ECLI:NL:RBNHO:2021:2968
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van een huwelijk en medewerking aan islamitische en Egyptische echtscheiding
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 31 maart 2021 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen partijen die een huwelijk zijn aangegaan naar Nederlands recht. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. drs. J. el Hannouche, heeft op 11 januari 2021 een dagvaarding uitgebracht waarin zij de man verzoekt om medewerking te verlenen aan zowel de islamitische als de Egyptische echtscheiding. De gedaagde is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De rechtbank heeft de stukken in de zaak bestudeerd en is tot de conclusie gekomen dat de vorderingen van de eiseres grotendeels toewijsbaar zijn, met uitzondering van de gevorderde lijfsdwang, die is afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verwachting van de eiseres dat de gedaagde een veroordelend vonnis niet zal nakomen, onvoldoende grond biedt voor het toewijzen van dit dwangmiddel.
De rechtbank heeft de gedaagde gelast om binnen twee weken na betekening van het vonnis zijn medewerking te verlenen aan de ontbinding van het religieuze huwelijk door een ondertekende verklaring te sturen aan de eiseres. Daarnaast is de gedaagde verplicht om zijn medewerking te verlenen aan de Egyptische echtscheiding bij de ambassade in Den Haag. Indien de ambassade de echtscheiding niet kan bevestigen, moet de gedaagde de echtscheiding in Egypte aanvragen met behulp van een advocaat. Voor elke dag dat de gedaagde in gebreke blijft, is een dwangsom van € 250,00 opgelegd, met een maximum van € 10.000,00. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.