In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, hebben drie passagiers hun vordering tot compensatie voor een geannuleerde vlucht gecedeerd aan een derde partij. De vervoerder, Czech Airlines, heeft de compensatie aan deze derde partij reeds uitbetaald, waardoor de passagiers niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun verzoek. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam via Praag naar Skopje op 22 en 23 juli 2018, die geannuleerd werd. Ze vroegen compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, maar de vervoerder betwistte de vordering, onder andere op basis van de cessie van vorderingen.
De kantonrechter oordeelde dat de Nederlandse rechter bevoegd was en dat de passagiers sub 1, sub 3 en sub 4 niet-ontvankelijk moesten worden verklaard, omdat zij hun vordering hadden gecedeerd. Passagier sub 2, die niet had ingecheckt voor de geannuleerde vlucht, had wel recht op compensatie, omdat de vervoerder niet voldoende bewijs had geleverd dat deze passagier geen recht had op vergoeding. De kantonrechter heeft de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 753,21 aan passagier sub 2, bestaande uit een hoofdsom, restitutie voor de ticketprijs en buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met wettelijke rente.
De proceskosten werden door iedere partij zelf gedragen, en de kantonrechter heeft een certificaat voor de Europese procedure voor geringe vorderingen aan de beschikking gehecht. Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open.