ECLI:NL:RBNHO:2021:3289

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 april 2021
Publicatiedatum
21 april 2021
Zaaknummer
15/259359-20
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Chantage en afpersing van slachtoffer via datingapp met bedreiging en geweld

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 22 april 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met twee anderen het slachtoffer heeft gedwongen tot afgifte van zijn creditcard, telefoon en paspoort door middel van chantage. De feiten vonden plaats op 14 oktober 2020 in Purmerend, waar de verdachte en zijn mededaders het slachtoffer onder druk zetten door te dreigen met openbaarmaking van seksuele contacten die hij had gehad via de datingapp Grindr. Het slachtoffer werd gedurende vijf uur van zijn vrijheid beroofd en moest uiteindelijk zijn paspoort afgeven als borg voor een later te betalen bedrag van € 8.500,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders de maatschappij een dienst wilden bewijzen door het slachtoffer aan te spreken op zijn gedrag, maar dat hun handelen volstrekt onacceptabel was en enkel gericht op financieel gewin. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het gebruik van geweld, maar achtte de chantage en diefstal bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een jeugddetentie van drie maanden, met een proeftijd van twee jaar en verschillende bijzondere voorwaarden, waaronder een contactverbod met het slachtoffer en medeverdachten. De rechtbank oordeelde dat het jeugdstrafrecht van toepassing was, gezien de kwetsbaarheid van de verdachte en zijn beperkte handelingsvaardigheden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie & Jeugd
Locatie Haarlem
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 15/259359-20
Uitspraakdatum: 22 april 2021
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 8 april 2021 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. van Loon en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.T.H.M. Mühren, advocaat te Purmerend, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 14 oktober 2020 te Purmerend tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een bankpas [met bijbehorende pincode] en/of een creditcard [met bijbehorende pincode] en/of een telefoon en/of een paspoort en/of geld, in elk geval enig goed dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer] of aan een derde, toebehoorde, door die [slachtoffer] om de keel/nek vast te pakken/grijpen/klem te houden en/of die [slachtoffer] een of meermalen in het gezicht/tegen het hoofd te slaan en/of [daarbij] te zeggen: "Geef je geld!"
Subsidiair:
Hij op of omstreeks 14 oktober 2020 te Purmerend, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een bankpas [met bijbehorende pincode] en/of een creditcard [met bijbehorende pincode] en/of een telefoon en/of een paspoort en/of geld, althans enig goed en/of geldbedrag toebehorende aan die [slachtoffer]
welke bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders
- een seksueel, althans erotisch getint (minderjarig) contact aangegaan zijn via de datingapp Grindr, althans via social media en/of
- ( vervolgens) uit dit contact een naaktfoto van die [slachtoffer] heeft/hebben verkregen en/of
- ( vervolgens) een afspraak heeft/hebben gemaakt met die [slachtoffer] , en/of
- ( vervolgens) heeft/hebben gedreigd de politie en/of één of meerdere perso(o)n(en) in te lichten over de seksuele geaardheid/voorkeur van die [slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) heeft/hebben gedreigd seksueel getinte berichten van die [slachtoffer] en/of de seksuele geaardheid van die [slachtoffer] openbaar te maken
indien die [slachtoffer] die genoemde goederen en/of geldbedragen niet aan verdachte en/of zijn mededaders zou overdragen en/of betalen
2.
hij op of omstreeks 14 oktober 2020 te Purmerend tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een bankpas en/of een creditcard en/of een telefoon en/of een paspoort en/of geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer] om de keel/nek vast te pakken/grijpen/klem te houden en/of die [slachtoffer] een of meermalen in het gezicht/tegen het hoofd te slaan en/of [daarbij] te zeggen: "Geef je geld!"
3.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 oktober 2020 tot en met 15 oktober 2020 te Purmerend, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van 8500 euro, althans een geldbedrag toebehorende aan die [slachtoffer]
immers is/heeft hij, verdachte, en/of zijn mededaders:
- een seksueel, althans erotisch getint (minderjarig) contact aangegaan via de datingapp Grindr, althans via social media en/of
- uit dit contact een naaktfoto van die [slachtoffer] verkregen en/of
- ( vervolgens) een afspraak gemaakt met die [slachtoffer] , en/of
- ( vervolgens) gedreigd de politie en/of één of meerdere perso(o)n(en) in te lichten over de seksuele geaardheid/voorkeur van die [slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) gedreigd seksueel getinte berichten van die [slachtoffer] en/of de seksuele geaardheid van die [slachtoffer] openbaar te maken
indien die [slachtoffer] die 8500 euro, althans een geldbedrag, niet aan verdachte en/of zijn mededaders zou betalen en/of af zou geven en/of op een afgesproken plek zou neerleggen
terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten, waarbij zij concludeert tot bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde feit, en van het geweld zoals onder feit 2 ten laste gelegd. Voor het overige heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
VrijspraakNaar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen wat verdachte onder feit 1 primair ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het geweld en/of de bedreiging daarmee zoals ten laste gelegd onder feit 2. Redengevend daarvoor is het volgende. Verdachten ontkennen dat zij geweld hebben gebruikt of daarmee hebben gedreigd en verklaren dat zij aangever hebben gechanteerd met openbaarmaking van de ‘date’ die aangever veronderstelde te maken met een vijftienjarige en de seksuele bedoelingen die hij daarbij had. Die verklaringen vinden steun in overige bewijsmiddelen in het dossier. Daarentegen bevat het dossier geen bewijsmiddelen die de andersluidende verklaring van aangever dat er (fysiek) geweld tegen hem is gebruikt, bevestigen. De enkele constatering van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] (dossierpagina 183) dat de kaak van aangever op 15 oktober 2020 omstreeks 6.30 uur een enigszins rode kleur vertoonde, acht de rechtbank daarvoor onvoldoende. Nu aangever bovendien niet consistent heeft verklaard over welk geweld er op welk moment zou zijn toegepast, kan naar het oordeel van de rechtbank niet met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat verdachte en/of zijn medeverdachten geweld hebben toegepast of waaruit dat geweld zou hebben bestaan. De rechtbank komt aldus niet tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde gebruik van geweld en/of de bedreiging daarmee en spreekt verdachte daarvan vrij.
3.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1. Subsidiair:
hij op of omstreeks 14 oktober 2020 te Purmerend, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en die anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad en openbaring van een geheim, [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een creditcard en een telefoon en een paspoort, toebehorende aan die [slachtoffer] ,
welke bedreiging met smaad en openbaring van een geheim hierin bestond dat verdachte en zijn mededaders
- hebben gedreigd de politie en/of één of meerdere perso(o)n(en) in te lichten over de seksuele geaardheid/voorkeur van die [slachtoffer] en/of
- hebben gedreigd seksueel getinte berichten van die [slachtoffer] en/of de seksuele geaardheid van die [slachtoffer] openbaar te maken,
indien die [slachtoffer] die genoemde goederen niet aan verdachte en zijn mededaders zou overdragen;
2.
hij op 14 oktober 2020 te Purmerend, tezamen en in vereniging met anderen, een creditcard en geld, toebehorend aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij en/of zijn mededaders op tijdstippen in de periode van 14 oktober 2020 tot en met 15 oktober 2020 te Purmerend, tezamen en in vereniging met elkaar, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en die anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad en openbaring van een geheim [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van 8.500 euro, toebehorende aan die [slachtoffer]
- gedreigd heeft/hebben de politie en/of één of meerdere perso(o)n(en) in te lichten over de seksuele geaardheid/voorkeur van die [slachtoffer] en
- gedreigd heeft/hebben seksueel getinte berichten van die [slachtoffer] en/of de seksuele geaardheid van die [slachtoffer] openbaar te maken
indien die [slachtoffer] die 8.500 euro niet aan verdachte en zijn mededaders zou afgeven,
terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 subsidiair: medeplegen van afdreiging;
Feit 2: diefstal door twee of meer verenigde personen;
Feit 3: medeplegen van poging tot afdreiging.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is daarom strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het jeugdstrafrecht op verdachte van toepassing dient te worden verklaard. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie van acht maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en een proeftijd van twee jaar. Zij heeft gevorderd dat de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door Reclassering Nederland worden opgelegd, waarbij het contactverbod met het slachtoffer gedurende de hele proeftijd dient te gelden en het contactverbod met de medeverdachten voor één jaar. Verder heeft zij gevorderd dat verdachte tussen 20.00 uur en 7.00 uur thuis moet zijn, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, en waarbij de tijdstippen en duur van de avondklok door de reclassering aangepast kunnen worden. De officier van justitie heeft verder gevorderd dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard. Tot slot heeft zij opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis gevorderd.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht het jeugdstrafrecht op verdachte toe te passen. Voorts is ervoor gepleit de straf zoals geëist door de officier van justitie aanzienlijk te matigen. In de visie van de verdediging is het niet passend wanneer verdachte opnieuw gedetineerd raakt, nu dit het toezicht, de begeleiding en de hulpverlening zou doorkruisen. De verdediging heeft primair verzocht verdachte te veroordelen tot 90 dagen jeugddetentie, waarvan 47 dagen voorwaardelijk, met aftrek. Zo nodig kan de rechtbank aanvullend een werkstraf opleggen. Met betrekking tot de op te leggen bijzondere voorwaarden is verzocht geen elektronisch toezicht op te leggen en bij een eventueel op te leggen verplichting om zich te houden aan een avondklok, aan deze verplichting een maximale termijn te verbinden. Tot slot is verzocht om geen contactverbod met de medeverdachten op te leggen als bijzondere voorwaarde.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, en de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
Met betrekking tot de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten heeft de rechtbank in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte met twee anderen het slachtoffer in de zaak van oktober 2020 met chantage heeft gedwongen tot afgifte van zijn creditcard, telefoon en paspoort. Eén van de daders heeft via datingapp Grindr een afspraak gemaakt met het slachtoffer, waarbij hij zich heeft voorgedaan als vijftienjarige jongen die seksueel contact wilde met een oudere man. Toen het slachtoffer verscheen op de gemaakte afspraak, zijn alle drie de daders in zijn auto gaan zitten. Zij hebben vervolgens gedreigd de openbaarheid te zoeken en de politie te vertellen dat het slachtoffer een seksafspraak had gemaakt met een minderjarige als hij zijn eigendommen niet zou afgeven. Daarnaast hebben zij meermalen geprobeerd het slachtoffer geld voor hen te laten pinnen. Omdat dit niet lukte, doordat hij de verkeerde pincode had ingetoetst, is één van de mededaders een periode buiten de auto geweest en heeft hij via internetbankieren op de telefoon van het slachtoffer geld van diens bankrekening overgeboekt.
Het slachtoffer is daarbij gedurende vijf uur van zijn vrijheid beroofd geweest. Uiteindelijk heeft hij zijn paspoort moeten afstaan als borg dat hij later die dag een bedrag van € 8.500,- voor de daders zou neerleggen in zijn auto op een nog nader af te spreken locatie. Het slachtoffer heeft echter na zijn vrijlating bij de politie gemeld wat er is gebeurd. Toen verdachte en zijn medeverdachten die middag het geld uit de auto van het slachtoffer kwamen halen, is verdachte en een medeverdachte aangehouden. De derde verdachte is later aangehouden.
Verdachten hebben onder meer verklaard aldus de maatschappij een dienst te hebben willen bewijzen door het slachtoffer aan te spreken op zijn gedrag. De manier waarop zij dat hebben gedaan getuigt echter van een volstrekt onacceptabele gang van zaken en miskent dat het verdachten uiteindelijk enkel om eigen financieel gewin is gegaan, waarbij zij het slachtoffer hebben gechanteerd en urenlang van zijn vrijheid hebben beroofd. Dergelijke feiten hebben vaak lange tijd grote gevolgen voor de slachtoffers. Aannemelijk is dat het slachtoffer heel bang was dat geopenbaard zou worden dat hij een seksafspraak had gemaakt met een minderjarige, wat naar verwachting grote consequenties zou hebben voor hem.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij en zijn medeverdachten het recht in eigen hand hebben willen nemen en goed voorbereid te werk zijn gegaan door het slachtoffer in de val te lokken om vervolgens te proberen zoveel mogelijk winst uit de situatie te halen.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het Uittreksel Justitiële Documentatie op naam van verdachte van 3 maart 2021, waaruit blijkt dat verdachte eerder wegens diefstal is veroordeeld. Dit heeft verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden te recidiveren;
- het voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland van 24 maart 2021.
Reclassering Nederland heeft in het rapport, samengevat, het volgende naar voren gebracht.
De reclassering adviseert het jeugdstrafrecht toe te passen. Dit advies is gebaseerd op het feit dat verdachte bij gebruik van het wegingskader scoort op indicaties voor de toepassing van het jeugdstrafrecht zoals beperkte handelingsvaardigheden, aanwijzingen voor een verstandelijke beperking en het functioneren op een jonger niveau dan zijn leeftijdsgenoten (afgaande op referenteninformatie). Verdachte is zeer beïnvloedbaar en vertoont “meeloop gedrag”. Hoewel hij niet meer actief deelneemt aan een gezinssysteem, zijn de ouders wel betrokken. Het continueren van een vorm van school en of dagbesteding is van belang. Tot slot is er geen uitgebreide justitiële documentatie aanwezig.
De reclassering ziet op vrijwel alle leefgebieden criminogene factoren. Het sociaal netwerk en het psychosociaal functioneren van verdachte ziet de reclassering als de voornaamste delict gerelateerde factoren. De reclassering ziet verdachte als een kwetsbare adolescent, die te kampen heeft met een verstandelijke beperking. Hij is zeer beïnvloedbaar voor invloeden van buitenaf. De reclassering heeft de indruk dat hij bij het delict heeft gehandeld vanuit loyaliteitsgevoelens en groepsdruk. Daarnaast lijkt het ten laste gelegde voort te komen uit impulsief gedrag, beperkt probleembesef en het onvoldoende overzien van de consequenties van zijn handelen.
Er is op dit moment veel instabiliteit ten aanzien van de huisvesting van verdachte. Het is daarom essentieel dat begeleid wonen wordt meegenomen in de bijzondere voorwaarden, omdat dit de basis vormt voor een stabiel leefklimaat. Daarnaast zijn er criminogene factoren op het gebied van dagbesteding. De reclassering is van mening dat het belangrijk is dat ook dit wordt meegenomen in de bijzondere voorwaarden. Ook zien zij criminogene factoren op het gebied van financiën. Het begeleiden naar een vorm van betaald werk zien zij als belangrijk aandachtspunt in het toezicht, ook omdat bij het delict deels sprake was van een financieel motief. De reclassering maakt zich ook zorgen over het middelengebruik van verdachte.
De reclassering ziet de ontvankelijkheid van verdachte voor hulp als een positieve factor. Ook ziet de reclassering voldoende aanknopingspunten voor gedragsbeïnvloeding middels deelname aan een gedragsinterventie en uitvoering van een meldplicht. Het is belangrijk dat de gedragsbeïnvloedende interventie zich richt op het verminderen van impulsief gedrag en het vergroten van zijn bewustwording ten aanzien van zijn handelen en risico's van zijn (negatieve) sociale netwerk.
Het continueren van het locatiegebod met ondersteuning van elektronisch toezicht zal verdachte beperken in zijn vrijheden waardoor hij zich (in de avonduren) niet in risicovolle situaties kan begeven. Het continueren van het toezicht kan zich richten op het creëren van stabiliteit op de bovengenoemde leefgebieden en verdachte leiden naar passende begeleiding en ambulante hulpverlening.
Reclassering Nederland adviseert in het geval van een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf met de onderstaande bijzondere voorwaarden:
- Meldplicht bij Reclassering Nederland
- Gedragsinterventie cognitieve vaardigheden;
- Ambulante behandeling;
- Begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- Contactverbod;
- Locatieverbod (met elektronisch toezicht);
- Meewerken aan dagbesteding.
Met de officier van justitie, de verdediging en Reclassering Nederland is de rechtbank van oordeel dat het jeugdstrafrecht op verdachte dient te worden toegepast. Bij verdachte is sprake van beperkte handelingsvaardigheden en een verstandelijke beperking, waarbij hij vermoedelijk op een jonger niveau functioneert dan zijn leeftijdsgenoten. Hij is zeer beïnvloedbaar en vertoont meeloopgedrag. Hoewel verdachte niet langer thuis woont, zijn de ouders nog zeer bij hem betrokken.
De rechtbank komt tot een lagere straf dan de straf die de officier van justitie heeft geëist. Redengevend daarvoor is dat de rechtbank tot een andere weging komt, waarbij meespeelt dat de rechtbank verdachte vrijspreekt van het ten laste gelegde geweld tegen aangever [slachtoffer] . De rechtbank ziet ook geen aanleiding om aansluiting te zoeken bij de oriëntatiepunten voor een woningoverval, zoals de officier van justitie heeft gedaan.
Verder heeft de rechtbank bij de bepaling van de strafmaat meegewogen dat verdachte zich sinds eind november 2020 heeft gehouden aan schorsingsvoorwaarden, waaronder elektronisch toezicht. Hierdoor heeft verdachte een zeer beperkte bewegingsvrijheid gehad, waardoor hij al langere tijd de gevolgen van zijn handelen heeft gevoeld. De rechtbank heeft daarnaast rekening gehouden met de proceshouding van verdachte, waarbij hij vrijwel meteen openheid van zaken heeft gegeven en heeft laten zien te beseffen verkeerd te hebben gehandeld.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat deze straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, om verdachte ervan te weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Daarnaast acht de rechtbank noodzakelijk dat verdachte zich zal melden bij Reclassering Nederland, dat hij dagbesteding heeft en meewerkt aan het begeleid wonen, de gedragsinterventie COVA+ en een ambulante behandeling. Voorwaarden van die strekking zullen aan de voorwaardelijk op te leggen straf worden verbonden.
Ook acht de rechtbank een contactverbod met het slachtoffer gedurende de hele proeftijd noodzakelijk. De rechtbank zal verder een contactverbod met de medeverdachten opleggen voor de duur van zes maanden.
De rechtbank acht niet noodzakelijk dat het elektronisch toezicht langer zal voortduren. De rechtbank zal als bijzondere voorwaarde bepalen dat verdachte zich voor maximaal drie maanden dient te houden aan een avondklok van 20.00 uur tot 7.00 uur, waarbij de tijdstippen aangepast kunnen worden door de reclassering. Omdat verdachte beïnvloedbaar en kwetsbaar is, geeft een termijn van drie maanden enige tijd om hem met hulpverlening en ondersteuning steviger te maken en beter in staat om weerstand te bieden aan derden.
De rechtbank zal verder bevelen dat deze bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn. Verdachte heeft immers misdrijven gepleegd, gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, of die hiervoor gevaar veroorzaken, te weten medeplegen van (poging tot) afdreiging. Gelet op de beïnvloedbaarheid en kwetsbaarheid van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat hij wederom een dergelijk misdrijf zal begaan.
Ten slotte is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte, naast eerdergenoemde voorwaardelijke jeugddetentie, een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf moet worden opgelegd, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

7.Vordering benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 4.132,18 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van de ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit het geldbedrag dat van zijn rekening is afgehaald en niet is teruggegeven.
De officier van justitie heeft hoofdelijke toewijzing geëist van deze vordering, vermeerderd met de wettelijke rente, en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, omdat de behandeling ervan onevenredig belastend is voor het strafproces. De hoogte van de uiteindelijke schade is in de visie van de verdediging niet duidelijk. Subsidiair heeft de verdediging verzocht het bedrag van € 1.100,- dat zou zijn gepind niet-ontvankelijk te verklaren, omdat dit bedrag niet is onderbouwd. Tot slot heeft verdediging verzocht een eventuele schadevergoeding niet hoofdelijk op te leggen, maar iedere verdachte voor een derde van het totaalbedrag tot schadevergoeding te veroordelen.
De rechtbank is van oordeel dat het op de weg van de benadeelde partij had gelegen om de vordering, die niet met stukken is onderbouwd en ook overigens onbegrijpelijk is, nader te onderbouwen. De vordering is immers gemotiveerd betwist. Gelet hierop zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De benadeelde partij kan de vordering desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
45, 47, 77c, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77za, 77aa, 77gg, 311 en 318 van het Wetboek van Strafrecht,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feit opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van
3 maanden.
Beveelt dat deze jeugddetentie
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een
proeftijdvast van
twee jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich binnen vijf werkdagen nadat dit vonnis onherroepelijk is geworden tussen 9.00 uur en 12.00 uur meldt bij de Reclassering Nederland, [adres] , en zich daarna gedurende de proeftijd en op door de Reclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht;
- meewerkt aan de gedragsinterventie COVA + of een soortgelijke gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- meewerkt aan ambulante behandeling van De Waag of een soortgelijke instelling, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- woont in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- een zinvolle dagbesteding heeft;
-
gedurende de gehele proeftijdop geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , en
gedurende zes maandenop geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [medeverdachte] en [medeverdachte] ;
-
gedurende maximaal drie maandentussen 20.00 uur en 7.00 uur aanwezig zal zijn op de locatie [adres] . Aanpassingen aan dit locatiegebod zijn voorbehouden aan de reclassering.
Geeft opdracht aan Reclassering Nederland, locatie [locatie] , tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Stelt verder als voorwaarden dat de veroordeelde is gehouden om, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking te verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden en medewerking te verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
Beveelt dat de op grond van artikel 77z gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 77aa uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van
150 urentaakstraf in de vorm van een
werkstraf, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 75 dagen jeugddetentie.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht, met dien verstande dat voor elke dag die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht twee uren taakstraf, subsidiair één dag jeugddetentie, in mindering worden gebracht.
Verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer]niet-ontvankelijk in de vordering.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. R. van der Heijden, voorzitter,
mr. E.C.M. van Mierlo en mr. D.G.M. van den Hoogen, rechters, allen tevens kinderrechter,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. T. Alexander,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 april 2021.
mrs. Van den Hoogen en Alexander zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
De bewijsmiddelen
De hierna vermelde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
De rechtbank heeft vastgesteld dat ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Gelet daarop zal voor deze feiten worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen op grond waarvan de rechtbank tot een bewezenverklaring is gekomen.
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 8 april 2021;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 15 oktober 2020 (dossierpagina 20-23);
- het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer] van 3 november 2020 (dossierpagina’s 25-27).