3.1.Nic Jonk vordert, na wijziging van eis, dat de kantonrechter:
1. voor recht verklaart dat sprake is van een huurovereenkomst tussen haar en [gedaagde] , uit hoofde waarvan op [gedaagde] onder andere de verplichting rust om maandelijks aan Nic Jonk te voldoen een bedrag € 500,00 aan huurprijs;
2. voor recht verklaart dat [gedaagde] - zolang zij hiertoe ex artikel 7:212 BW gehouden is en indien zij opnieuw achterblijft met het voldoen van haar huurpenningen en nadat zij daartoe door Nic Jonk is gesommeerd en alsdan nog steeds blijft volharden in het nalaten van haar huurverplichtingen - gehouden is tot het betalen van een dwangsom van
€ 500,00 per dag dat zij in gebreke blijft met de betaling van haar huurpenningen met een maximum van € 50.000,00;
3. [gedaagde] veroordeelt om uiterlijk binnen tien werkdagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot betaling van een bedrag van € 19.163,28, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vervaldata van de respectievelijke achterstallige huurtermijnen, alsmede te vermeerderen met vergoeding van de buitengerechtelijke kosten van € 1.169,33, zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde] in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen met een maximum van
€ 50.000,00;
4. [gedaagde] veroordeelt om uiterlijk binnen tien werkdagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot naleving van hetgeen waartoe [gedaagde] in het vonnis van 20 maart 2019 in reconventie onder het tweede gedachtestreepje is veroordeeld, zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde] in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen met een maximum van € 50.000,00;
5. [gedaagde] veroordeelt om uiterlijk binnen tien werkdagen, nadat de hoogte en omvang van de schade als bedoeld in het vonnis van 20 maart 2019 in reconventie onder het derde gedachtestreepje is vastgesteld, over te gaan tot vergoeding van dit schadebedrag, zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde] in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen met een maximum van € 50.000,00;
6. [gedaagde] veroordeelt tot betaling van de beslagkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding;
7. [gedaagde] veroordeelt tot betaling van de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding.