ECLI:NL:RBNHO:2021:2839

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 april 2021
Publicatiedatum
6 april 2021
Zaaknummer
8826641
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van huur en schending van eerdere uitspraken in huurgeschil

In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nic Jonk B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens huurachterstand en het niet voldoen aan eerdere uitspraken van de rechtbank en het hof. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] ten onrechte de huur niet heeft betaald, terwijl zij wel heeft voldaan aan andere veroordelingen, zoals het verstrekken van informatie naar aanleiding van een auteursrechtinbreuk. De tegenvorderingen van [gedaagde] zijn afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren. De kantonrechter heeft Nic Jonk in het gelijk gesteld en [gedaagde] veroordeeld tot betaling van een achterstand van € 15.977,42, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens zijn de beslagkosten en proceskosten aan [gedaagde] opgelegd. De vordering tot het opleggen van een dwangsom is afgewezen, omdat deze niet mogelijk is bij een veroordeling tot betaling van een geldsom. De zaak illustreert de complexiteit van huurgeschillen en de noodzaak voor partijen om eerdere uitspraken na te leven.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8826641 \ CV EXPL 20-5522
Uitspraakdatum: 7 april 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nic Jonk B.V.
gevestigd te Groot-Schermer
eiseres
verder te noemen: Nic Jonk
gemachtigde: mr. M. Santema
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. E. Hoekstra
Samenvatting van de zaak en het vonnis
Deze zaak gaat over de vraag of partijen over en weer voldoen aan uitspraken van deze rechtbank en het hof Amsterdam in eerder gevoerde procedures tussen partijen. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] inderdaad ten onrechte de huur niet betaalt. Aan andere veroordelingen, zoals het verstrekken van informatie naar aanleiding van een inbreuk op het auteursrecht van [xx] , is wel voldaan. [gedaagde] heeft haar tegenvorderingen onvoldoende toegelicht. Daarom kan onder andere niet worden vastgesteld of het gehuurde volledig aan haar ter beschikking wordt gesteld en of sprake is van andere gebreken die een huurprijsvermindering rechtvaardigen. De tegenvorderingen worden daarom afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Nic Jonk heeft bij dagvaarding van 1 juli 2020 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft een incidentele conclusie houdende de exceptie van absolute onbevoegdheid genomen, waarop Nic Jonk bij antwoordakte heeft gereageerd.
1.2.
Bij vonnis van 7 oktober 2020 heeft de rechtbank, sectie handel, na partijen in de gelegenheid te hebben gesteld zich daarover uit te laten, zich onbevoegd verklaard en de zaak in de stand waarin deze zich bevindt verwezen naar de sectie kanton.
1.3.
[gedaagde] heeft vervolgens schriftelijke geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.
1.4.
Op 5 maart 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Nic Jonk heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft Nic Jonk bij akte haar eis gewijzigd en bij brief van 22 februari 2021 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
De exploitatie van de beeldentuin van de heer [xx] is (onder andere) ondergebracht in Nic Jonk.
2.2.
[xx] was gehuwd met [gedaagde] . [kind 1] , [kind 2] en [kind 3] zijn kinderen van [xx] en [gedaagde] .
2.3.
Op 21 april 1989 heeft Nic Jonk aan [xx] een deel van het onroerend goed [adres] te [plaats] (verder: het pand) als woonruimte verhuurd tegen een huurprijs van f 500,00 per maand. [gedaagde] werd als echtgenote van [xx] van rechtswege medehuurster.
2.4.
In 1994 is [xx] overleden.
2.5.
Tot 2013 heeft [gedaagde] een huurprijs van € 500,00 betaald aan Nic Jonk.
2.6.
Tussen Nic Jonk en [kind 3] (bestuurder van Nic Jonk) enerzijds, en [gedaagde] , [kind 2] en [kind 1] (algemeen gevolmachtigden van [gedaagde] ) anderzijds zijn verschillende procedures gevoerd over onder meer de auteursrechten van [xx] , de stamrechtverplichting, een huurachterstand en de toegang/gebruik van het gehuurde.
2.7.
Bij vonnis van 20 maart 2019 heeft de rechtbank geoordeeld dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van [xx] en heeft [gedaagde] veroordeeld tot het verstrekken van informatie.
2.8.
Nic Jonk heeft op 18 juli 2020 conservatoir beslag laten leggen op de bankrekening van [gedaagde] bij de ING.

3.De vordering

3.1.
Nic Jonk vordert, na wijziging van eis, dat de kantonrechter:
1. voor recht verklaart dat sprake is van een huurovereenkomst tussen haar en [gedaagde] , uit hoofde waarvan op [gedaagde] onder andere de verplichting rust om maandelijks aan Nic Jonk te voldoen een bedrag € 500,00 aan huurprijs;
2. voor recht verklaart dat [gedaagde] - zolang zij hiertoe ex artikel 7:212 BW gehouden is en indien zij opnieuw achterblijft met het voldoen van haar huurpenningen en nadat zij daartoe door Nic Jonk is gesommeerd en alsdan nog steeds blijft volharden in het nalaten van haar huurverplichtingen - gehouden is tot het betalen van een dwangsom van
€ 500,00 per dag dat zij in gebreke blijft met de betaling van haar huurpenningen met een maximum van € 50.000,00;
3. [gedaagde] veroordeelt om uiterlijk binnen tien werkdagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot betaling van een bedrag van € 19.163,28, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vervaldata van de respectievelijke achterstallige huurtermijnen, alsmede te vermeerderen met vergoeding van de buitengerechtelijke kosten van € 1.169,33, zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde] in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen met een maximum van
€ 50.000,00;
4. [gedaagde] veroordeelt om uiterlijk binnen tien werkdagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot naleving van hetgeen waartoe [gedaagde] in het vonnis van 20 maart 2019 in reconventie onder het tweede gedachtestreepje is veroordeeld, zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde] in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen met een maximum van € 50.000,00;
5. [gedaagde] veroordeelt om uiterlijk binnen tien werkdagen, nadat de hoogte en omvang van de schade als bedoeld in het vonnis van 20 maart 2019 in reconventie onder het derde gedachtestreepje is vastgesteld, over te gaan tot vergoeding van dit schadebedrag, zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde] in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen met een maximum van € 50.000,00;
6. [gedaagde] veroordeelt tot betaling van de beslagkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding;
7. [gedaagde] veroordeelt tot betaling van de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding.
3.2.
Nic Jonk legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] de eerder uitgesproken vonnissen niet nakomt. [gedaagde] is huurpenningen verschuldigd over de periode 1 januari 2013 tot 1 maart 2021. Daarop strekt in mindering een stamrechtverplichting over de periode oktober 2015 tot en met juni 2019 die Nic Jonk was verschuldigd aan [gedaagde] en heeft verrekend met de huurachterstand. Daarnaast dient [gedaagde] uit hoofde van diverse proceskostenveroordelingen, uitgesproken door de rechtbank Noord-Holland en het gerechtshof Amsterdam, nog een totaalbedrag van € 3.185,86 (na verrekening) aan Nic Jonk te betalen. Nic Jonk stelt verder gegronde vrees te hebben dat [gedaagde] opnieuw geen gehoor zal geven aan haar verplichting tot het voldoen van de huurpenningen en de eerder uitgesproken veroordelingen. Zij verzoekt de kantonrechter daarom een dwangsom op te leggen als [gedaagde] in gebreke blijft met de betaling. Ook stelt Nic Jonk dat [gedaagde] niet heeft voldaan aan het bij vonnis van 20 maart 2019 uitgesproken bevel van de rechtbank om opgave te doen ingevolge artikel 27a en 28 Auteurswet van de nader in dat vonnis bepaalde informatie. Zij verzoekt de kantonrechter dit bevel opnieuw te geven, alsook [gedaagde] opnieuw te veroordelen tot vergoeding van de door haar in dit kader geleden schade, ditmaal beide onder straffe van verbeurte van een dwangsom.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat partijen in februari 2020 hadden afgesproken de zaak onderling te regelen en dat Nic Jonk vervolgens conservatoir beslag heeft laten leggen en deze procedure is gestart. Wat betreft de hoogte van de huurachterstand dient van de berekening van mr. Molenaar van 4 oktober 2019 te worden uitgegaan, waarop in mindering moet worden gebracht een termijn niet uitgekeerd stamrecht, zodat nog € 4.831,89 is verschuldigd. Verder voert [gedaagde] aan dat zij berekeningen heeft opgestuurd naar de aangewezen registeraccountant waaruit blijkt dat geen winst is gemaakt met de uitgave van het boek “ [naam] ”. [gedaagde] voert ook aan dat zij verschillende tegenvorderingen heeft op Nic Jonk en beroept zich in dat kader op verrekening. Tenslotte voert [gedaagde] verweer tegen de gevorderde beslagkosten en dwangsommen.
4.2.
[gedaagde] vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter Nic Jonk veroordeelt tot:
1. betaling van € 3.708,66 ter zake de laatste termijn stamrecht;
2. betaling van € 24.000,00 wegens verminderd huurgenot vanaf 2013;
3. teruggave van het beeld “ [beeld] ” dan wel tot betaling van de opbrengst van dat beeld van € 33.000,00;
4. opheffing van het beslag.
4.3.
Nic Jonk betwist de tegenvordering.

5.De beoordeling

de vordering
5.1.
Nic Jonk vordert een verklaring voor recht dat sprake is van een huurovereenkomst tussen partijen uit hoofde waarvan op [gedaagde] onder andere de verplichting rust om een maandelijkse huurprijs aan Nic Jonk te betalen van € 500,00. Deze vordering is toewijsbaar. De kantonrechter licht dit als volgt toe.
5.2.
In het kort geding dat heeft geleid tot het vonnis van 6 juli 2015 heeft de voorzieningenrechter overwogen dat niet is gesteld of gebleken dat de huurovereenkomst uit 1989 op enig moment is beëindigd, zodat voldoende aannemelijk is dat de ruimte waar [gedaagde] woont wordt gehuurd. Ook heeft de voorzieningenrechter in dat vonnis overwogen dat als zich in het verleden wijzigingen hebben voorgedaan in de gehuurde ruimte, daar kennelijk op enig moment in het verleden mee is ingestemd, zonder dat men reden heeft gezien de bestaande huurovereenkomst formeel aan te passen. Van dit vonnis is [gedaagde] niet in hoger beroep gegaan. Ook is zij toen geen bodemprocedure begonnen. In het vonnis van 25 oktober 2016 heeft de voorzieningenrechter bij gebreke van nieuw gestelde feiten en omstandigheden opnieuw aangenomen dat sprake is van een huurovereenkomst tussen partijen. Ook in het vonnis van 20 maart 2019 in een bodemprocedure bij de rechtbank is uitgegaan van een huurovereenkomst op grond waarvan de bovenetage, de keuken en woonkamer worden verhuurd aan [gedaagde] .
5.3.
In deze procedure heeft [gedaagde] het bestaan van de huurovereenkomst niet weersproken. [gedaagde] heeft wel als verweer aangevoerd dat de huurprijs volgens de huurovereenkomst
f500,00 is en nimmer een huurprijs van € 500,00 is overeengekomen. Dit verweer slaagt niet. In de eerste plaats heeft [gedaagde] dit verweer pas aangevoerd tijdens de mondelinge behandeling en dat is te laat. Nic Jonk wordt daardoor in haar procesbelang geschaad. Bovendien heeft Nic Jonk onbetwist gesteld dat [gedaagde] sinds 2002 een huurprijs van € 500,00 is gaan betalen. Daaruit kan worden afgeleid dat er overeenstemming was over die huurprijs.
5.4.
Omdat [gedaagde] de huurtermijnen niet betaalt, vordert Nic Jonk dat de kantonrechter voor recht verklaart dat [gedaagde] een dwangsom is verschuldigd voor het geval zij ook na dit vonnis geen huur betaalt. Nic Jonk vordert een verklaring voor recht. Met een verklaring voor recht wordt de rechtsverhouding tussen partijen door de rechter vastgesteld. Op grond van de tussen partijen geldende rechtsverhouding is [gedaagde] echter geen dwangsom aan Nic Jonk verschuldigd. Deze vordering ligt daarom al voor afwijzing gereed.
5.5.
Nic Jonk vordert verder betaling van € 19.163,28. Dit bedrag bestaat uit de huurachterstand verminderd met de stamrechtverplichting, proceskosten uit eerdere procedures en buitengerechtelijke incassokosten. Deze vordering is gelet op het navolgende gedeeltelijk toewijsbaar.
5.6.
De huurachterstand is door Nic Jonk voldoende onderbouwd en niet betwist door [gedaagde] . Deze bedraagt over de periode 2013 tot 1 maart 2021 € 49.500,00. Voor zover [gedaagde] zich beroept op opschorting wegens verminderd huurgenot, omdat niet het gehele gehuurde aan haar ter beschikking is gesteld dan wel dat er gebreken zijn, wordt dit gepasseerd. Indien niet het gehele gehuurde ter beschikking is gesteld of sprake is van gebreken, wat wordt betwist, leidt dat niet automatisch tot een vermindering van de huur. Daarvoor is nodig dat sprake is van een vermindering van het huurgenot. In dat geval kan een evenredige vermindering van de huurprijs worden gevorderd. Het is aan [gedaagde] de gestelde gebreken concreet te onderbouwen en duidelijk te maken dat dit tot een verminderd huurgenot leidt. Dit heeft [gedaagde] onvoldoende gedaan. Dit betekent dat de kantonrechter uitgaat van de juistheid van de door Nic Jonk gestelde huurachterstand van € 49.500,00.
5.7.
Op deze huurachterstand wordt in mindering gebracht de niet betaalde stamrechtuitkeringen van in totaal € 33.522,58, zodat [gedaagde] nog € 15.977,42 is verschuldigd aan Nic Jonk. Het verweer van [gedaagde] dat een stamrechtuitkering in de berekening van Nic Jonk ontbreekt, is gemotiveerd betwist door Nic Jonk. Gelet op de betwisting had het op de weg van [gedaagde] gelegen haar beroep op verrekening met een extra stamrechttermijn nader te onderbouwen met feiten en omstandigheden. Dit heeft zij onvoldoende gedaan, zodat daaraan voorbij wordt gegaan.
5.8.
De gevorderde proceskosten uit eerdere procedures zullen worden afgewezen, omdat de vonnissen in die procedures waarin de proceskostenveroordeling is uitgesproken daarvoor al een titel geven.
5.9.
De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal ook worden afgewezen. Nic Jonk heeft niet gesteld, en dit is ook niet gebleken, dat een aanmaning aan [gedaagde] is gestuurd met een betalingstermijn van veertien dagen ingaande de dag na ontvangst daarvan, zoals artikel 6:96 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek vereist. Ook heeft Nic Jonk niet gesteld op welke datum zij de aanmaning aan [gedaagde] heeft verzonden. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704.
5.10.
Het voorgaande betekent dat de vordering tot een bedrag van € 15.977,42 zal worden toegewezen. De wettelijke rente is toewijsbaar zoals gevorderd. De gevorderde dwangsom zal worden afgewezen. Op grond van artikel 611a lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan de rechter de wederpartij veroordelen tot betaling van een dwangsom, voor het geval aan de hoofdveroordeling niet wordt voldaan. Een dwangsom kan echter niet worden opgelegd in geval van een veroordeling tot betaling van een geldsom. Daarvan is hier sprake.
5.11.
Bij vonnis van 20 maart 2019 heeft de rechtbank [gedaagde] bevolen binnen tien werkdagen na betekening van het vonnis met deugdelijke bescheiden gestaafde opgave te doen aan een registeraccountant van de onder a tot en met e vermelde stukken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Nic Jonk toegelicht dat zij slechts een word-bestand heeft ontvangen en dat de kostprijs/inkoopprijs en verkoopprijs (c), de bruto- en nettowinst en de berekeningswijze daarvan (d) en de namen en adressen van de bij de verhandelingen en vervaardiging van het boek betrokken personen (e) nog niet zijn verstrekt. [gedaagde] heeft aangevoerd dat zij de kostprijs en verkoopprijs heeft doorgegeven en dat Nic Jonk daarmee kan berekenen dat geen winst is gemaakt. Ook heeft [gedaagde] aangevoerd dat zij geen gegevens heeft van de personen aan wie de boeken zijn verkocht.
5.12.
De kantonrechter is van oordeel dat Nic Jonk onvoldoende heeft onderbouwd dat [gedaagde] de onder c en d vermelde stukken niet heeft verstrekt, dan wel dat de stukken zoals verstrekt niet voldoen aan het vonnis. [gedaagde] heeft verder voldoende aannemelijk gemaakt dat zij geen gegevens heeft van de personen aan wie de boeken zijn verkocht. Deze vordering zal daarom worden afgewezen. Weliswaar is niet gebleken dat [gedaagde] de stukken naar de registeraccountant heeft gestuurd, maar daarvoor kan Nic Jonk ook zelf zorgdragen.
5.13.
De gevorderde veroordeling tot betaling van een schadevergoeding zal worden afgewezen. Dat Nic Jonk schade heeft geleden staat niet vast. Deze vordering is daarom onvoldoende bepaald.
5.14.
De gevorderde beslagkosten zullen worden toegewezen. Er is immers een vordering en ondanks meerdere vonnissen en aanmaningen heeft [gedaagde] deze niet betaald. De beslagkosten worden vastgesteld op € 613,59 (betekeningskosten aan [gedaagde] van € 65,83 + betekeningskosten aan ING van € 174,76 + 1 punt salaris gemachtigde van Nic Jonk van € 373,00).
5.15.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat zij grotendeels ongelijk krijgt.
de tegenvordering
5.16.
[gedaagde] vordert een stamrechtuitkering die volgens haar niet in de berekening van Nic Jonk is opgenomen. Ter onderbouwing verwijst [gedaagde] naar een berekening van mr. Molenaar. Door Nic Jonk is de verschuldigdheid daarvan betwist. De kantonrechter stelt vast dat deze vordering, dat nog een stamrechtverplichting is verschuldigd, geen steun vindt in de stukken. Deze tegenvordering zal daarom worden afgewezen.
5.17.
Verder vordert [gedaagde] een vermindering van de huurtermijnen vanaf 2013 van 50 %, zijnde in totaal € 24.000,00. In het kort-gedingvonnis van 25 oktober 2016 heeft de voorzieningenrechter Nic Jonk veroordeeld tot het onbelemmerd, vrij en ongehinderd toegang te verlenen en te verschaffen en verleend en verschaft te houden en [gedaagde] daarvan het onbelemmerd en ongehinderd gebruik en gebruiksgenot toe te staan met betrekking tot het woongedeelte, de keuken en de bovenverdieping in het onroerend goed aan het [adres] te [plaats] . In het vonnis van 20 maart 2019 is dit bevestigd en is bovendien een dwangsom opgelegd. Volgens [gedaagde] voldoet Nic Jonk nog steeds niet aan deze veroordeling en levert dit een verminderd huurgenot op. Ook is volgens [gedaagde] sprake van achterstallig onderhoud. Nic Jonk betwist dat niet het gehele gehuurde ter beschikking wordt gesteld en dat de woonkamer en keuken worden verhuurd aan de stichting. Ook betwist Nic Jonk dat er achterstallig onderhoud is dan wel stelt zij zich op het standpunt dat het gehuurde wordt onderhouden. Zoals al overwogen in de zaak van de vordering van Nic Jonk, is het aan [gedaagde] te onderbouwen dat er sprake is gebreken die leiden tot een verminderd huurgenot en dat dit een huurprijsvermindering rechtvaardigt van de helft van de huur. Dit heeft zij onvoldoende gedaan. Uit de overgelegde foto’s kan onvoldoende die conclusie worden getrokken. Ook heeft Nic Jonk onbetwist gesteld dat de indeling op de begane grond gelijk is aan de situatie vanaf 1994, toen de woonkamer als ontvangstruimte werd gebruikt. De film die [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling heeft laten zien, waarop te zien is dat zij naar de bovenverdieping wordt teruggestuurd, is evenmin een voldoende onderbouwing. Daarover heeft Nic Jonk ter zitting een toelichting gegeven. Hieruit kan worden afgeleid dat de context waaronder dit voorval heeft plaatsgevonden ontbreekt. Bij dit alles betrekt de kantonrechter verder dat [gedaagde] geen aanspraak heeft gemaakt op verbeurde dwangsommen wegens het niet voldoen aan het vonnis van 20 maart 2019, wat wel voor de hand had gelegen als niet aan dat vonnis zou zijn voldaan. Deze tegenvordering is onvoldoende onderbouwd en zal worden afgewezen.
5.18.
[gedaagde] vordert ook teruggave van het beeld “ [beeld] ” of de opbrengst daarvan. Nic Jonk betwist dat dit beeld is ingebracht in de BV of de stichting of door haar is verkocht. Nic Jonk heeft erop gewezen dat er meerdere beelden “ [beeld] ” zijn in verschillende formaten. Ook heeft Nic Jonk toegelicht dat het beeld weliswaar in het boek met het overzicht van het werk van [xx] staat vermeld, maar dat dit overzicht is overgenomen uit boek van [xx] uit 1994. Dit boek is dan ook geen inventarisatie van de op dat moment aanwezige werken. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] deze tegenvordering, gelet op het gemotiveerde verweer van Nic Jonk, onvoldoende heeft onderbouwd.
5.19.
De gevorderde opheffing van het beslag zal eveneens worden afgewezen. Gelet op de uitkomst van deze procedure is de vordering waarvoor het conservatoir beslag is gelegd niet ondeugdelijk en ook is het beslag niet onnodig gelegd. Nic Jonk heeft een aanzienlijke vordering op [gedaagde] en heeft deze ondanks meerdere veroordelende vonnissen niet betaald aan Nic Jonk.
5.20.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat zij ongelijk krijgt. Gelet op de samenhang met de zaak van de vordering, worden de kosten op nihil begroot.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
verklaart voor recht dat sprake is van een huurovereenkomst tussen Nic Jonk en [gedaagde] , uit hoofde waarvan op [gedaagde] onder andere de verplichting rust om een maandelijkse huurprijs aan Nic Jonk te betalen van € 500,00;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] uiterlijk binnen tien werkdagen na betekening van dit vonnis tot betaling aan Nic Jonk van € 15.977,42, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de respectievelijke achterstallige huurtermijnen tot aan de dag van de gehele betaling;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de beslagkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Nic Jonk tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 85,09
griffierecht € 497,00
salaris gemachtigde € 746,00 ;
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst de vordering voor het overige af.
de tegenvordering
6.7.
wijst de vordering af;
6.8.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Nic Jonk worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door B. Voogd en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter