ECLI:NL:RBNHO:2021:2769

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 maart 2021
Publicatiedatum
2 april 2021
Zaaknummer
15/049317-20
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere woninginbraken en poging daartoe met medeverdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 26 maart 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere woninginbraken en een poging daartoe. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte betrokken was bij de gepleegde inbraken, waarbij de modus operandi consistent was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en zes maanden. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek dat op 12 maart 2021 plaatsvond, waarbij de officier van justitie, mr. K. Sanders, de vordering indiende. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan acht woninginbraken en een poging tot inbraak, waarbij hij en zijn medeverdachte zich toegang verschaften tot de woningen door middel van braak. De rechtbank heeft de bewijsvoering gebaseerd op onder andere de gegevens van de enkelband van de verdachte, chatgesprekken en tapgesprekken die de samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte aantonen. De rechtbank heeft enkele feiten niet bewezen verklaard, maar de meeste feiten zijn wel bewezen verklaard. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de impact van de gepleegde feiten op de slachtoffers, die aanzienlijke schade en emotionele gevolgen hebben ondervonden. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding aan de slachtoffers. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van de verdachte niet opgeheven, gezien de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/049317-20
Uitspraakdatum: 26 maart 2021
Tegenspraak
Vonnis in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres],
nu gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 maart 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. K. Sanders en van dat wat de verdachte en de raadsman mr. R.I. Takens, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de vorderingen van de benadeelde partijen.

2.De tenlastelegging

Hetgeen aan de verdachte, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste is gelegd, is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.De voorvragen

De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is van deze zaak kennis te nemen, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder feit 1 ten laste gelegde feit en tot bewezenverklaring van de overige primair ten laste gelegde feiten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft de rechtbank verzocht de verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak
Feit 1
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte op 28 november 2019 bij de woning aan het [pleegplaats 1] in Opperdoes heeft ingebroken. De rechtbank zal hem daarom van feit 1 vrijspreken.
Feit 12
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. De raadsman heeft daartoe onder meer aangevoerd dat de periode waarbinnen de inbraak heeft plaatsgevonden bijzonder ruim is en dat niet is aangetoond dat juist op het moment dat uit de locatiegegevens van de enkelband die de verdachte op dat moment droeg (ECgegevens) blijkt dat de verdachte zich in de betreffende straat ophield, de woninginbraak heeft plaatsgevonden.
De rechtbank volgt de raadsman in zijn standpunt. De woninginbraak heeft plaatsgevonden op enig moment in de periode van 19 december 2019 tot en met 4 januari 2020. Uit de EC-gegevens blijkt dat de verdachte zich op 4 januari 2020 heeft opgehouden in de betreffende straat. Echter, de enkele EC-gegevens zijn bezien in het licht van de lange periode waarbinnen de inbraak heeft plaatsgevonden en bij gebrek aan ander bewijs, onvoldoende voor een bewezenverklaring. De rechtbank is daarom van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder feit 12 ten laste is gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
4.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 2 tot en met 11 primair ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage II zijn opgenomen.
4.3.3
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van alle feiten
De raadsman van de verdachte heeft ten aanzien van alle feiten het verweer gevoerd dat aan de EC-gegevens van de verdachte niet de door de officier van justitie betoogde bewijswaarde kan worden toegekend. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat onbekend is hoe de coördinaten worden berekend/vastgesteld en meer in het bijzonder hoe nauwkeurig die coördinaten worden gemeten en geregistreerd. Hierdoor is het onduidelijk welke (fout)marges daarbij in acht moeten worden genomen. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat er verschillen zijn te zien in de weergegeven tijdsintervallen en dat het hanteren van een groter tijdsinterval, namelijk 5 minuten, inhoudt dat er minder inzicht wordt gegeven in de plaatsen waar de verdachte zich heeft bevonden. Concluderend heeft de raadsman zich daarom op het standpunt gesteld dat aan de EC-gegevens van de verdachte slechts in beperkte mate conclusies kunnen worden verbonden.
Voorts heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat uit het dossier niet blijkt welke rol verdachte zou hebben gehad bij de ten laste gelegde woninginbraken zodat niet kan worden bewezen dat de verdachte pleger, medepleger of medeplichtige was.
De raadsman van de verdachte heeft tevens verweer gevoerd ten aanzien van de zendmastaanstralingen, schoensporen en werktuigsporen. De rechtbank zal, gelet op het feit dat zij deze processen-verbaal niet gebruikt voor het bewijs, niet in gaan op deze verweren.
Bewijswaarde EC-gegevens
De rechtbank is, evenals de raadsman, van oordeel dat de EC-gegevens met enige behoedzaamheid moeten worden beoordeeld, temeer nu onbekend is gebleven wat de (eventuele) foutmarges van dergelijke gegevens zijn. De EC-gegevens geven wellicht geen exacte plaatsbepaling van de verdachte, maar leveren naar het oordeel van de rechtbank wel voldoende bewijs op om vast te stellen in welke omgeving de verdachte op de genoemde tijdstippen is geweest. De rechtbank zal de EC-gegevens in die zin voor het bewijs gebruiken.
Medeplegen
Uit de verschillende in de bewijsmiddelen vermelde chatgesprekken tussen de verdachte en zijn medeverdachte, [medeverdachte], kan worden afgeleid dat zij zich samen bezig hielden met het plegen van woninginbraken. Dit kan voorts worden afgeleid uit de verschillende tapgesprekken tussen [medeverdachte] en diens toenmalige partner ([betrokkene 1]) en uit het tapgesprek tussen de toenmalige partners van de verdachte en [medeverdachte]. Bovendien volgt uit de EC-gegevens van de verdachte dat hij in geval van iedere ten laste gelegde (poging) woninginbraak waarvan aangifte is gedaan zich (veelal in de nachtelijke uren) gedurende enige tijd heeft opgehouden in de straat waar de woninginbraak heeft plaatsgevonden. De verdachte heeft geen enkele uitleg gegeven over zijn aanwezigheid op de betreffende plaatsen. Uit de EC-gegevens blijkt dat er steeds verschillende coördinaten zijn geregistreerd in de straat en nabijheid van de betreffende woningen, waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de verdachte in beweging is geweest. De rechtbank is daarom van oordeel dat op grond van de EC-gegevens niet zonder meer de conclusie kan worden getrokken dat de verdachte daadwerkelijk in de woningen is geweest.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte wel betrokkenheid heeft gehad bij de woninginbraken. Dit volgt onder meer uit de bovengenoemde chat- en tapgesprekken en uit het feit dat uit de EC-gegevens van de verdachte blijkt dat de verdachte in geval van meerdere woninginbraken zich kort voor en/of na een inbraak in de straat waar de medeverdachte [medeverdachte] woont heeft begeven. Bovendien zijn verscheidene goederen die zijn weggenomen bij de woninginbraken, aangetroffen in de woning van de verdachte, of de woningen van [medeverdachte] en diens vriendin [betrokkene 1]. Bij de woninginbraak op de [pleegplaats 2] te Noordbeemster op 16 februari 2020 (feit 6) zijn onder meer flessen Robijn wasmiddel, een iPad, een iPhone en een robotstofzuiger Blaupunkt weggenomen. De iPhone en de iPad zijn onderscheidenlijk in de woning van verdachte en in de woning van [betrokkene 1] aangetroffen. Soortgelijke flessen Robijn wasmiddel zijn aangetroffen in de woning van [medeverdachte]. Ook is gebleken dat op een tablet die in gebruik is bij de verdachte op 16 en 17 februari 2020 op google gezocht is op de zoekterm ‘blaupunkt bluebot robot vacuum cleaner’ en op de zoekterm “nikon digital camera d3300 lens”, terwijl blijkens de aangiftes dergelijke goederen zijn weggenomen bij de woninginbraken.. Verder zijn de sieraden die zijn weggenomen bij de woninginbraak op de [pleegplaats 3] te Den Oever (feit 7) aangetroffen in de auto die de verdachte in gebruik had. De rechtbank acht de verklaringen die de verdachte heeft afgelegd over de bij hem aangetroffen goederen en de verklaring over de zoekgeschiedenis op zijn tablet, inhoudende dat anderen deze goederen moeten hebben neergelegd dan wel de zoekslagen op zijn tablet moeten hebben gemaakt, onaannemelijk.
Uit al deze omstandigheden volgt dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zich samen bezig hielden met het plegen van inbraken en dat zij daar samen plannen voor maakten. Volgens de EC-gegevens bevond de verdachte zich vrijwel steeds eerst bij de woning van [medeverdachte], daarna in de straat waar werd ingebroken en daarna weer bij de woning van [medeverdachte]. Ook hadden beiden delen van de buiten onder zich. Voor deze belastende omstandigheden heeft de verdachte geen aannemelijke verklaring gegeven. Deze feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank dan ook tot de conclusie dat de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met zijn medeverdachte [medeverdachte] de woninginbraken ten laste gelegd onder de feiten 2 tot en met 7 en 9 heeft gepleegd.
Feit 8
Gelet op de betrekkelijk korte periode waarbinnen de woninginbraak aan de [pleegplaats 4] in Middenmeer heeft plaatsgevonden, te weten tussen 27 januari 2020 omstreeks 7:15 uur en 28 januari 2020 omstreeks 17:45 uur, in combinatie met het feit dat uit de EC-gegevens van de verdachte blijkt dat hij zich op 28 januari 2020 omstreeks 2:35 uur tot en met 2:55 uur heeft opgehouden in de straat waar de woninginbraak heeft plaatsvonden, acht de rechtbank deze woninginbraak, mede in het licht van de andere bewezenverklaarde woninginbraken, wettig en overtuigend bewezen.
Feit 10
Aangeefster [benadeelde 1] heeft verklaard dat zij zich op 30 januari 2020 in haar woning aan de [pleegplaats 5] in Middenbeemster bevond en dat zij die ochtend omstreeks 7:05 uur iets hoorde omvallen en een krakend geluid hoorde dat van buiten kwam. Zij zag een jongen in haar achtertuin staan en zag hem vervolgens weg rennen. Uit de EC-gegevens van de verdachte blijkt dat hij zich op 30 januari 2020 tussen 6:58 uur tot en met 7:04 uur ophield in de straat waar de woninginbraak heeft plaatsgevonden en in een zijstraat daarvan. De rechtbank acht daarom, mede in het licht van de andere bewezenverklaarde woninginbraken, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte degene is geweest die bij de woning van [benadeelde 1] heeft geprobeerd in te breken.
Feit 11
Gelet op de betrekkelijk korte periode waarbinnen de woninginbraak aan het [pleegplaats 6] te Opperdoes heeft plaatsgevonden, te weten tussen 29 januari 2020 omstreeks 09.00 uur en 30 januari 2020 omstreeks 09.00 uur, in combinatie met het feit dat uit de EC-gegevens van de verdachte blijkt dat hij zich op 30 januari 2020 omstreeks 5:50 uur tot 6:10 uur heeft opgehouden in de straat waar de woninginbraak heeft plaatsvonden, acht de rechtbank deze woninginbraak, mede in het licht van de andere bewezenverklaarde woninginbraken, wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat:
Feit 2
Primair
hij op 4 januari 2020 te Oost Graftdijk tezamen en in vereniging met een ander, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 7] een jas, autosleutels, een koffiezetapparaat en twee laptops, toebehorende aan [benadeelde 2] heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
Feit 3
Primair
hij op 4 januari 2020 te Oost Graftdijk, tezamen en in vereniging met een ander, een auto, merk Volvo, kenteken [kenteken], toebehorende aan [benadeelde 2] heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door gebruikmaking van een valse, te weten gestolen, sleutel;
Feit 4
Primair
hij op 17 februari 2020 te Graft, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 8], een bibliotheekpas toebehorende aan de familie [benadeelde 3] heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
Feit 5
Primair
hij op 16 februari 2020 te Graft, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 9], contant geld (€ 1.000,00), Plusmarkt zegelboekjes (ter waarde van € 240,00), diverse sieraden, een Nikon fototoestel D3300 met tas, oplader en accu’s, een JBL Charge 3, een iPad S10, diverse papieren, reservesleutels, een kluis (met inhoud) en vijf Bonfix koffers met inhoud, toebehorende aan de familie [benadeelde 4] heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
Feit 6
Primair
hij op 16 februari 2020 te Noordbeemster, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 2], een iPhone 10, een iPad, een robotstofzuiger merk Blaupunkt, een Toon thermostaat en flessen wasmiddel (merk Robijn) toebehorende aan [benadeelde 5], heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
Feit 7
Primair
hij in de periode van 15 tot en met 17 februari 2020 te Hoge Poel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 3], diverse sieraden, munten en (spaarpotten met) contant geld, toebehorende aan [benadeelde 6], heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
Feit 8
Primair
hij op 28 januari 2020 te Middenmeer, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 4], een laptop (merk MSI), een Apple IPAD, een Nintendo Switch, een draadloze koptelefoon (merk Skullcandy) en een geldbedrag (ongeveer 130,- euro), toebehorende aan [benadeelde 7], heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
Feit 9Primairhij op 29 januari 2020 te Twisk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 10], wasmiddel (merk Ariel), een wasmand, stofzuiger merk Dyson, een iPad, een iBook en een heggenschaar, toebehorende aan [benadeelde 8], heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, een valse sleutel en inklimming;
Feit 10
Primair
hij op 30 januari 2020 te Middenbeemster, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 5] weg te nemen goederen en/of geld, toebehorende aan M. [benadeelde 1], en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak en inklimming
- zich, voorzien van een breekwerktuig, naar die woning heeft begeven en
- met een breekwerktuig, heeft gewrikt in de sluitnaad van een raam van die woning
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 11
Primair
hij op 30 januari 2020 te Opperdoes, uit een woning gelegen aan het [pleegplaats 6], een paspoort, een laptop (merk Dell), een sieradendoosje met diverse sieraden en kleingeld, toebehorende aan [benadeelde 9], heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
Als in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 2 primair
diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Feit 3 primair
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
Feiten 4 primair
telkens: diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Feiten 5 primair en 6 primair
telkens:
diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
Feiten 7 primair, 8 primair en 11 primair
telkens:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
Feit 9 primair
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, valse sleutels en inklimming;
Feit 10 primair
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. Daarom is de verdachte strafbaar.

7.De op te leggen sanctie

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat bij een bewezenverklaring, een lagere straf moet worden opgelegd dan de officier van justitie heeft gevorderd. Hij heeft verwezen naar de LOVS-oriëntatiepunten en opgemerkt dat bij bewezenverklaring van een groot aantal strafbare feiten, bij de bepaling van de strafmaat niet zonder meer de straffen voor elk afzonderlijk feit bij elkaar moeten worden opgeteld. De raadsman refereert zich in geval van een bewezenverklaring aan het oordeel van de rechtbank over de hoogte van de op te leggen straf.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan acht woninginbraken en een poging daartoe. Bij één van deze woninginbraken heeft de verdachte eveneens een auto weggenomen. Dit betreffen ernstige feiten die niet alleen voor veel schade en overlast zorgen, maar ook gevoelens van angst en onveiligheid teweegbrengen bij de slachtoffers en anderen die van dergelijke feiten kennis nemen. Bij de woninginbraken werd in veel gevallen een enorme ravage aangericht en zijn veel goederen buitgemaakt, waaronder sieraden, die voor de slachtoffers een niet in geld uit te drukken emotionele waarde vertegenwoordigen. Daarnaast heeft de verdachte vanuit een verpleeghuis een portemonnee gestolen en met de bankpassen die daarin zaten grote bedragen gepind en goederen gekocht. De verdachte heeft bij dit alles kennelijk slechts gehandeld voor zijn eigen financieel gewin, zonder zich om de gevolgen voor de slachtoffers te bekommeren.
Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op de ernst en hoeveelheid van de feiten, slechts worden gereageerd met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
De rechtbank neemt bij het bepalen van de straf ten nadele van de verdachte in aanmerking dat hij, zoals blijkt uit zijn strafblad, reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld. Voorts blijkt daaruit dat de verdachte voorwaardelijk in vrijheid was gesteld na een veroordeling in 2008 voor een vermogensdelict met dodelijk afloop. Ten tijde van de woninginbraken gold deze voorwaardelijke invrijheidstelling nog en had de verdachte om die reden een enkelband om. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat een eerdere veroordeling en een voorwaardelijke invrijheidstelling hem er niet van hebben weerhouden opnieuw de fout in te gaan.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van drie jaar en zes maanden moet worden opgelegd. Deze straf valt lager uit dan de eis van de officier van justitie, omdat de rechtbank minder feiten bewezen heeft verklaard dan waartoe de officier van justitie had gerekwireerd.
Uit het voorgaande volgt dat het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis zal worden afgewezen.

8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel

8.1
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] (feit 2)
[benadeelde 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld hem een schadevergoeding te betalen van in totaal € 1.682,82, vermeerderd met de verschuldigde wettelijke rente. De schade bestaat uit de volgende posten:
- post 1: Delonghi koffiezetapparaat € 399,-
- post 2: HP Notebook € 401,74
- post 3: winterjas € 459,95
- post 4: nieuwe reservesleutel auto € 183,-
- post 5: herprogrammeren sleutel € 65,04
- post 6: stuurslot Volkswagen € 94,09
- post 7: spaarpot met klein geld € 80,-
De benadeelde partij heeft de rechtbank tevens verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel, hoofdelijk, kan worden toegewezen. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd om daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft de rechtbank verzocht in geval van een bewezenverklaring rekening te houden met de waardevermindering van de goederen genoemd bij de schadeposten 1 tot en met 3. De raadsman heeft daarbij als norm genomen dat dergelijke goederen in vijf jaar worden afgeschreven en komt bij het koffieapparaat en het notebook tot een afschrijving van 40% en bij de jas tot een afschrijving van 20%. Ten aanzien van de overige schadeposten heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de tussen de gestelde schadeposten en het onder 2 bewezenverklaarde feit voldoende rechtstreeks verband bestaat. De rechtbank is, zoals de raadsman heeft aangevoerd, van oordeel dat ten aanzien van de schadeposten 1 tot en met 3 rekening moet worden gehouden met waardevermindering van de goederen. De betreffende goederen zijn al enige tijd geleden aangeschaft en voor vergoeding in aanmerking komt de dagwaarde. Bij gebrek aan concrete gegevens over de dagwaarde zal de rechtbank gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid. Rekening houdend met de gestelde aanschafdata, zal de rechtbank voor het koffieapparaat rekening houden met 80% afschrijving, voor het notebook met 40% en voor de jas met 20%. Deze posten worden daarom toegewezen tot een bedrag van respectievelijk € 79,80, € 241,04, en € 367,96. De overige posten, waartegen geen gemotiveerd verweer is gevoerd, zullen geheel worden toegewezen.
De vordering zal derhalve worden toegewezen tot een bedrag van € 1.110,93, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. De rechtbank bepaalt daarbij dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd. Tot slot verklaart de rechtbank de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
8.2
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5] (feit 6)
[benadeelde 5] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld haar een schadevergoeding te betalen van in totaal € 1.839,95 vermeerderd met de verschuldigde wettelijke rente. De schade bestaat uit de volgende posten:
- post 1: skihandschoenen Northface € 39,95
- post 2: bril € 200,-
- post 3: eigen risico verzekering € 100,-
- post 4:vergoeding voor uren besteed aan o.m. schade-afwikkeling € 1.500,-
De benadeelde partij heeft de rechtbank tevens verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel, hoofdelijk, kan worden toegewezen. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd om daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich in geval van een bewezenverklaring ten aanzien van de schadeposten 1 en 3 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van schadepost 2 heeft de raadsman aangevoerd dat de verzekering de dagwaarde heeft vastgesteld op € 50,- en reeds heeft vergoed. Tot slot heeft de raadsman ten aanzien van schadepost 4 betoogd dat sprake is van een onvoldoende onderbouwing, waardoor deze schadepost niet voor vergoeding in aanmerking komt.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de schadeposten 1 en 3 voldoende zijn onderbouwd en dat sprake is van een voldoende rechtstreeks verband tussen het onder 6 bewezenverklaarde feit en de gestelde schade, zodat deze posten geheel dienen te worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 februari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. De rechtbank bepaalt daarbij dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Wat betreft de bril heeft te gelden dat de schade die voor vergoeding in aanmerking komt, de dagwaarde van de bril is. Uit de toelichting op de vordering blijkt dat de dagwaarde reeds is vergoed door de verzekeraar, zodat dit onderdeel van de vordering niet zal worden toegewezen. De gevorderde vergoeding voor kosten die verband houden met de afwikkeling van de schade worden ook niet toegewezen, reeds omdat deze schadepost onvoldoende is onderbouwd. Derhalve verklaart de rechtbank de benadeelde partij voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk.
8.3
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6] (feit 7)
[benadeelde 6] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld hem een schadevergoeding te betalen van in totaal € 4.733,18 vermeerderd met de verschuldigde wettelijke rente. De schade bestaat uit de volgende posten:
- post 1: eau de toilette Hugo Boss € 60,-
- post 2: eigen risico rechtsbijstand DAS € 100,-
- post 3: eigen risico opstalverzekering Promovendum € 100,-
- post 4: eigen risico inboedelverzekering Promovendum € 250,-
- post 5: overige schade aan woning en weggenomen spullen € 4.223,18
De benadeelde partij heeft de rechtbank tevens verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de schade ten gevolge van het eigen risico van de verzekeringen geheel, hoofdelijk, kan worden toegewezen. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren, nu voor de overige schadeposten reeds aanspraak is gemaakt op de verzekering. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft de rechtbank verzocht in geval van een bewezenverklaring de vordering af te wijzen, aangezien de vordering onvoldoende is onderbouwd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de schadeposten 1 tot en met 4 voldoende zijn onderbouwd en dat sprake is van een voldoende rechtstreeks verband tussen het onder 7 bewezenverklaarde feit en de gestelde schade. Deze posten, waartegen geen verweer is gevoerd, zullen geheel worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 februari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. De rechtbank bepaalt daarbij dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, aangezien niet is toegelicht dat en waarom de opgevoerde schadeposten niet door de verzekeraar is vergoed, terwijl wel een vergoeding voor eigen risico wordt gevorderd. Om daarnaar nader onderzoek te doen is in deze strafzaak geen plaats, omdat dit een onevenredige belasting voor het strafproces vormt.
8.4
De vordering van de benadeelde partij M. [benadeelde 1] (feit 10)
M. [benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld haar een schadevergoeding te betalen van in totaal € 521,52, vermeerderd met de verschuldigde wettelijke rente. De schade bestaat uit de kosten van reparatie van het keukenraam. De benadeelde partij heeft de rechtbank tevens verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel, hoofdelijk, kan worden toegewezen. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd om daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft de rechtbank in geval van een bewezenverklaring verzocht gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid en de schade te matigen tot een bedrag van € 350,-. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de werkzaamheden nog niet zijn uitgevoerd en dat daarom sprake is van een offerte, waardoor het onduidelijk is of de gestelde reparatiekosten wel juist zijn, omdat offertes dikwijls van elkaar verschillen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat een rechtstreeks verband tussen het onder 10 bewezenverklaarde feit en de gestelde schade. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte de hoogte van de schade onvoldoende gemotiveerd betwist zodat deze post geheel zal te worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder feit 2, 6, 7 en 10 bewezen verklaarde handelen aanleiding ter zake van de vorderingen van de benadeelde partijen de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

9.De toegepaste wetsartikelen

De rechtbank baseert de beslissing op de artikelen 36f, 45, 57, en 311 van het Wetboek van Strafrecht. Deze artikelen zijn toegepast, zoals zij golden op het moment van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 12 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 2 tot en met 11 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven onder 4.4 is omschreven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
drie jaren en zes maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 2] en schadevergoedingsmaatregel
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde 2] geleden schade tot een bedrag van € 1.110,93, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 2], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde 2] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.110,93 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 21 dagen gijzeling, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 5] en schadevergoedingsmaatregel
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde 5] geleden schade tot een bedrag van € 139,95, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 februari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 5], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde 5] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 139,95 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 februari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door twee dagen gijzeling, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 6] en schadevergoedingsmaatregel
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde 6] geleden schade tot een bedrag van € 510,00, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 februari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 6], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde 6] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 510,00 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 februari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door tien dagen gijzeling, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Vordering benadeelde partij M. [benadeelde 1] en schadevergoedingsmaatregel
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij M. [benadeelde 1] geleden schade tot een bedrag van € 521,52, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 1], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer M. [benadeelde 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 521,52 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door tien dagen gijzeling, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. N. Boots, voorzitter,
mr. A.M. Koolen-Zwijnenburg en mr. N.M.L. Rogmans, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.H.A. van Roessel,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 maart 2021.
Mr. N.M.L. Rogmans is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: de tenlastelegging
Feit 1
hij op of omstreeks 28 november 2019 te Opperdoes, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, uit een woning gelegen aan het [pleegplaats 1] horloges, sieraden en een kussensloop, toebehorende aan [benadeelde 10], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van braak;
Feit 2
Primair
hij op of omstreeks 4 januari 2020 te Oost Graftdijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 7] een jas, autosleutels, een koffiezetapparaat en twee laptops, toebehorende aan [benadeelde 2] althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft / hebben verschaft door middel van braak;
Subsidiair
[medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven dader(s) op of omstreeks 4 januari 2020 te Oost Graftdijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 7] heeft weggenomen een jas, autosleutels, een koffiezetapparaat en twee laptops, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of onbekend gebleven daders en/of aan verdachte, waarbij die [medeverdachte] en/of onbekend gebleven daders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, bij het plegen van welk misdrijf verdachte (toen en daar) opzettelijk behulpzaam is geweest door [medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven dader(s) naar de plaats van het misdrijf te rijden en hem/hen aldaar met zijn auto op te wachten en (vervolgens) met [medeverdachte] en/of (een) onbekend gebleven dader(s)van de plaats delict weg te rijden;
Feit 3
Primair
hij op of omstreeks 4 januari 2020 te Oost Graftdijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, een auto, merk Volvo, kenteken [kenteken], toebehorende aan [benadeelde 2] althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft / hebben verschaft en het weg te nemen goed onder zijn of hun bereik heeft / hebben gebracht door gebruikmaking van een valse, te weten gestolen, sleutel;
Subsidiair
[medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven dader(s) op of omstreeks 4 januari 2020 te Oost Graftdijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een auto, merk Volvo, kenteken [kenteken], toebehorende aan [benadeelde 2] althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, waarbij die [medeverdachte] en/of onbekend gebleven daders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse (te weten gestolen) sleutel, bij het plegen van welk misdrijf verdachte (toen en daar) opzettelijk behulpzaam is geweest door [medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven dader(s) naar de plaats van het misdrijf te rijden en hem/hen aldaar met zijn auto op te wachten en (vervolgens) met [medeverdachte] en/of (een) onbekend gebleven dader(s)van de plaats delict weg te rijden;
Feit 4
Primair
hij op of omstreeks 17 februari 2020 te Graft, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 8], een bibliotheekpas en andere goederen / geld, toebehorende aan de familie [benadeelde 3], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, verbreking en inklimming.
Subsidiair
[medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven dader(s) op of omstreeks 17 februari 2020 te Graft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een bibliotheekpas en andere goederen / geld toebehorende aan de familie [benadeelde 3], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, waarbij die [medeverdachte] en/of onbekend gebleven daders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en inklimming, bij het plegen van welk misdrijf verdachte (toen en daar) opzettelijk behulpzaam is geweest door [medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven dader(s) naar de plaats van het misdrijf te rijden en hem/hen aldaar met zijn auto op te wachten en (vervolgens) met [medeverdachte] en/of (een) onbekend gebleven dader(s)van de plaats delict weg te rijden;
Meer subsidiair
hij op of omstreeks 17 februari 2020 te Graft, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander(en), gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 8] weg te nemen goederen en/of geld, toebehorende aan de familie [benadeelde 3], en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, verbreking en inklimming, met zijn mededader een raam heeft opengebroken en via dat raam is ingeklommen en de woning heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Uiterst subsidiair
[medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven dader(s) op of omstreeks 17 februari 2020 te Graft, althans in Nederland ter uitvoering van het door voornoemde personen voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [pleegplaats 8], weg te nemen goederen en/of geld, toebehorende aan de familie [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die voornoemde personen en/of aan verdachte, en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, een raam heeft / hebben opengebroken en via dat raam is / zijn ingeklommen en de woning heeft / hebben doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk behulpzaam is geweest door [medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven dader(s) naar de plaats van het misdrijf te rijden en hem/hen aldaar met zijn auto op te wachten en (vervolgens) met [medeverdachte] en/of (een) onbekend gebleven dader(s)van de plaats delict weg te rijden;
Feit 5
Primair
hij op of omstreeks 16 februari 2020 te Graft, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 9], contant geld (€ 1.000,00), Plusmarkt zegelboekjes (ter waarde van € 240,00), diverse sieraden, een Nikon fototoestel D3300 met tas, oplader en accu’s, een JBL Charge 3, een IPad S10, diverse papieren, reservesleutels, een kluis (met inhoud) en vijf Bonfix koffers met inhoud, toebehorende aan de familie [benadeelde 4] althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Subsidiair
[medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven dader(s) op of omstreeks 16 februari 2020 te Graft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 9], contant geld (€ 1.000,00), Plusmarkt zegelboekjes (ter waarde van € 240,00), diverse sieraden, een Nikon fototoestel D3300 met tas, oplader en accu’s, een JBL Charge 3, een IPad S10, diverse papieren, reservesleutels, een kluis (met inhoud) en vijf Bonfix koffers met inhoud, toebehorende aan de familie [benadeelde 4] althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, waarbij die [medeverdachte] en/of onbekend gebleven daders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming, bij het plegen van welk misdrijf verdachte (toen en daar) opzettelijk behulpzaam is geweest door [medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven dader(s) naar de plaats van het misdrijf te rijden en hem/hen aldaar met zijn auto op te wachten en (vervolgens) met [medeverdachte] en/of (een) onbekend gebleven dader(s)van de plaats delict weg te rijden;
Meer subsidiair
hij in de periode van 16 tot en met 25 februari 2020 te Middenbeemster en Krommenie, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, vijf koffers, merk Bonfix, met daarin koperen koppelingen en hulpstukken, heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Feit 6
Primair
hij op 15 en/of 16 februari 2020 te Noordbeemster, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 2], een IPhone 10, een iPad, een robotstofzuiger merk Blaupunkt, een Toon thermostaat en flessen wasmiddel (merk Robijn) toebehorende aan [benadeelde 5], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair
[medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven dader(s) op 15 en/of 16 februari 2020 te Noordbeemster tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 2], een IPhone 10, een iPad, een robotstofzuiger merk Blaupunkt, een Toon thermostaat en flessen wasmiddel (merk Robijn), toebehorende aan [benadeelde 5], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, waarbij die [medeverdachte] en/of onbekend gebleven daders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming, bij het plegen van welk misdrijf verdachte (toen en daar) opzettelijk behulpzaam is geweest door [medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven dader(s) naar de plaats van het misdrijf te rijden en hem/hen aldaar met zijn auto op te wachten en (vervolgens) met [medeverdachte] en/of (een) onbekend gebleven dader(s)van de plaats delict weg te rijden;
Meer subsidiair
hij in de periode van 16 tot en met 25 februari 2020 Krommenie, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Iphone en een robotstofzuiger merk Blaupunkt heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Feit 7
Primair
hij in of omstreeks de periode van 15 tot en met 17 februari 2020 te
Den Oever, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 3], diverse sieraden, munten en (spaarpotten met) contant geld, toebehorende aan [benadeelde 6], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair
[medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven dader(s) in of omstreeks de periode van 15 tot en met 17 februari 2020 te Den Oever, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 3], diverse sieraden, munten en (spaarpotten met) contant geld, toebehorende aan [benadeelde 6], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, waarbij die [medeverdachte] en/of onbekend gebleven daders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming, bij het plegen van welk misdrijf verdachte (toen en daar) opzettelijk behulpzaam is geweest door [medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven dader(s) naar de plaats van het misdrijf te rijden en hem/hen aldaar met zijn auto op te wachten en (vervolgens) met [medeverdachte] en/of (een) onbekend gebleven dader(s)van de plaats delict weg te rijden;
Meer subsidiair
hij in de periode van 15 tot en met 25 februari 2020 te Krommenie, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, diverse sieraden (in een doosje merk Quoins) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Feit 8
Primair
hij in of omstreeks de periode van 27 tot en met 28 januari 2020 te Middenmeer, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 4], een laptop (merk MSI), een Apple IPAD, een Nintendo Switch, een draadloze koptelefoon (merk Skullcandy) en een geldbedrag (ongeveer 130,- euro), toebehorende aan [benadeelde 7], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair
[medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven dader(s) in of omstreeks de periode van 27 tot en met 28 januari 2020 te Middenmeer, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in/uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 4], een laptop (merk MSI), een Apple IPAD, een Nintendo Switch, een draadloze koptelefoon (merk Skullcandy) en een geldbedrag (ongeveer 130,- euro), toebehorende aan [benadeelde 7], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, waarbij die [medeverdachte] en/of onbekend gebleven daders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming, bij het plegen van welk misdrijf verdachte (toen en daar) opzettelijk behulpzaam is geweest door [medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven dader(s) naar de plaats van het misdrijf te rijden en hem/hen aldaar met zijn auto op te wachten en (vervolgens) met [medeverdachte] en/of (een) onbekend gebleven dader(s)van de plaats delict weg te rijden;
Feit 9
Primair
hij in of omstreeks de periode van 27 januari 2020 tot en met 29 januari 2020 te Twisk, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 10], wasmiddel (merk Ariel), een wasmand, stofzuiger merk Dyson, een Ipad, een Ibook Ibook en een heggenschaar, toebehorende aan [benadeelde 8], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, verbreking, een valse sleutel en/of inklimming;
Subsidiair
[medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven dader(s) in of omstreeks de periode van 27 januari 2020 tot en met 29 januari 2020 te Twisk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in/uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 10], wasmiddel (merk Ariel), een wasmand, een stofzuiger merk Dyson, een Ipad, een Ibook en een heggenschaar, toebehorende aan [benadeelde 8], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, waarbij die [medeverdachte] en/of onbekend gebleven daders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming, bij het plegen van welk misdrijf verdachte (toen en daar) opzettelijk behulpzaam is geweest door [medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven dader(s) naar de plaats van het misdrijf te rijden en hem/hen aldaar met zijn auto op te wachten en (vervolgens) met [medeverdachte] en/of (een) onbekend gebleven dader(s)van de plaats delict weg te rijden;
Feit 10
Primair
hij op of omstreeks 30 januari 2020 te Middenbeemster, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander(en) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 5] weg te nemen goederen en/of geld, toebehorende aan M. [benadeelde 1], en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, verbreking en inklimming, met zijn mededader, althans alleen
- zich, voorzien van een koevoet en een schroevendraaier, althans een breekwerktuig, naar die woning heeft begeven en
- met een koevoet en een schroevendraaier, althans een breekwerktuig, heeft gewrikt in de sluitnaad van een raam van die woning, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
Subsidiair
[medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven dader(s) op of omstreeks 30 januari 2020 te Middenbeemster, althans in Nederland ter uitvoering van het door voornoemde personen voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 5] weg te nemen goederen en/of geld, toebehorende aan M. [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die voornoemde personen en/of aan verdachte, en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming,
- zich, voorzien van een koevoet en een schroevendraaier, althans een breekwerktuig, naar die woning heeft begeven en
- met een koevoet en een schroevendraaier, althans een breekwerktuig, heeft gewrikt in de sluitnaad van een raam van die woning,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk behulpzaam is geweest door [medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven dader(s) naar de plaats van het misdrijf te rijden en hem/hen aldaar met zijn auto op te wachten en (vervolgens) met [medeverdachte] en/of (een) onbekend gebleven dader(s)van de plaats delict weg te rijden;
Feit 11
Primair
hij in of omstreeks de periode van 29 tot en met 30 januari 2020 te Opperdoes, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen, uit een woning gelegen aan het [pleegplaats 6], een paspoort, een laptop (merk Dell), een sieradendoosje met diverse sieraden en kleingeld, toebehorende aan [benadeelde 9], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, verbreking, een valse sleutel en/of inklimming;
Subsidiair
[medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven dader(s) in of omstreeks de periode van 29 tot en met 30 januari 2020 te Opperdoes, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in/uit een woning gelegen aan het [pleegplaats 6], een paspoort, een laptop (merk Dell), een sieradendoosje met diverse sieraden en kleingeld, toebehorende aan [benadeelde 9], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, waarbij die [medeverdachte] en/of onbekend gebleven daders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming, bij het plegen van welk misdrijf verdachte (toen en daar) opzettelijk behulpzaam is geweest door [medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven dader(s) naar de plaats van het misdrijf te rijden en hem/hen aldaar met zijn auto op te wachten en (vervolgens) met [medeverdachte] en/of (een) onbekend gebleven dader(s)van de plaats delict weg te rijden;
Feit 12
Primair
hij op of omstreeks 4 januari 2020 te De Rijp, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 11], een televisie, geldbedragen (EUR 7.000,00 350,01), een horloge, paspoorten en een mobiele telefoon, toebehorende aan [benadeelde 11] en [benadeelde 12], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, verbreking, een valse sleutel en/of inklimming;
Subsidiair
[medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven dader(s) op of omstreeks 4 januari 2020 te De Rijp, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in/uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 11], een televisie, geldbedragen (EUR 7.000,00 350,01), een horloge, paspoorten en een mobiele telefoon, toebehorende aan [benadeelde 11] en [benadeelde 12], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, waarbij die [medeverdachte] en/of onbekend gebleven daders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming, bij het plegen van welk misdrijf verdachte (toen en daar) opzettelijk behulpzaam is geweest door [medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven dader(s) naar de plaats van het misdrijf te rijden en hem/hen aldaar met zijn auto op te wachten en (vervolgens) met [medeverdachte] en/of (een) onbekend gebleven dader(s)van de plaats delict weg te rijden;