ECLI:NL:RBNHO:2021:3127

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 april 2021
Publicatiedatum
15 april 2021
Zaaknummer
15/162820-19 (P)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van miljoenen euro's en medeplichtigheid aan gewapende overval

In deze zaak is de verdachte gedurende tweeëneenhalf jaar betrokken geweest bij het witwassen van miljoenen euro’s. Hij maakte deel uit van een criminele organisatie die zich richtte op gewoontewitwassen en valsheid in geschrifte. De verdachte heeft ook anderen geholpen bij het plegen van een gewapende overval. De rechtbank heeft op 20 april 2021 uitspraak gedaan en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte medeplichtig was aan de overval en dat hij een belangrijke rol speelde in de criminele organisatie. De verdachte heeft verklaard dat hij als katvanger en geldezel fungeerde, waarbij hij grote contante bedragen opnam en overmaakte om de herkomst te verhullen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd voor de proeftijd, waaronder verplicht contact met de reclassering en deelname aan een behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/162820-19 (P)
Uitspraakdatum: 20 april 2021
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 6 april 2021 in de zaak tegen:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres]
,
thans gedetineerd in [penitentiaire inrichting] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. R. Funke Küpper en van wat de verdachte en zijn raadsman mr. J.J. Bussink,
advocaat te ‘s Gravenhage, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 02 januari 2017 tot en met 06 juli 2019 in de gemeente Castricum en/of in de gemeente Purmerend en/of in de gemeente Beverwijk en/of te Zaandam, gemeente Zaanstad en/of te Zaandijk, gemeente Zaanstad en/of te Krommenie, gemeente Zaanstad en/of en/of in de gemeente Landsmeer en/of in de gemeente Rotterdam en/of in de gemeente Amsterdam en/of in de gemeente Utrecht en/of in de gemeente Veldhoven en en/of (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen (natuurlijke en/of rechts)perso(o)n(en), althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt, althans zich (telkens) schuldig heeft/hebben gemaakt aan witwassen, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) van (meerdere) voorwerp(en), te weten (een) geldbedrag(en), te weten:
*in of omstreeks de periode van 16 april 2018 tot en met 02 juli 2019
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 5.604.925,=) contant gestort op de bankrekening ten name van A.G. Fastcom B.V. met [rekeningnummer] en/of
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 14.308.616,=) van de bankrekening ten name van A.G. Fastcom B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of contant opgenomen en/of (girale) betalingen mee gedaan
en/of
*in of omstreeks de periode van 16 april 2018 tot en met 01 juli 2019
-een of meerdere geldbedragen (in totaal €4.444.275,=) contant gestort op de bankrekening ten name van A.G. Fastcom Beheer B.V. met [rekeningnummer] en/of
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 4.985.865,=) van de bankrekening ten name van A.G. Fastcom Beheer B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of contant opgenomen en/of (girale) betalingen mee gedaan
en/of
*in of omstreeks de periode van 20 februari 2017 tot en met 02 oktober 2018
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 2.245.110,=) contant gestort op de bankrekening ten name van Handelsonderneming Re B.V. met [rekeningnummer] en/of
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 7.289.822,52) van de bankrekening ten name van Handelsonderneming Re B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of contant opgenomen en/of (girale) betalingen mee gedaan
en/of
*in of omstreeks de periode van 22 februari 2017 tot en met 04 oktober 2018
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 1.478.795,=) contant gestort op de bankrekening ten name van Handelsonderneming Re B.V. met [rekeningnummer] en/of
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 4.867.901,=) van de bankrekening ten name van Handelsonderneming Re B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of contant opgenomen en/of (girale) betalingen mee gedaan
en/of
*in of omstreeks de periode van 02 januari 2018 tot en met 20 augustus 2018
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 950.665,=) contant gestort op de bankrekening ten name van Tradingflex B.V. met [rekeningnummer] en/of
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 1.189.868,=) van de bankrekening ten name van Tradingflex B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of (€ 11.610,=) contant opgenomen en/of (girale) betalingen mee gedaan
en/of
*in of omstreeks de periode van 03 april 2017 tot en met 12 oktober 2018
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 827.265,=) contant gestort op de bankrekening ten name van Tradingflex B.V. met [rekeningnummer] en/of
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 1.320.440,=) van de bankrekening ten name van Tradingflex B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of (girale) betalingen mee gedaan
en/of
*in of omstreeks de periode van 15 mei 2018 tot en met 22 januari 2019
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 620.645,=) contant gestort op de bankrekening ten name van Macro Trading B.V. met [rekeningnummer] en/of
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 876.530,99) van de bankrekening ten name van Macro Trading B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of contant opgenomen en/of (girale) betalingen mee gedaan
en/of
*in of omstreeks de periode van 15 december 2017 tot en met 11 oktober 2018
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 510.440,=) contant gestort op de bankrekening ten name van LJ Handel B.V. met [rekeningnummer] en/of
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 4.078.333,=) van de bankrekening ten name van LJ Handel B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of (girale) betalingen mee gedaan
en/of
*in of omstreeks de periode van 30 oktober 2017 tot en met 04 december 2018
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 422.025,=) contant gestort op de bankrekening ten name van Flexible Trade B.V. met [rekeningnummer] en/of
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 4.291.304,33) van de bankrekening ten name van Flexible Trade B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of (girale) betalingen mee gedaan
en/of
*in of omstreeks de periode van 02 februari 2017 tot en met 15 oktober 2018
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 373.530,=) contant gestort op de bankrekening ten name van [de verdachte] , met [rekeningnummer] en/of
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 397.227,83) van de bankrekening ten name van [de verdachte] , met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of (€ 620,=) contant opgenomen en/of (girale) betalingen mee gedaan
en/of
*in of omstreeks de periode van 04 januari 2017 tot en met 22 januari 2018
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 106.340,=) contant gestort op de bankrekening ten name van R.B. Investments B.V. met [rekeningnummer] en/of
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 1.465.492,90) van de bankrekening ten name van R.B. Investments B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of (girale) betalingen mee gedaan
en/of
*in of omstreeks de periode van 02 januari 2017 tot en met 08 februari 2019
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 59.120,=) contant gestort op de bankrekening ten name van D.C. Fashion Group B.V. met [rekeningnummer] en/of
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 3.377.733,80) van de bankrekening ten name van D.C. Fashion Group B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of contant opgenomen en/of (girale) betalingen mee gedaan
en/of
*in of omstreeks de periode van 22 februari 2019 tot en met 06 juli 2019
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 37.200,=) contant gestort op de bankrekening ten name van A.C. Imperial B.V. met [rekeningnummer] en/of
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 3.704.159,02) van de bankrekening ten name van A.C. Imperial B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of contant opgenomen en/of (girale) betalingen mee gedaan
en/of
*in of omstreeks de periode van 02 januari 2017 tot en met 06 juli 2019
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 18.030,=) contant gestort op de bankrekening ten name van [de medeverdachte 1] e/o [de medeverdachte 2] , met [rekeningnummer] en/of
-een of meerdere geldbedragen (in totaal €785.716,15) van de bankrekening ten name van [de medeverdachte 1] e/o [de medeverdachte 2] , met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of contant opgenomen en/of (girale) betalingen mee gedaan
en/of
*in of omstreeks de periode van 07 juli 2017 tot en met 03 september 2018
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 986.652, 24) van de bankrekening ten name van M.C.A.C. Holding B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of (girale) betalingen mee gedaan
en/of
*in of omstreeks de periode van 10 april 2018 tot en met 03 september 2018
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 1.100,=) van de bankrekening ten name van [de medeverdachte 1] met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of (girale) betalingen mee gedaan
en/of
*in of omstreeks de periode van 25 augustus 2017 tot en met 03 september 2018
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 13.500.030, 82) van de bankrekening ten name van R.B. Trading B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of (girale) betalingen mee gedaan
en/of
*in of omstreeks de periode van 20 juni 2018 tot en met 17 december 2018
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 5.870.790,85) van de bankrekening ten name van R.B. Trading B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of (girale) betalingen mee gedaan
en/of
*in of omstreeks de periode van 04 september 2018 tot en met 15 december 2018
-een of meerdere geldbedragen (in totaal € 1.001.496,65) van de bankrekening ten name van R.B. Trading B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of (girale) betalingen mee gedaan
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of
verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op die/dat (contante en/of girale) geldbedrag(en) was/waren en/of het voorhanden had(den)
en/of
voornoemd(e) voorwerp(en), te weten voornoemde contante en/of girale geldbedrag(en), verworven, voorhanden gehad, overgedragen, omgezet en/of van voornoemde contante en/of girale en/of geldbedrag(en) gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat dat/die voornoemde voorwerp(en)/ contante en/of girale geldbedrag(en) onmiddellijk of middellijk- (mede) afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 02 januari 2017 tot en met 06 juli 2019 in de gemeente Castricum en/of in de gemeente Purmerend en/of in de gemeente Beverwijk en/of te Zaandam, gemeente Zaanstad en/of te Zaandijk, gemeente Zaanstad en/of te Krommenie, gemeente Zaanstad en/of en/of in de gemeente Landsmeer en/of in de gemeente Rotterdam en/of in de gemeente Amsterdam en/of en/of in de gemeente Utrecht en/of in de gemeente Veldhoven en en/of (elders) in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen en/of rechtspersonen, te weten hij, verdachte [de verdachte] en/of [de medeverdachte 1] en/of [de medeverdachte 3] en/of [de medeverdachte 2] en/of R.B. Trading B.V. en/of M.C.A.C. Holding B.V. en/of A.G. Fastcom B.V. en/of A.G. Fastcom Beheer B.V. en/of D.C. Fashion Group B.V. en/of A.C. Imperial B.V. en/of Handelsonderneming Re B.V. en/of Tradingflex B.V. en/of Macro Trading B.V. en/of LJ Handel B.V. en/of Flexible Trade B.V en/of R.B. Investments B.V. en/of een ander of anderen (natuurlijke en/of rechts)perso[o]n[en], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in
- artikel 420ter Wetboek van Strafrecht en/of artikel 420bis lid 1 ahf/ond a en/of b Wetboek van Strafrecht, te weten het plegen van (gewoonte)witwassen, en/of
- artikel 225 lid 1 en/of 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht, te weten het plegen van valsheid in geschrifte en/of het gebruik maken van, afleveren en/of voorhanden hebben van valse en/of vervalste geschriften (waaronder handelsfacturen);
3.
hij op of omstreeks 27 mei 2019 in de gemeente Beverwijk tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, één of meer (mobiele) telefoon(s) en/of € 2.500,=, althans een hoeveelheid geld, en/of een portemonnee en/of een hoeveelheid (telefoon)accessoires en/of een ziekenhuispas (ten name van [het slachtoffer] ) en/of een bankpas (ABN-Amro, ten name van [het slachtoffer] ) en/of een rijbewijs (ten name van [het slachtoffer] ) en/of een identiteitsbewijs (ten name van [het slachtoffer] ) en/of één of meer (huis)sleutels en/of een sportjas, in elk geval enig(e) goed(eren)/geldbedrag(en), dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [het slachtoffer] en/of telefoonwinkel "GSM Connect", heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [het slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [het slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van één of meer (mobiele) telefoons en/of € 2.500,=, althans een hoeveel geld, en/of een portemonnee en/of een hoeveelheid (telefoon)accessoires en/of een ziekenhuispas (ten name van [het slachtoffer] ) en/of een bankpas (ABN-Amro, ten name van [het slachtoffer] ) en/of een rijbewijs (ten name van [het slachtoffer] ) en/of een identiteitsbewijs (ten name van [het slachtoffer] ) en/of een of meer (huis) sleutels en/of een sportjas, in elk geval van enig goed/geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan die [het slachtoffer] en/of telefoonwinkel "GSM Connect", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s), gehuld met (een) bivakmuts(en) en/of gezichtsbedekkende kledij
-(een) vuurwapen(s) en/of (een) voorwerp(en) gelijkend op (een) vuurwapen(s) heeft/hebben getoond en/of gericht en/of voorgehouden aan die [het slachtoffer] en/of
-die [het slachtoffer] bij zijn nek heeft/hebben gepakt en/of met een knie in zijn rug naar de vloer heeft/hebben gedrukt/gewerkt en/of
-(daarbij) gezegd dat hij, [het slachtoffer] , naar de vloer moest blijven kijken en/of
-(vervolgens) tegen die die [het slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij zijn sportjas (met daarin een portemonnee) moest uitdoen en/of afgeven;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
één of meer (onbekend gebleven) perso(o)n(en) op of omstreeks 27 mei 2019 in de gemeente Beverwijk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meer (mobiele) telefoon(s) en/of € 2.500,=, althans een hoeveelheid geld, en/of een portemonnee en/of een hoeveelheid (telefoon)accessoires en/of een ziekenhuispas (ten name van [het slachtoffer] ) en/of een bankpas (ABN-Amro, ten name van [het slachtoffer] ) en/of een rijbewijs (ten name van [het slachtoffer] ) en/of een identiteitsbewijs (ten name van [het slachtoffer] ) en/of één of meer (huis)sleutels en/of een sportjas, in elk geval enig(e) goed(eren)/geldbedrag(en), dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [het slachtoffer] en/of telefoonwinkel "GSM Connect", heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [het slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [het slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van één of meer (mobiele) telefoons en/of € 2.500,=, althans een hoeveel geld, en/of een portemonnee en/of een hoeveelheid (telefoon)accessoires en/of een ziekenhuispas (ten name van [het slachtoffer] ) en/of een bankpas (ABN-Amro, ten name van [het slachtoffer] ) en/of een rijbewijs (ten name van [het slachtoffer] ) en/of een identiteitsbewijs (ten name van [het slachtoffer] ) en/of een of meer (huis) sleutels en/of een sportjas, in elk geval van enig goed/geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan die [het slachtoffer] en/of telefoonwinkel "GSM Connect", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s), gehuld met (een) bivakmuts(en) en/of gezichtsbedekkende kleding,
-(een) vuurwapen(s) en/of (een) voorwerp(en) gelijkend op (een) vuurwapen(s) heeft/hebben getoond en/of gericht en/of voorgehouden aan die [het slachtoffer] en/of
-die [het slachtoffer] bij zijn nek heeft/hebben gepakt en/of met een knie in zijn rug naar de vloer heeft/hebben gedrukt/gewerkt en/of
-(daarbij) gezegd dat hij, [het slachtoffer] , naar de vloer moest blijven kijken en/of
-(vervolgens) tegen die die [het slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij zijn sportjas (met daarin een portemonnee) moest uitdoen en/of afgeven, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte [de verdachte] , op 27 mei 2019 te Beverwijk opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door (korte tijd voor die overval op die [het slachtoffer] )
-zich naar die [het slachtoffer] voor te doen als klant en/of
-een gesprek te onderhouden met die [het slachtoffer] en/of
-die [het slachtoffer] te vertellen/te doen voor komen dat hij geld kwam ophalen en/of geld (via internet) ging overboeken en/of
-die [het slachtoffer] bezig te houden en/of af te leiden (opdat die mededader[s] de tijd en/of gelegenheid kregen om die [het slachtoffer] te overvallen).

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten, met uitzondering van (zo begrijpt de rechtbank) de ten laste gelegde onderdelen met betrekking tot A.C. Imperial B.V., de bankrekening ten name van [de medeverdachte 1] e/o [de medeverdachte 2] met [rekeningnummer] , M.C.A.C. Holding B.V., de bankrekening ten name van [de medeverdachte 1] met [rekeningnummer] , R.B. Trading B.V. en D.C. Fashion Group B.V. De officier van justitie heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte (in de tenlastegelegde periode) geen opzet heeft gehad op en geen actieve bijdrage heeft geleverd aan het witwassen en het deelnemen aan een criminele organisatie met betrekking tot voornoemde bedrijven en bankrekeningen, zodat hij voor die onderdelen niet strafrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden.
3.2
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de feiten 1 en 2 heeft de raadsman zich voor wat betreft de bedrijven en de bankrekeningen aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie (partiële vrijspraak) en zich voor het overige aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
Van de onder feit 3 ten laste gelegde overval heeft de raadsman vrijspraak bepleit. De verdachte heeft geen uitvoeringshandelingen verricht. Ook in de voorbereiding heeft hij geen of slechts een heel beperkte rol gehad. Hij heeft niet in de opbrengst van de overval gedeeld. Hij is slechts aanwezig geweest en heeft daarmee op geen enkele manier de overval bevorderd of vergemakkelijkt. In eerste instantie heeft de verdachte verklaard dat hij bij de overval aanwezig was om tijd te rekken of om het slachtoffer (de eigenaar van de telefoonwinkel) af te leiden. De werkelijke reden voor zijn aanwezigheid, die de verdachte ter terechtzitting heeft toegelicht, was echter dat [de medeverdachte 1] de overval in scène heeft gezet en dat de verdachte zich als slachtoffer van de overval moest voordoen. Zo kon [de medeverdachte 1] de verdenking van zich afleiden en onder betalingsverplichtingen bij schuldeisers uitkomen. Daarnaast zou [de medeverdachte 1] profiteren van de buit van de overval. De verklaring van de verdachte ter terechtzitting vindt op punten steun in het dossier.
Ook in het geval de rechtbank de verklaring van de verdachte ter terechtzitting niet volgt, en van oordeel is dat de verdachte op de plaats van het misdrijf aanwezig was om tijd te rekken en de winkeleigenaar af te leiden, moet de conclusie zijn dat de verdachte niets aan het plegen van de overval heeft toegevoegd. Uit niets blijkt immers dat tijdrekken of afleiden daarvoor nodig waren.
Onder deze feiten en omstandigheden is er geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking, noch van medeplichtigheid aan de overval.
3.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat en de hierna volgende bewijsoverwegingen.
Bewijsmotivering feit 1 en feit 2
De rechtbank is – anders dan de officier van justitie en de raadsman – van oordeel dat de verdachte strafrechtelijk verantwoordelijk is voor alle onderdelen van het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt namelijk dat alle onder 1 en 2 ten laste gelegde handelingen hebben plaatsgevonden in een georganiseerd verband, waarbij tussen de verdachte en de overige in de tenlastelegging genoemde personen en rechtspersonen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking en de strafbare gedragingen (al dan niet door de medeverdachten) zijn verricht in de ten laste gelegde periode. Dat de verdachte ten aanzien van een aantal bedrijven en bankrekeningen zelf geen specifieke handelingen heeft verricht, doet aan voornoemd oordeel niets af. Dat is op grond van de bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad over medeplegen immers geen vereiste.
Bewijsmotivering feit 3
De verklaringen van de verdachte
De verdachte heeft na zijn valse (zo bleek later) aangifte van de overval op 27 mei 2019 bij de politie nog drie verklaringen over de overval afgelegd, te weten in zijn aangifte van 6 juli 2019, tijdens zijn verhoor op 6 juli 2019 en tijdens zijn verhoor op 17 september 2019. Uit die verklaringen volgt dat de verdachte van te voren wist dat de overval zou plaatsvinden en dat hij daarbij – in opdracht van de [de medeverdachte 1] – aanwezig is geweest. Tijdens zijn politieverhoren heeft de verdachte verklaard dat hij moest doen alsof hij voor [de medeverdachte 1] geld (om wit te wassen) bij het slachtoffer kwam ophalen, dat hij tijd moest rekken (door zogenaamd ter plekke een overboeking te doen) en dat de overvallers na tien minuten of een kwartiertje naar binnen zouden komen.
De verdachte heeft zijn eerdere verklaringen over de reden voor zijn aanwezigheid voorafgaand en tijdens de overval ter terechtzitting in zoverre gewijzigd, dat hij ter zitting heeft verklaard dat hij er niet bij was om tijd te rekken of het slachtoffer af te leiden, maar dat zijn aanwezigheid onderdeel was van een plan om de betrokkenheid van [de medeverdachte 1] bij de overval te verhullen.
De rechtbank is van oordeel dat, hoewel de aanwezigheid van de verdachte mogelijk een dergelijk doel heeft gehad, dat niet uitsluit dat de verdachte ook in de winkel was om de eigenaar voorafgaand aan de beroving bezig te houden. De rechtbank gaat uit van de verklaringen die de verdachte ten overstaan van de politie heeft afgelegd en herhaald over het tijd rekken en het afleiden van het slachtoffer. De rechtbank acht het daarbij van belang dat de verklaringen van de verdachte afgelegd op 6 juli 2019 en 17 september 2019 zogenoemde ‘disclosure’ verklaringen waren waarin de verdachte een eerdere valse aangifte introk en de werkelijke gang van zaken omtrent de overval en andere criminele activiteiten uit de doeken deed.
Medeplegen of medeplichtigheid?
Vast is komen te staan dat op 27 mei 2019 onbekend gebleven personen een gewapende overval hebben gepleegd op een telefoonwinkel in Beverwijk. De verdachte wist dat en wanneer de overval zou plaatsvinden en dat de overvallers met wapens zouden komen. Hij was ten behoeve van de overval in de telefoonwinkel aanwezig om de winkeleigenaar bezig te houden / af te leiden.
Zoals hierboven overwogen, acht de rechtbank de verklaringen van de verdachte van 6 juli 2019 en 17 september 2019 betrouwbaar. Voor zover de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij louter bij de overval aanwezig was om als ‘smoes’ te kunnen dienen voor [de medeverdachte 1] schuift de rechtbank die verklaring terzijde. De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld hoe de betrokkenheid van de verdachte bij de overval moet worden gekwalificeerd.
Gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad is de kwalificatie medeplegen slechts dan gerechtvaardigd, als de intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is geweest. Bij het beantwoorden van de vraag of sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking kan de rechter rekening houden met, onder meer, de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. De bijdrage van de medepleger zal in de regel worden geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit. Maar de bijdrage kan ook zijn geleverd in de vorm van verscheidene gedragingen voor, tijdens of na het strafbare feit (HR 16 december 2014, ECLI: NL: HR:2014:3637).
Gelet op bovenstaande beschouwingen en de inhoud van het dossier komt de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte niet als medepleger van de overval kan worden aangemerkt. Voorop staat dat van een gezamenlijke uitvoering van de overval geen sprake is geweest. De rol van de verdachte heeft bestaan uit het iets voor en tijdens de overval in de winkel aanwezig zijn, tijd rekken, de eigenaar bezig houden en zich als slachtoffer voordoen. De rechtbank vindt deze bijdrage van onvoldoende gewicht om van een nauwe en bewuste samenwerking te spreken. Medeplegen kan daarom niet bewezen worden zodat de rechtbank zal vrijspreken van het primair tenlastegelegde.
De rechtbank acht de verdachte wel schuldig aan medeplichtigheid aan de overval. De verdachte heeft die overval namelijk vergemakkelijkt, door de winkelier af te leiden. Uit de aangifte van het slachtoffer blijkt immers dat die daardoor pas op een later moment dan de verdachte zag dat de overvallers zijn winkel binnenkwamen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het slachtoffer minder adequaat heeft kunnen reageren op de overval dan zonder de aanwezigheid en de zogenaamde financiële transacties van de verdachte het geval was geweest.
Voorts overweegt de rechtbank dat het opzet van de verdachte niet alleen was gericht op zijn handelingen als medeplichtige, maar ook op de overval zelf (het gronddelict). De verdachte wist immers dat het slachtoffer met (bedreiging van) geweld zou worden overvallen en hij was precies om die reden in de telefoonzaak aanwezig.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Diefstal en/of afpersing?
De overval is subsidiair cumulatief/alternatief ten laste gelegd als een gekwalificeerde diefstal en/of gekwalificeerde afpersing. Uit de aangifte van [het slachtoffer] volgt dat de daders een deel van de in de tenlastelegging opgenomen goederen hebben weggenomen en dat hij een deel van de goederen onder dwang heeft afgegeven. Op basis van het dossier valt niet van ieder goed op te maken of het is gestolen of afgeperst. Dit heeft geleid tot een bewezenverklaring van zowel het cumulatief als het alternatief tenlastegelegde.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 2 januari 2017 tot en met 6 juli 2019 in Purmerend en in Beverwijk en in Zaandam en in Zaandijk en in Krommenie en in Landsmeer en in Rotterdam en in Amsterdam en in Utrecht en in Veldhoven en/of (elders) in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen natuurlijke en/of rechtsperso(o)n(en), van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben verdachte en/of zijn mededader(s) van geldbedragen, te weten:
in de periode van 16 april 2018 tot en met 2 juli 2019 geldbedragen (in totaal € 5.604.925,=) contant gestort op de bankrekening ten name van A.G. Fastcom B.V. met [rekeningnummer] en geldbedragen (in totaal € 14.308.616,=) van de bankrekening ten name van A.G. Fastcom B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of contant opgenomen en/of (girale) betalingen mee gedaan
en
in de periode van 16 april 2018 tot en met 01 juli 2019 geldbedragen (in totaal €4.444.275,=) contant gestort op de bankrekening ten name van A.G. Fastcom Beheer B.V. met [rekeningnummer] en geldbedragen (in totaal € 4.985.865,=) van de bankrekening ten name van A.G. Fastcom Beheer B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of contant opgenomen en/of (girale) betalingen mee gedaan
en
in de periode van 20 februari 2017 tot en met 02 oktober 2018 geldbedragen (in totaal € 2.245.110,=) contant gestort op de bankrekening ten name van Handelsonderneming Re B.V. met [rekeningnummer] en geldbedragen (in totaal € 7.289.822,52) van de bankrekening ten name van Handelsonderneming Re B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of contant opgenomen en/of (girale) betalingen mee gedaan
en
in de periode van 22 februari 2017 tot en met 04 oktober 2018 geldbedragen (in totaal € 1.478.795,=) contant gestort op de bankrekening ten name van Handelsonderneming Re B.V. met [rekeningnummer] en geldbedragen (in totaal € 4.867.901,=) van de bankrekening ten name van Handelsonderneming Re B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of contant opgenomen en/of (girale) betalingen mee gedaan
en
in de periode van 2 januari 2018 tot en met 20 augustus 2018 geldbedragen (in totaal € 950.665,=) contant gestort op de bankrekening ten name van Tradingflex B.V. met [rekeningnummer] en geldbedragen (in totaal € 1.189.868,=) van de bankrekening ten name van Tradingflex B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of (€ 11.610,=) contant opgenomen en/of (girale) betalingen mee gedaan
en
in de periode van 3 april 2017 tot en met 12 oktober 2018 geldbedragen (in totaal € 827.265,=) contant gestort op de bankrekening ten name van Tradingflex B.V. met [rekeningnummer] en geldbedragen (in totaal € 1.320.440,=) van de bankrekening ten name van Tradingflex B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of (girale) betalingen mee gedaan
en
in de periode van 15 mei 2018 tot en met 22 januari 2019 geldbedragen (in totaal € 620.645,=) contant gestort op de bankrekening ten name van Macro Trading B.V. met [rekeningnummer] en geldbedragen (in totaal € 876.530,99) van de bankrekening ten name van Macro Trading B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of contant opgenomen en/of (girale) betalingen mee gedaan
en
in de periode van 15 december 2017 tot en met 11 oktober 2018 geldbedragen (in totaal € 510.440,=) contant gestort op de bankrekening ten name van LJ Handel B.V. met [rekeningnummer] en geldbedragen (in totaal € 4.078.333,=) van de bankrekening ten name van LJ Handel B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of (girale) betalingen mee gedaan
en
in de periode van 30 oktober 2017 tot en met 04 december 2018 geldbedragen (in totaal € 422.025,=) contant gestort op de bankrekening ten name van Flexible Trade B.V. met [rekeningnummer] en geldbedragen (in totaal € 4.291.304,33) van de bankrekening ten name van Flexible Trade B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of (girale) betalingen mee gedaan
en
in de periode van 2 februari 2017 tot en met 15 oktober 2018 geldbedragen (in totaal € 373.530,=) contant gestort op de bankrekening ten name van [de verdachte] , met [rekeningnummer] en geldbedragen (in totaal € 397.227,83) van de bankrekening ten name van [de verdachte] , met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of (€ 620,=) contant opgenomen en/of (girale) betalingen mee gedaan
en
in de periode van 4 januari 2017 tot en met 22 januari 2018 geldbedragen (in totaal € 106.340,=) contant gestort op de bankrekening ten name van R.B. Investments B.V. met [rekeningnummer] en geldbedragen (in totaal € 1.465.492,90) van de bankrekening ten name van R.B. Investments B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of (girale) betalingen mee gedaan
en
in de periode van 2 januari 2017 tot en met 8 februari 2019 geldbedragen (in totaal € 59.120,=) contant gestort op de bankrekening ten name van D.C. Fashion Group B.V. met [rekeningnummer] en geldbedragen (in totaal € 3.377.733,80) van de bankrekening ten name van D.C. Fashion Group B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of contant opgenomen en/of (girale) betalingen mee gedaan
en
in de periode van 22 februari 2019 tot en met 6 juli 2019 geldbedragen (in totaal € 37.200,=) contant gestort op de bankrekening ten name van A.C. Imperial B.V. met [rekeningnummer] en geldbedragen (in totaal € 3.704.159,02) van de bankrekening ten name van A.C. Imperial B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of contant opgenomen en/of (girale) betalingen mee gedaan
en
in de periode van 2 januari 2017 tot en met 6 juli 2019 geldbedragen (in totaal € 18.030,=) contant gestort op de bankrekening ten name van [de medeverdachte 1] e/o [de medeverdachte 2] , met [rekeningnummer] en geldbedragen (in totaal €785.716,15) van de bankrekening ten name van [de medeverdachte 1] e/o [de medeverdachte 2] , met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of contant opgenomen en/of (girale) betalingen mee gedaan
en
in de periode van 7 juli 2017 tot en met 3 september 2018geldbedragen (in totaal € 986.652, 24) van de bankrekening ten name van M.C.A.C. Holding B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of (girale) betalingen mee gedaan
en
in de periode van 10 april 2018 tot en met 3 september 2018 geldbedragen (in totaal € 1.100,=) van de bankrekening ten name van [de medeverdachte 1] met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of (girale) betalingen mee gedaan
en
in de periode van 25 augustus 2017 tot en met 3 september 2018 geldbedragen (in totaal € 13.500.030, 82) van de bankrekening ten name van R.B. Trading B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of (girale) betalingen mee gedaan
en
in de periode van 20 juni 2018 tot en met 17 december 2018 geldbedragen (in totaal € 5.870.790,85) van de bankrekening ten name van R.B. Trading B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of (girale) betalingen mee gedaan
en
in de periode van 4 september 2018 tot en met 15 december 2018 geldbedragen (in totaal
€ 1.001.496,65) van de bankrekening ten name van R.B. Trading B.V. met [rekeningnummer] overgeboekt op/naar een of meer verschillende andere bankrekening(en) en/of (girale) betalingen mee gedaan
de werkelijke aard en de herkomst en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen wie de rechthebbende(n) op die geldbedragen waren en/of het voorhanden hadden
en/of
voornoemde geldbedragen verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of van voornoemde geldbedragen gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders telkens wisten dat voornoemde geldbedragen onmiddellijk of middellijk (mede) afkomstig waren uit enig misdrijf;
2.
hij in de periode van 2 januari 2017 tot en met 6 juli 2019 in Purmerend en in Beverwijk en in Zaandam en in Zaandijk en in Krommenie en in Landsmeer en in Rotterdam en in Amsterdam en in Utrecht en in Veldhoven en/of (elders) in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen en rechtspersonen, te weten hij, verdachte [de verdachte] en [de medeverdachte 1] en [de medeverdachte 3] en [de medeverdachte 2] en R.B. Trading B.V. en M.C.A.C. Holding B.V. en A.G. Fastcom B.V. en A.G. Fastcom Beheer B.V. en D.C. Fashion Group B.V. en A.C. Imperial B.V. en Handelsonderneming Re B.V. en Tradingflex B.V. en Macro Trading B.V. en LJ Handel B.V. en Flexible Trade B.V en R.B. Investments B.V., welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 420ter Wetboek van Strafrecht en artikel 420bis lid 1 ahf/ond a en/of b Wetboek van Strafrecht, te weten het plegen van (gewoonte)witwassen en artikel 225 lid 1 en/of 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht, te weten het plegen van valsheid in geschrifte en/of het gebruik maken van, afleveren en/of voorhanden hebben van valse geschriften (handelsfacturen);
3. subsidiair
(onbekend gebleven) personen op 27 mei 2019 in de gemeente Beverwijk tezamen en in vereniging mobiele telefoons en € 2.500,=, en een portemonnee en een hoeveelheid (telefoon)accessoires en een ziekenhuispas (ten name van [het slachtoffer] ) en een bankpas (ABN-Amro, ten name van [het slachtoffer] ) en een rijbewijs (ten name van [het slachtoffer] ) en een identiteitsbewijs (ten name van [het slachtoffer] ) en (huis)sleutels en een sportjas, die toebehoorden aan [het slachtoffer] en/of telefoonwinkel "GSM Connect", hebben weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [het slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken
en
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [het slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van € 2.500,= en een portemonnee en een ziekenhuispas (ten name van [het slachtoffer] ) en een bankpas (ABN-Amro, ten name van [het slachtoffer] ) en een rijbewijs (ten name van [het slachtoffer] ) en een identiteitsbewijs (ten name van [het slachtoffer] ) en (huis)sleutels en een sportjas, die toebehoorden aan die [het slachtoffer] en/of telefoonwinkel "GSM Connect",
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat zijn mededaders, gehuld met gezichtsbedekkende kleding, vuurwapens en/of voorwerpen gelijkend op vuurwapens hebben getoond en gericht en voorgehouden aan die [het slachtoffer] en die [het slachtoffer] bij zijn nek hebben gepakt naar de vloer hebben gedrukt en gezegd dat hij, [het slachtoffer] , naar de vloer moest blijven kijken en tegen die die [het slachtoffer] hebben gezegd dat hij zijn sportjas (met daarin een portemonnee) moest uitdoen en afgeven,
bij het plegen van welke misdrijven hij, verdachte [de verdachte] , op 27 mei 2019 te Beverwijk opzettelijk behulpzaam is geweest, door (korte tijd voor die overval op die [het slachtoffer] ) een gesprek te onderhouden met die [het slachtoffer] en die [het slachtoffer] te vertellen/te doen voorkomen dat hij geld kwam ophalen en geld (via internet) ging overboeken en die [het slachtoffer] bezig te houden en af te leiden opdat die mededaders de tijd en/of gelegenheid kregen om die [het slachtoffer] te overvallen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van een gewoonte maken van witwassen;
Ten aanzien van feit 2:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
Ten aanzien van feit 3:
medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan van geweld en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en/of
medeplichtigheid aan afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, met aftrek van voorarrest.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om, in het geval van een veroordeling, in straf verminderende zin rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de volgende feiten en omstandigheden van de zaak. De verdachte heeft een relatief beperkte rol gehad in het geheel. De verdachte is, met betrekking tot het witwassen en de criminele organisatie, voornamelijk als stroman ingezet. Er is misbruik van de goedgelovigheid en meegaandheid van de verdachte gemaakt, waarbij bedreigingen en geweld tegen hem niet werden geschuwd. Voor zijn werkzaamheden kreeg hij slechts een schamel dagloon. Ook met betrekking tot de overval – voor zover bewezen – had de verdachte slechts een rol als afleider of als ‘smoes’. De verdachte heeft niet actief deelgenomen aan de overval en daar ook niet van geprofiteerd. Bovendien heeft de verdachte openheid van zaken gegeven en zichzelf bij de politie gemeld. De meewerkende en eerlijke proceshouding van de verdachte zouden bij de strafoplegging in zijn voordeel moeten mee wegen.
De raadsman heeft bepleit dat een gevangenisstraf, gelijk aan de duur van het voorarrest, met een voorwaardelijk strafdeel en een aantal bijzondere voorwaarden, passend en geboden is.
Tot slot heeft de raadsman verzocht de voorlopige hechtenis van de verdachte (bij vonnis) op te heffen dan wel te schorsen.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De ernst van de feiten
De verdachte is gedurende tweeëneenhalf jaar betrokken geweest bij het witwassen van miljoenen euro’s. Hij maakte deel uit van een groter geheel, een criminele organisatie die gericht was op gewoontewitwassen en valsheid in geschrifte. In deze organisatie liet verdachte als katvanger fictieve bedrijven op zijn naam zetten en heeft hij op bijna dagelijkse basis als geldezel gefungeerd, waarbij hij grote contante geldbedragen ophaalde, stortte op verschillende bankrekeningen en de bedragen vervolgens overmaakte op diverse andere rekeningen om de herkomst te verhullen. Op die manier heeft de verdachte in belangrijke mate deelgenomen aan de activiteiten van de criminele organisatie.
Criminele gelden hebben zich door het handelen van de verdachte en zijn medeverdachten met legale gelden kunnen vermengen. Het witwassen van geld vormt daardoor een bedreiging voor de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. De verdachte heeft verklaard dat het leventje dat hij er dankzij de samenwerking met de medeverdachte op nahield, met wat geld in de hand, onderdak, rijden in mooie auto’s, gratis kleding en feesten waar alles voor hem werd betaald, hem goed beviel. Hieruit volgt dat de verdachte slechts zijn eigen (financiële) gewin voor ogen heeft gehad. De rechtbank neemt dit de verdachte kwalijk.
Tot slot heeft de verdachte anderen geholpen een gewapende overval te plegen. Hij heeft in het kader van zijn witwaspraktijken gedaan alsof hij geld kwam ophalen bij het slachtoffer (de winkelier) en hem afgeleid tot het moment dat de overvallers de zaak binnenkwamen. Een dergelijk feit, een overval op klaarlichte dag, draagt bij aan gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. De omstandigheid dat het slachtoffer zich kennelijk ook bezighield met criminele activiteiten (het laten witwassen van geld), doet aan de ernst van de overval en de mogelijke angstgevoelens die de overval bij hem heeft veroorzaakt niet af.
De persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 4 december 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke delicten is veroordeeld;
- het psychologisch rapport gedateerd 22 januari 2020 van R.A.R. Bullens, klinisch psycholoog, waarin het recidiverisico (als aan de hierna te noemen factoren geen aandacht wordt besteed) op de lange termijn als hoog is ingeschat. Het rapport houdt onder meer in dat bij de verdachte sprake is van zwakbegaafdheid, een opvallend lage verwerkingssnelheid, gemakkelijke beïnvloedbaarheid, vermijdende coping, een mentaal jonge leeftijd en een ziekelijke stoornis in het gebruik van cannabis. Normaliter kan met alleen zwakbegaafdheid niet worden gesproken van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, maar mede door de bijkomende problematiek wil de rapporteur dit wel zo benoemen. De genoemde stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens waren volgens de rapporteur ook tijdens het tenlastegelegde aanwezig en hebben de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte ten tijde daarvan beïnvloed.
Gelet op het aanwezig geachte verband tussen de beschreven problematiek van de verdachte en het hem tenlastegelegde, heeft de deskundige geadviseerd om de verdachte de hem ten laste gelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen en de verdachte bij een ambulant forensisch behandelcentrum aan te melden om een behandeling te volgen die aan zijn beperkte cognitieve capaciteiten is aangepast, waarbij aan zijn vermijdende copingstijl kan worden gewerkt;
- het psychiatrisch rapport gedateerd 27 januari 2020 van D.J. Vinkers, psychiater, waaruit een hoog recidiverisico op grensoverschrijdend en/of crimineel gedrag volgt. Het rapport houdt verder in dat bij de verdachte sprake is van zwakbegaafdheid, vermijdende persoonlijkheidstrekken en een stoornis in het gebruik van cannabis, dat dit ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde ook zo was en dat het voorgaande de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte ten tijde van het tenlastegelegde, heeft beïnvloed. De psychiater heeft geadviseerd om de verdachte het tenlastegelegde (indien bewezen) in mindere mate toe te rekenen en hem een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als voorwaarde onder andere een ambulante behandeling bij een forensische psychiatrische polikliniek zoals De Waag, zodat de verdachte leert beter voor zichzelf op te komen en zich niet door anderen te laten beïnvloeden. Een zinvolle daginvulling, abstinentie van cannabis en hoe assertief om te gaan met eventuele bedreigingen van mededaders, zouden andere aandachtspunten moeten zijn in de begeleiding. Daarnaast zou de verdachte mogelijk in een RIBW geplaatst kunnen worden. Ook een budgetcoach en/of een administratieve ondersteuning zouden de verdachte kunnen helpen;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 2 april 2021 van [de reclasseringswerker] , verbonden aan Reclassering Nederland waarin zowel het recidiverisico alsook het risico op geweld als gemiddeld wordt ingeschat en waarin wordt geadviseerd om aan de verdachte, in het geval van een bewezenverklaring, een (deels) voorwaardelijke straf met (bijzondere) voorwaarden op te leggen.
De rechtbank onderschrijft de conclusie van de psycholoog en de psychiater, dat de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde verminderd toerekeningsvatbaar is, en neemt deze conclusie over.
Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat de verdachte uit eigen beweging is gestopt met zijn criminele activiteiten en zich bij de politie heeft gemeld. Hij heeft openheid van zaken gegeven en uitgebreid verklaard over de ten laste gelegde feiten en zijn aandeel daarin.
De op te leggen straf
Bij het bepalen van de straf – en de hoogte daarvan – heeft de rechtbank acht geslagen op de straffen die in soortgelijke gevallen zijn opgelegd en de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Het uitgangspunt voor fraudedelicten bij de hoogste categorie, een bedrag van € 1.000.000,- of hoger, is een gevangenisstraf vanaf 24 maanden. Naast een fraudedelict (gewoontewitwassen) heeft de verdachte zich ook schuldig gemaakt aan deelneming aan een criminele organisatie en de medeplichtigheid aan een overval. De rechtbank houdt in strafverzwarende zin rekening met de lange pleegperiode, de enorme bedragen (vele miljoenen) die zijn witgewassen, de onbezonnenheid waarmee de verdachte de feiten heeft gepleegd en de omstandigheid dat de verdachte (hoewel niet het meesterbrein) een sleutelfiguur binnen de criminele organisatie was.
Daar staat tegenover dat de verdachte in verhouding tot de medeverdachten een kleinere, ondergeschikte en uitvoerende rol vervulde. Daarmee houdt de rechtbank bij het bepalen van de straf in strafverminderende zin rekening, net als met de verminderde toerekeningsvatbaarheid, het uittreksel justitiële documentatie waarop geen relevante veroordelingen voorkomen, het beperkte voordeel dat de verdachte heeft genoten, de open proceshouding van de verdachte en de omstandigheid dat er een uitgebreid plan van aanpak door de reclassering voor de verdachte is opgemaakt.
De rechtbank acht slechts een lange gevangenisstraf een passende reactie. De rechtbank komt daarbij wel tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist, mede omdat de rechtbank is gekomen tot een andere bewezenverklaring ten aanzien van de overval (medeplichtigheid in plaats van medeplegen). Tevens vindt de rechtbank het van groot belang dat ten aanzien van de verdachte – naast afstraffing – stevig wordt ingezet op re-integratie in de maatschappij en het toewerken naar een positieve deelname daaraan.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 4 (vier) jaar moet worden opgelegd. De rechtbank zal daarbij bepalen dat een gedeelte van 1 (een) jaar vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van 2 (twee) jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Daarnaast acht de rechtbank verplicht contact met de reclassering, een ambulante behandeling, begeleid wonen, een locatie- en contactverbod, en het meewerken aan schuldhulpverlening noodzakelijk. Voorwaarden van die strekking zullen aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
Beslissingen ten aanzien van de voorlopige hechtenis
De rechtbank zal het verzoek tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis afwijzen, nu de ernstige bezwaren en de gronden voor voorlopige hechtenis, zoals die hebben geleid tot het bevel gevangenhouding nog onverkort aanwezig zijn. De situatie als bedoeld in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering doet zich niet voor gelet op de hiervoor uiteengezette strafoplegging.
Ook het verzoek tot schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis zal worden afgewezen omdat de rechtbank van oordeel is dat het belang van de verdachte bij invrijheidstelling niet opweegt tegen het belang van de strafvordering bij de voortzetting daarvan.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 47, 48, 49, 57, 140, 312, 317, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
4 (vier) jaar.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 1 (een) jaar
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt als
algemene voorwaardedat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- de veroordeelde zich meldt bij Reclassering Nederland (op een nader te bepalen locatie) en zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- de veroordeelde zich gedurende de proeftijd van twee jaar, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, onder behandeling zal stellen van De Waag, of soortgelijke instelling te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- de veroordeelde gedurende de proeftijd van twee jaar, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang te weten Het Achterhuus of een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering, en zich zal houden aan het (dag)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
- de veroordeelde zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden in de Gemeente Beverwijk zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De politie ziet toe op handhaving van dit locatieverbod;
- de veroordeelde gedurende de proeftijd van twee jaar op geen enkele wijze - direct of indirect contact zal opnemen, zoeken of hebben met zijn medeverdachten en het slachtoffer (feit 3), te weten:
- [de medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
- [de medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ( [geboorteland] );
- [de medeverdachte 3] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ( [geboorteland] );
- [het slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
- de veroordeelde gedurende de proeftijd van twee jaar de reclassering inzicht geeft in zijn financiën en schulden en zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen.
Geeft opdracht aan de reclassering om toezicht te houden op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
Stelt dat de veroordeelde is gehouden om, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking, te verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden en medewerking te verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst het verzoek tot opheffing van het bevel voorlopige hechtenis af.
Wijst het verzoek tot schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis af.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.S. Lamboo, voorzitter,
mr. A.M. Koolen-Zwijnenburg en mr. C.H. de Jonge van Ellemeet, rechters,
in tegenwoordigheid mr. R.I. Robijns, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 april 2021.