In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 31 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de vervoerder, Air Baltic Corporation AS, naar aanleiding van een vertraging van een vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten met de vervoerder voor een vlucht van Palanga (Litouwen) naar Amsterdam (Schiphol) via Riga (Letland) op 13 juni 2018. De vlucht van Riga naar Amsterdam is echter omgeleid naar Kopenhagen, waardoor de passagier met meer dan drie uur vertraging op zijn eindbestemming is aangekomen. De passagier heeft compensatie van € 250,00 geëist op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen.