hij zich heeft voorgedaan als vijftienjarige jongen die seksueel contact wilde met een oudere man. Toen het slachtoffer verscheen op de gemaakte afspraak, zijn alle drie de daders in zijn auto gaan zitten. Zij hebben vervolgens gedreigd de openbaarheid te zoeken en de politie te vertellen dat het slachtoffer een seksafspraak had gemaakt met een minderjarige als hij zijn eigendommen niet zou afgeven. Daarnaast hebben zij meermalen geprobeerd het slachtoffer geld voor hen te laten pinnen. Omdat dit niet lukte, doordat hij de verkeerde pincode had ingetoetst, is één van de mededaders een periode buiten de auto geweest en heeft via internetbankieren op de telefoon van het slachtoffer geld van diens bankrekening overgeboekt.
Het slachtoffer is daarbij gedurende vijf uur van zijn vrijheid beroofd geweest. Uiteindelijk heeft hij zijn paspoort moeten afstaan als borg dat hij later die dag een bedrag van € 8.500,- voor de daders zou neerleggen in zijn auto op een nog nader af te spreken locatie. Het slachtoffer heeft echter na zijn vrijlating bij de politie gemeld wat er is gebeurd. Toen verdachte en zijn medeverdachten die middag het geld uit de auto van het slachtoffer kwamen halen, is verdachte en een medeverdachte aangehouden. De derde verdachte is later aangehouden.
Verdachten hebben onder meer verklaard aldus de maatschappij een dienst te hebben willen bewijzen door het slachtoffer aan te spreken op zijn gedrag. De manier waarop zij dat hebben gedaan getuigt echter van een volstrekt onacceptabele gang van zaken en miskent dat het verdachten uiteindelijk enkel om eigen financieel gewin is gegaan, waarbij zij het slachtoffer hebben gechanteerd en urenlang van zijn vrijheid hebben beroofd. Dergelijke feiten hebben vaak lange tijd grote gevolgen voor de slachtoffers. Aannemelijk is dat het slachtoffer heel bang was dat geopenbaard zou worden dat hij een seksafspraak had gemaakt met een minderjarige, wat naar verwachting grote consequenties zou hebben voor hem.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij en zijn medeverdachten het recht in eigen hand hebben willen nemen en goed voorbereid te werk zijn gegaan door het slachtoffer in de val te lokken om vervolgens te proberen zoveel mogelijk winst uit de situatie te halen.
Daarnaast heeft verdachte een jongen mishandeld. Verdachte is met een andere jongen in de pauze op het schoolplein op het slachtoffer afgestapt om hem ter verantwoording te roepen omdat hij iemand zou pesten. Verdachte heeft het slachtoffer meermalen met gebalde vuist geslagen, terwijl ook de jongen met wie hij was, het slachtoffer heeft gestompt.
Dit is een ernstig feit, waarbij getuigen hebben gesproken van buitensporig geweld. De mishandeling kwam voor het slachtoffer uit het niets, omdat verdachte niet betrokken was bij het gesprek dat hieraan vooraf ging. Dat verdachte het kennelijk nodig vond zich hierin op deze agressieve wijze te mengen, rekent de rechtbank hem zwaar aan.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het Uittreksel Justitiële Documentatie op naam van verdachte van 6 maart 2021, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld;
- de evaluatie ten behoeve van de inhoudelijke zitting van de jeugdreclassering van de Jeugdbescherming Regio Amsterdam van 25 maart 2021 en
- het voorlichtingsrapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 27 maart 2021.
De Raad heeft het volgende overwogen. Er is sprake van een aantal zorgen bij verdachte. Het is opvallend dat hij in zeer korte tijd twee keer in contact is gekomen met de politie. Hij heeft meer vaardigheden nodig om de juiste keuzes te maken. Er zijn al langere tijd duidelijke zorgen op het gebied van school. Het is positief dat verdachte nu op zijn plek lijkt te zijn op de nieuwe school. De ouders hebben sinds de schorsing meer zicht op hem, zowel voor wat betreft zijn vriendenkeuze, drugsgebruik als zijn vrije tijd. Verdachte heeft deze externe structuur nog nodig. De Raad meent dat begeleiding vanuit een gedwongen – strafrechtelijk – kader nog nodig is, gelet op de ernst van de incidenten (ook tijdens schorsing) en bovenstaande zorgen. De Raad adviseert daarbij als aanvullende voorwaarde dat verdachtes schoolgang goed blijft gaan en hij zich blijft inzetten voor zijn school/stage. De Raad geeft aan de jeugdreclasseerder mee dat er gesprekken gevoerd moeten worden met de ouders en verdachte over de structuur die hij nodig heeft en de structuur die de ouders kunnen bieden.
Om verdachte meer vaardigheden voor de toekomst te geven, meent de Raad dat een leerstraf Tools4U Plus nodig is. Het geleerde daaruit kan in praktijk verder ondersteund worden door de jeugdreclasseerder en de coach van Spirit. Het is van belang dat de ouders hierin betrokken worden: dat wat in de cursus geleerd wordt krijgt verder 'body' door de ondersteuning van de ouders in de dagelijkse praktijk. Het is goed voor de ouders om te zien waar verdachte op dit moment in het leven staat wat betreft zijn vaardigheden.
De Raad verwacht dat het totaal aan strafoplegging mogelijk meer is dan het aantal uren van de Tools4U Plus. De Raad adviseert dan ook een onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen. Onvoorwaardelijk omdat verdachte de (directe) consequenties mag ervaren. Daarnaast meent de Raad dat een 'stok achter de deur' nodig is in de vorm van een geheel voorwaardelijke jeugddetentie. De incidenten zijn ernstig te noemen. Alhoewel verdachte duidelijk heeft gemaakt dat hij spijt heeft en graag zijn excuus zou willen aanbieden meent de Raad ook dat een taakstraf in de genoemde vormen niet afdoende is gezien de ernst van de verzamelde incidenten en de gevolgen voor de aangevers.
De Raad adviseert de rechtbank verdachte een taakstraf op te leggen in de vorm van een leerstraf Tools4U Plus. Daarnaast adviseert de Raad een geheel onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen. Ten slotte adviseert de Raad de rechtbank een geheel voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, onder de algemene voorwaarden dat verdachte:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- zijn medewerking verleent aan het vaststellen van zijn identiteit;
- zijn medewerking verleent aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de bijzondere voorwaarde dat verdachte naar school en/of stage gaat, waarbij aan Jeugdbescherming Amsterdam opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Op de zitting heeft de Raad geadviseerd begeleiding door Clup Welzijn ook als bijzondere voorwaarde op te leggen.
De rechtbank kan zich vinden in dit advies van de Raad en zal dit volgen. Oplegging van alleen de leerstraf en een deels voorwaardelijke werkstraf, zoals door de verdediging is bepleit, doet naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht aan de ernst van de feiten. Daarbij speelt ten nadele van verdachte mee dat hij het feit van december 2020 heeft gepleegd terwijl hij was geschorst uit de bewaring in verband met de feiten van oktober 2020.
De rechtbank komt wel tot een lagere straf dan de straf die de officier van justitie heeft geëist. Redengevend daarvoor is dat de rechtbank tot een andere weging komt, waarbij meespeelt dat de rechtbank verdachte vrijspreekt van het ten laste gelegde geweld tegen aangever [slachtoffer 1] (15/260004-20). De rechtbank ziet ook geen aanleiding om in de zaak van aangever [slachtoffer 1] aansluiting te zoeken bij de oriëntatiepunten voor een woningoverval, zoals de officier van justitie heeft gedaan. Ten voordele van verdachte heeft de rechtbank verder in aanmerking genomen, dat hij ook op de zitting heeft laten blijken in te zien fout te hebben gehandeld.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat deze straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, om verdachte ervan te weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zinvolle dagbesteding moet hebben en moet blijven meewerken met Clup Welzijn. Voorwaarden van deze strekking zullen dan ook worden verbonden aan de voorwaardelijk op te leggen straf.
Ook acht de rechtbank een contactverbod met het slachtoffer [slachtoffer 1] gedurende de hele proeftijd noodzakelijk en met de medeverdachten voor een periode van zes maanden.
De rechtbank zal verder bevelen dat deze bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn. Verdachte heeft immers misdrijven gepleegd, gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, of die hiervoor gevaar veroorzaken, te weten medeplegen van (poging tot) afdreiging en mishandeling. En omdat hij zich in een korte periode twee keer schuldig heeft gemaakt aan dergelijke misdrijven, eenmaal toen hij geschorst was uit de voorlopige hechtenis, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan.
Ten slotte is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte de leerstraf Tools4U Plus en een werkstraf van na te noemen duur moeten worden opgelegd.

7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

ten aanzien van parketnummer 15/259330-20:
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 4.132,18 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van de ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit het geldbedrag dat van zijn rekening is afgehaald en niet is teruggegeven.
De officier van justitie heeft hoofdelijke toewijzing geëist tot een bedrag van € 3.032,18, vermeerderd met de wettelijke rente, en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. In de visie van de officier van justitie is het gevorderde bedrag van € 1.100,- dat zou zijn gepind, niet goed te herleiden.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, omdat de behandeling ervan onevenredig belastend is voor het strafproces. De hoogte van de uiteindelijke schade is in de visie van de verdediging niet duidelijk. Subsidiair heeft de verdediging verzocht het bedrag van € 1.100,- dat zou zijn gepind niet-ontvankelijk te verklaren, omdat dit bedrag niet is onderbouwd. Tot slot heeft verdediging verzocht een eventuele schadevergoeding niet hoofdelijk op te leggen, maar iedere verdachte voor een derde van het totaalbedrag tot schadevergoeding te veroordelen.
De rechtbank is van oordeel dat het op de weg van de benadeelde partij had gelegen om de vordering, die niet met stukken is onderbouwd en ook overigens onbegrijpelijk is, nader te onderbouwen. De vordering is immers gemotiveerd betwist. Gelet hierop zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De benadeelde partij kan de vordering desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Ten aanzien van parketnummer 15/035433-21:
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 1.000,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die hij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. Ter terechtzitting is het bedrag van de vordering door de gemachtigde van de benadeelde partij gematigd tot € 750,-.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van deze vordering tot een bedrag van € 500,-, vermeerderd met de wettelijke rente, en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft verzocht de benadeelde niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, omdat niet vanzelfsprekend is dat het feit immateriële schade heeft veroorzaakt, terwijl daarover ook geen rapport van een deskundige is opgemaakt. Subsidiair is verzocht de vergoeding te matigen tot maximaal € 200,-.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij niet met (concrete) gegevens heeft onderbouwd dat sprake is van lichamelijk letsel of psychische problemen. Evenmin heeft het slachtoffer onderbouwd dat eventuele psychische problemen hun oorzaak vinden in het tenlastegelegde feit. Gelet op hierop zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, die door verdachte wordt betwist. De benadeelde partij kan de vordering desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
45, 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77za, 77aa, 77gg, 300, 311 en 318 van het Wetboek van Strafrecht,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair met parketnummer 15/259330-20 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van
3 maanden.
Beveelt dat deze jeugddetentie
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een
proeftijdvast van
twee jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- een zinvolle dagbesteding heeft;
- meewerkt aan hulpverlening van Clup Welzijn, zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
-
gedurende de gehele proeftijdop geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , en
gedurende zes maandenop geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [medeverdachte] en [medeverdachte] .
Geeft opdracht aan Jeugdbescherming Regio Amsterdam, gevestigd te Amsterdam, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Stelt verder als voorwaarden dat de veroordeelde is gehouden om, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking te verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden en medewerking te verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
Beveelt dat de op grond van artikel 77z gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 77aa uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van
125 urentaakstraf in de vorm van een
werkstraf, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 62 dagen jeugddetentie.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en bewaring heeft doorgebracht, bij de eventueel ten uitvoer te leggen werkstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht en met dien verstande dat voor elke dag die verdachte in verzekering en bewaring heeft doorgebracht twee uren werkstraf, subsidiair één dag jeugddetentie, in mindering worden gebracht.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van
25 urentaakstraf in de vorm van een
leerstraf, te weten Tools4U Plus, aangeboden door of namens de Raad voor de Kinderbescherming, bij niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 12 dagen jeugddetentie.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering.
Heft op het reeds geschorste bevel tot bewaring.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. D.G.M. van den Hoogen, voorzitter,
mr. E.C.M. van Mierlo en R. van der Heijden, rechters, allen tevens kinderrechter,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. T. Alexander,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 april 2021.
mrs. Van den Hoogen en Alexander zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
De bewijsmiddelen
De hierna vermelde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
De rechtbank heeft vastgesteld dat ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Gelet daarop zal voor deze feiten worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen op grond waarvan de rechtbank tot een bewezenverklaring is gekomen.
Ten aanzien van parketnummer 15/259330-20:
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 8 april 2021;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 15 oktober 2020 (dossierpagina 20-23);
- het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 1] van 3 november 2020 (dossierpagina’s 25-27).
Ten aanzien van parketnummer 15/035433-21:
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 8 april 2021;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] van 22 januari 2021 (dossierpagina 14).