ECLI:NL:RBNHO:2021:3128

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 maart 2021
Publicatiedatum
15 april 2021
Zaaknummer
C/15/304071 / FA RK 20-3089
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie van een minderjarige met internationale aspecten en toepassing van Bulgaars recht

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 25 maart 2021 een beschikking gegeven betreffende de adoptie van een minderjarige, geboren in Bulgarije. Verzoekers, een echtpaar met de Nederlandse nationaliteit, hebben verzocht om de adoptie van de minderjarige, die sinds 2016 in hun gezin verblijft. De biologische moeder van de minderjarige, die de Bulgaarse nationaliteit heeft, is niet verschenen op de zitting en heeft geen bezwaar gemaakt tegen de adoptie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder zich niet om het kind bekommert en dat er geen contact is tussen de moeder en de minderjarige. De rechtbank heeft de internationale rechtsmacht bevestigd op basis van het feit dat verzoekers en de minderjarige hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het Nederlandse recht van toepassing is op de adoptie, maar dat de toestemming van de moeder volgens Bulgaars recht niet vereist is, gezien haar gebrek aan betrokkenheid. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is en heeft het verzoek tot adoptie toegewezen. Tevens is bepaald dat de geslachtsnaam van de minderjarige zal worden gewijzigd in de geslachtsnaam van de verzoekers, conform de wettelijke bepalingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
zaak-/rekestnr.: C/15/304071 / FA RK 20-3089
beschikking (van de mondelinge uitspraak) van 25 maart 2021 betreffende adoptie
gegeven op het verzoek van:
[verzoekster] ,
geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] , thans gemeente [gemeente] ,
en
[verzoeker] ,
geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
echtelieden,
beiden wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna te noemen: verzoekers,
advocaat: mr. L. Bosch, kantoorhoudende te Hoorn.

1.Verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, met bijlagen, van verzoekers, ingekomen op 8 juni 2020;
  • het e-mailbericht van de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de Raad) van 23 juli 2020;
  • de brief van de Raad, ingekomen op 27 juli 2020;
  • het rapport en advies van de Raad, ingekomen op 9 november 2020;
1.2
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 25 maart 2021 in aanwezigheid van verzoekers, bijgestaan door mr. L. Schellevis namens mr. L. Bosch en [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad.
[de moeder] is opgeroepen via een advertentie in de Staatscourant van 19 januari 2021 (Nr. [nummer] ). Zij is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2.Feiten en omstandigheden

2.1
De minderjarige [minderjarige] ( [minderjarige] ) is op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] geboren als zoon van [de moeder] (verder: de moeder).
2.2
Uit de basisregistratie personen (BRP) blijkt dat de moeder is geboren op [geboortedatum] te [plaats] , Bulgarije en dat zij op 27 december 2016 is uitgeschreven met als reden: emigratie. Sindsdien staat zij in de BRP geregistreerd als: Registratie Niet Ingezetenen met als land adres buitenland: onbekend.
2.3
Verzoekers hebben de Nederlandse nationaliteit. De moeder en [minderjarige] hebben de Bulgaarse nationaliteit.
2.4
[minderjarige] heeft van 23 januari 2013 tot 22 januari 2015 onder toezicht gestaan van de gecertificeerde instelling De Jeugd- en Gezinsbeschermers (GI).
2.5
Bij beschikking van de rechtbank Amsterdam van 13 januari 2016 zijn verzoekster [verzoekster] en de moeder gezamenlijk belast met het gezag over [minderjarige] .
2.6
Deze rechtbank, locatie Haarlem, heeft bij beschikking van 29 november 2017 het gezag van de moeder over [minderjarige] beëindigd en verzoekers benoemd tot voogden.
2.7
Verzoekers zijn op [huwelijksdatum] in de gemeente [gemeente] , thans gemeente [gemeente] met elkaar gehuwd.
2.8
[minderjarige] verblijft blijkens de BRP sinds 1 januari 2016 in het gezin van verzoekers.
2.9
Uit het huwelijk van verzoekers zijn twee, inmiddels meerderjarige, kinderen geboren, tot wie zij in familierechtelijke betrekking staan, zodat [minderjarige] het derde kind is tot wie verzoekers in familierechtelijke betrekking komen te staan.

3.Verzoek

3.1
Verzoekers hebben verzocht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. de adoptie uit te spreken van [minderjarige] door hen;
b. te bepalen dat de geslachtsnaam van [minderjarige] wordt gewijzigd in [geslachtsnaam] .
3.2
Ter onderbouwing van het verzoek hebben verzoekers het volgende aangevoerd. De biologische vader van [minderjarige] is onbekend. Na de geboorte van [minderjarige] is de GI vrijwel direct ingeschakeld. Vanaf het moment dat [minderjarige] drie maanden oud was, is hij in het gezin van verzoekers geplaatst. [minderjarige] heeft zijn hoofdverblijfplaats bij verzoekers en staat aldaar ingeschreven. Verzoekers dragen de volledige zorg voor [minderjarige] . Hij heeft het erg naar zijn zin bij hen, hij doet het goed op school en hij heeft een rijk sociaal leven. Verzoekers wensen [minderjarige] te adopteren en zij voldoen aan de vereisten daarvoor. Adoptie is in het kennelijk belang van [minderjarige] . Hij ontwikkelt zich goed bij verzoekers en kan zich in het gezin volledig en harmonieus ontwikkelen en in een rustige omgeving opgroeien. Verzoekers bieden hem een veilig thuis en zij hebben een goed netwerk om [minderjarige] op te vangen. [minderjarige] heeft ook goed contact met de familie van verzoekers en waar nodig bieden zij ondersteuning. [minderjarige] floreert bij verzoekers. Daarnaast staat vast dat [minderjarige] momenteel en voor de toekomst niets meer van zijn biologische ouder(s) in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft. Zijn biologische vader is onbekend en nooit in beeld geweest. Met de moeder heeft [minderjarige] weinig tot geen contact. Hij heeft eigenlijk nooit met haar in gezinsverband samengeleefd. Verzoekers hebben erg hun best gedaan om de moeder in het leven van [minderjarige] te betrekken, maar gebleken is dat zij niet of nauwelijks thuis gaf. Ze kwam bezoekafspraken niet na en heeft weinig initiatief getoond. Het contact is minimaal, maar voor verzoekers staat de deur altijd open. Uit de rapportages van de GI blijkt dat omgang tussen de moeder en [minderjarige] alleen plaatsvindt wanneer het de moeder uitkomt. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat zij nog iets kan of wil betekenen voor [minderjarige] . Overigens staat adoptie niet in de weg aan de omgang tussen de moeder en [minderjarige] . Verzoekers zullen dit altijd blijven stimuleren en waar nodig ondersteunen. Alle kinderen die tot het gezin behoren dragen de naam [geslachtsnaam] . Verzoekers willen dat [minderjarige] ook deze naam gaat dragen.

4.Standpunt Raad

4.1
De Raad heeft in het rapport geadviseerd het verzoek van verzoekers tot adoptie van [minderjarige] toe te wijzen.
4.2
De Raad heeft ter onderbouwing van het advies het volgende aangegeven. De Raad heeft de moeder niet kunnen spreken. Verzoekster [verzoekster] heeft af en toe contact met haar via facebook en messenger. Verzoekster [verzoekster] heeft aan de moeder een bericht verstuurd met betrekking tot het adoptieverzoek. De moeder antwoordde daarop dat ze het moeilijk vindt dat [minderjarige] geadopteerd wordt, maar begrijpt dit wel. De moeder zou hierover graag met [minderjarige] zelf contact willen opnemen, maar heeft dit nog niet gedaan. [minderjarige] weet wie zijn moeder is en weet ook dat hij als baby bij verzoekers is geplaatst omdat zijn moeder niet voor hem kan zorgen. Voor [minderjarige] en verzoekers is al lange tijd duidelijk dat hij bij hen hoort en daar zal opgroeien. Verzoekers erkennen dat [minderjarige] veel heeft meegemaakt en hebben preventief hulp voor hem ingeschakeld om hem te helpen zijn verleden te verwerken en te leren accepteren dat zijn situatie anders is dan die van de meeste kinderen. Zij zijn sensitief voor signalen van [minderjarige] die hierop duiden en sluiten goed aan bij zijn behoeften. [minderjarige] maakt de indruk zich veilig te voelen bij verzoekers. Ook de familie heeft [minderjarige] als lid van de familie verwelkomd. De moeder is op de hoogte van het adoptieverzoek. Ze begrijpt dit, maar vindt het ook moeilijk. De moeder staat wel volledig achter de plaatsing van [minderjarige] bij verzoekers.
De Raad meent dat het in het kennelijk belang van [minderjarige] is dat hij door verzoekers wordt geadopteerd. Ook de geslachtsnaamwijziging wordt in het belang van [minderjarige] geacht.
Ter zitting heeft de Raad nog aangegeven dat de geschiedenis van [minderjarige] enerzijds een triest verhaal is voor hem, maar anderzijds ook een liefdevol verhaal omdat [minderjarige] deel uitmaakt van het gezin van verzoekers.

5.Beoordeling

5.1
Door de omstandigheid dat verzoekers de Nederlandse nationaliteit hebben en de moeder en [minderjarige] de Bulgaarse nationaliteit bezitten, draagt het onderhavige verzoek een internationaal karakter, zodat eerst de vraag dient te worden beantwoord of aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt.
5.2
Deze vraag kan op grond van het bepaalde in artikel 3, aanhef en onder a. van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in bevestigende zin worden beantwoord, nu verzoekers en [minderjarige] hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben.
5.3
Vervolgens komt de vraag aan de orde welk rechtsstelsel op het verzoek van toepassing is. Op grond van het bepaalde in artikel 105, eerste lid, van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is op een in Nederland uit te spreken adoptie, behoudens het bepaalde in lid 2, het Nederlandse recht van toepassing. Artikel 10:105, tweede lid, BW bepaalt dat op de toestemming dan wel raadpleging of de voorlichting van de ouders van het kind of van andere personen of instellingen toepasselijk is het recht van de staat waarvan het kind de nationaliteit bezit.
5.4
Volgens Bulgaars recht moeten de ouders van het kind toestemming geven voor adoptie alvorens de rechtbank met de adoptie instemt. Die toestemming is echter niet vereist als: a. de ouders zich niet om het kind bekommeren, b. de ouders niet het ouderlijk gezag over het kind uitoefenen, c. de zorg van de ouders nadelig voor het kind is.
5.5
De moeder heeft, door niet ter zitting te verschijnen, het verzoek onweergesproken gelaten.
5.6
De rechtbank heeft op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter terechtzitting de overtuiging dat de gevraagde adoptie in het kennelijk belang van [minderjarige] is. Tevens is komen vast te staan dat [minderjarige] thans en naar voor de toekomst redelijkerwijs is te voorzien niets meer van de moeder in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft. Ook overigens is voldaan aan de in artikel 1:227 BW vermelde gronden voor adoptie. Eveneens is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de in artikel 1:228 BW vermelde voorwaarden voor adoptie. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de toestemming van de moeder niet is vereist, nu er naar het oordeel van de rechtbank sprake is van een situatie dat de moeder zich niet om [minderjarige] bekommert, alsmede dat de moeder niet het ouderlijk gezag over [minderjarige] uitoefent, een en ander zoals hierboven onder 5.4 is weergegeven.
5.7
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank het verzoek tot adoptie toewijzen.
geslachtsnaam
5.8
Nu [minderjarige] het derde kind is tot wie verzoekers in familierechtelijke betrekking komen te staan, is voor de naamskeuze artikel 1:5, achtste lid, BW van toepassing. Uit dit artikel blijkt dat de keuze die voor de naam van het eerste kind van dezelfde ouders is gedaan, beslissend is voor alle volgende kinderen. [minderjarige] zal na de adoptie de geslachtsnaam [geslachtsnaam] dragen. Verzoekers hebben een daartoe strekkende keuze gedaan.
gezag
5.9
Verzoekers zijn gehuwd. Op het moment dat de onderhavige beschikking in kracht van gewijsde zal zijn gegaan, zal op grond van het bepaalde in artikel 1:251, eerste lid, BW sprake zijn van gezamenlijk ouderlijk gezag van verzoekers.
5.1
De rechtbank zal in verband met het bepaalde in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder k. van het Besluit gezagsregisters bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking.

6.Beslissing

De rechtbank:
6.1
spreekt uit de adoptie van de minderjarige van het mannelijk geslacht:
- [minderjarige], geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
door verzoekers voornoemd;
6.2
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
6.3
draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] .
Deze beschikking is gegeven door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.M. Bergen, griffier en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 15 april 2021.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.