Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
‘(…) Geen garantie/ Autotrust garantie aangebodenAfspraken zijn; voor of op 11-06-2019 een aan betaling van minimaal € 2000,-Bij voorkeur € 3000,- aanbetaling.Daarna maandelijks minimaal € 1000,- en het totaal bedrag is voor 31-12-2019 afgelost. En wanneer de BTW terug gave is ontvangen word er extra afgelost.Bij niet nakomen van de betalingsverplichting dient de auto weer in ons bezit te komen.Bij betaling van de aanbetaling word akkoord gegaan met bovenstaande voorwaarden. (…)’
€ 3.500,-, waardoor in totaal € 5.500,- is betaald.
‘Ze verwachten je morgen tussen 9 en 12, dan gaan we de bus maken en te koop zetten. En hopen we dat we de bus in januari verkopen. En het hoofdstuk kunnen afsluiten.’Daarbij stuurt [eiseres] twee printscreens van haar gesprek met de garage Autoservice IJmuiden (hierna: Autoservice), waarin zij het volgende aan Autoservice schrijft:
‘(…) dat hij de bus morgen bij je neer zet. Zodat jij volgens afspraak die bus kan maken. En als die gemaakt is dat wij hem proberen te verkopen voor hem in januari. Zodat we eindelijk dit hoofdstuk kunnen sluiten’
‘(…) Hierbij de bevestiging van de afspraak die wij afgelopen vrijdag maakten met elkaar.De bus is inmiddels terug naar de garage zodat zij het probleem kunnen proberen op te lossen. Daarna zal de bus in januari te koop aangeboden worden bij en door Autoservice IJmuiden en word ik op de hoogte gesteld wanneer er een koper is.In de tussentijd zal er door mij niet meer afgelost worden en wanneer de bus verkocht word krijg ik minimaal het reeds betaalde deel a 5500,- terug.Eventuele extra opbrengst zal door ons beide verdeeld worden aangezien ik er geld ingestoken heb om het interieur op te knappen en jij veel kost hebt gemaakt aan de problemen.’
3.De vordering
€ 4.500,- moet betalen.
4.Het verweer en de tegenvordering
I. nakoming van de overeenkomst, inhoudend de nakoming van gemaakte afspraken tussen partijen op 20 december 2019, welke zijn bevestigd op 22 december 2019;
II. betaling van € 5.500,-, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke (handels)rente vanaf het vonnis;
III. betaling van € 4.991,23, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke (handels)rente vanaf het vonnis;
IV. betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke (handels)rente over de proceskosten.
5.De beoordeling
Geen tekortkoming in de nakoming van de koopovereenkomst
geweestvan gebreken die een gevaar voor de verkeersveiligheid opleveren, geldt dus dat de gebreken steeds tijdig zijn hersteld.
Artikel 6:119a BW bepaalt dat de wettelijke handelsrente verschuldigd is vanaf de dag na de dag die overeen is gekomen als uiterste betaaldatum. Op de factuur voor het aankoopbedrag van de bus staat dat het totaalbedrag uiterlijk 31 december 2019 moet zijn betaald. De wettelijke handelsrente kan dus zoals gevorderd per 1 januari 2020 worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
Proceskosten
6.De beslissing
dagvaarding € 83,38
griffierecht € 499,00
salaris gemachtigde € 622,00 ;