ECLI:NL:RBNHO:2021:2762

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 maart 2021
Publicatiedatum
2 april 2021
Zaaknummer
15/049292-20
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere woninginbraken met medeverdachte en bewijsvoering

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 26 maart 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere woninginbraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte betrokken was bij een reeks inbraken, waarbij de modus operandi consistent was. De verdachte is veroordeeld voor feiten die plaatsvonden tussen oktober 2019 en februari 2020, waarbij hij onder andere portemonnees, geldbedragen, sieraden en voertuigen heeft gestolen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele feiten, maar heeft de bewezenverklaring van andere feiten gebaseerd op forensisch bewijs, zoals DNA-sporen en getuigenverklaringen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, rekening houdend met de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte werd verplicht tot schadevergoeding. De rechtbank heeft de vorderingen van enkele benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen en de verdachte ook verplicht tot betaling van een schadevergoedingsmaatregel aan de Staat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/049292-20
Uitspraakdatum: 26 maart 2021
Tegenspraak
Vonnis in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres],
nu gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Alphen aan de Rijn (locatie eikenlaan).

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 maart 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. K. Sanders en van dat wat de verdachte en zijn raadsman mr. N. Hendriksen, advocaat te Hoorn, naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de vorderingen van de benadeelde partijen.

2.De tenlastelegging

Hetgeen aan de verdachte, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste is gelegd, is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.De voorvragen

De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is van deze zaak kennis te nemen, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder feit 5 ten laste gelegde feit en tot bewezenverklaring van de overige (primair) ten laste gelegde feiten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft de rechtbank verzocht de verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten, met uitzondering van de feiten 2 en 9 primair. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman bepleit dat de verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het wegnemen van de portemonnee en een geldbedrag dat toebehoort aan [benadeelde 1].
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak
Feit 1
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van hetgeen is ten laste gelegd onder feit 1 en stelt zich hierbij op het standpunt dat de auto van de verdachte bij de poging tot woninginbraak betrokken is geweest terwijl zijn verklaring dat de auto de dag daaraan voorafgaand is gestolen niet geloofwaardig is. De avond voorafgaande aan de poging tot woninginbraak is nog met de auto getankt waarbij de (ex-)vriendin van de verdachte is herkend als degene die daarvoor heeft betaald en in de politiesystemen is niets terug te vinden van de meldingen die de verdachte zegt te hebben gemaakt van de diefstal.
De rechtbank overweegt het volgende. Uit de stukken volgt dat op 5 mei 2019 is geprobeerd in te breken bij de woning aan de [pleegplaats 1]. Het enkele feit dat de vermoedelijke daders na de komst van de politie met de auto van de verdachte op hoge snelheid zijn weggereden, is, nog los van de vraag of de verklaring van verdachte dat zijn auto daarvoor al gestolen was geloofwaardig is, onvoldoende om vast te stellen dat het de verdachte was die op dat moment gebruik maakte van het voertuig en dus betrokken is geweest bij de ten laste gelegde poging tot woninginbraak. Ander bewijs dat duidt op betrokkenheid van de verdachte ontbreekt. De rechtbank is daarom van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder feit 1 ten laste is gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Feit 5
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte op 28 november 2019 bij de woning aan het [pleegplaats 2] heeft ingebroken. De rechtbank zal hem daarom van feit 5 vrijspreken.
Feit 14 en feit 15
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van hetgeen is ten laste gelegd onder de feiten 14 en 15 en stelt zich hierbij op het standpunt dat deze woninginbraken, beide gepleegd in de periode van 29 tot en met 30 januari 2020, door een achtergelaten schoenspoor en het gebruikte breekijzer aan elkaar en aan meerdere andere inbraken die aan de verdachte ten laste zijn gelegd, te koppelen zijn. Voorts is de medeverdachte blijkens de locatiegegevens van de enkelband die hij droeg (hierna: ECgegevens) op beide locaties aanwezig geweest en tevens na afloop van de inbraak, ten laste gelegd als feit 15, in de buurt van de woning van de verdachte geweest.
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak van deze beide feiten bepleit en daartoe aangevoerd dat aan de aangetroffen schoen- en werktuigsporen geen vergaande conclusies kunnen worden verbonden en voorts dat de aanwezigheid ter plaatse van de medeverdachte niet maakt dat de verdachte bij deze feiten betrokken is geweest.
De rechtbank volgt de raadsman in zijn standpunt dat de aanwijzingen van betrokkenheid van de verdachte bij deze inbraken van onvoldoende gewicht zijn om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van hetgeen onder feit 14 en feit 15 is ten laste gelegd.
4.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 2, 3, 4, 6, 7 primair, 8 primair, 9 primair, 10 primair, 11, 12 primair, 13 primair en 16 primair ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in bijlage II zijn opgenomen.
4.3.3
Bewijsoverwegingen
Feit 2
De raadsman heeft de rechtbank verzocht de verdachte partieel vrij te spreken van de diefstal van de portemonnee met inhoud, omdat de verdachte een plausibele verklaring heeft gegeven voor het bezit van die portemonnee.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt het volgende. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de betreffende portemonnee op 30 oktober 2019 tussen 16:00 uur en 16:30 uur is gestolen uit een verpleeghuis in Purmerend. Met bankpassen die in de portemonnee zaten zijn op diezelfde dag vanaf 16:36 uur meerdere pintransacties verricht in Middenbeemster. Gelet op het zeer korte tijdsverloop tussen de diefstal van de portemonnee en de ten laste gelegde transacties die door de verdachte zijn bekend, acht de rechtbank de verklaring van de verdachte dat hij de portemonnee bij een tankstation had gevonden onaannemelijk en kan het niet anders dan dat hij de portemonnee heeft gestolen.
Feit 3 en 4
Deze feiten betreffen inbraken in twee woningen gelegen aan [pleegplaats 3] respectievelijk [pleegplaats 4] en de diefstal van een Volkwagen Caddy, gepleegd in het weekend van 2 en 3 november 2019. In de woning [pleegplaats 4] is een flesje Spa aangetroffen met daarop het DNA van de verdachte. De Volkswagen Caddy die was weggenomen van de bewoners van [pleegplaats 3] was op 3 november 2019 aangetroffen en daarin lagen twee breekijzers met daarop het DNA van de verdachte. Van een van deze breekijzers is aan de hand van een werktuigspoor vastgesteld dat deze is gebruikt bij de woninginbraak op [pleegplaats 4]. De verdachte heeft voor de aanwezigheid van zijn DNA op het flesje en de breekijzers geen aannemelijke verklaring gegeven. Gelet op deze bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het onder feit 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Feit 7
In de periode van 27 op 28 november 2019 is ingebroken in een woning aan de [pleegplaats 5] Hierbij is onder andere de auto van de bewoners, een Skoda Octavia, gestolen. Uit de zendmastgegevens van de telefoon in gebruik bij de verdachte blijkt dat deze in de periode waarin de woninginbraak is gepleegd zendmasten in de nabijheid van de woning aanstraalde. De rechtbank stelt aan de hand van de opgenomen bewijsmiddelen vast dat de auto op 5, 6, 14 en 23 december 2019 blijkens de gegevens van de ANPR cameraregistraties op wegen in Alkmaar en Amsterdam heeft gereden terwijl op dat moment de telefoon van de verdachte telkens nabij gelegen zendmastlocaties aanstraalde. Op 4 januari 2020 is de auto in de omgeving van de woning van de verdachte aangetroffen en een geurspoor leidde naar zijn woning. De verdachte heeft voor al het voorgaande geen aannemelijke verklaring gegeven. Aan de verklaring van de verdachte dat hij de auto zou hebben geleend van ene Jan uit Obdam gaat de rechtbank bij gebrek aan nadere onderbouwing voorbij. Alle bewijsmiddelen in samenhang bezien acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte deze woninginbraak heeft gepleegd en daarbij de auto van de bewoners heeft gestolen.
Algemene bewijsoverweging feiten 6, 8, 9, 10, 11, 12, 13 en 16
De verdachte heeft bekend dat hij de woninginbraak in Graft op 16 februari 2020, ten laste gelegd onder feit 9, heeft gepleegd. Hij heeft verklaard dat hij uit de betreffende woning onder meer spaarkaarten en een koffer met koppelingen heeft meegenomen. Uit een chatgesprek op 17 februari 2020 tussen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] volgt dat de verdachte een foto van de koffers met koppelingen heeft gestuurd naar [medeverdachte]. [medeverdachte] heeft een bericht teruggestuurd dat zij een ‘lijpe presstang’, behorende bij de koffers met koppelingen, hebben laten liggen en dat [medeverdachte] eigenlijk weer even terug zou willen om te kijken. Ook is gebleken dat op een tablet, die in gebruik is bij [medeverdachte], op 16 en 17 februari 2020 op google gezocht is op de zoekterm “nikon digital camera d3300 lens” terwijl blijkens de aangifte een dergelijke camera is weggenomen bij deze woninginbraak. Voorts volgt uit de ECgegevens van [medeverdachte], dat hij ten tijde van deze woninginbraak in de directe nabijheid van het betreffende adres is geweest.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het voorgaande dat de verdachte en [medeverdachte] de inbraak op 16 februari 2020 in Graft samen hebben gepleegd.
Ook uit de verschillende chatgesprekken tussen de verdachte en [medeverdachte], opgenomen in de bewijsmiddelen, kan worden afgeleid dat zij zich samen bezig hielden met het plegen van woninginbraken. Dit kan ook worden afgeleid uit de verschillende tapgesprekken tussen de verdachte en zijn toenmalige partner ([betrokkene 1]) en uit het tapgesprek tussen de toenmalige partners van de verdachte en [medeverdachte]. Uit dit gesprek van 3 februari 2020 blijkt dat [betrokkene 1], en [betrokkene 2], naar elkaar hun zorgen uitspreken over het feit dat de verdachte en [medeverdachte] vaak ’s nachts samen op pad zijn en over de wijze waarop zij hun geld verdienen.
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van de onder 6, 8, 9, 10, 11, 12, 13 en 16 ten laste gelegde feiten een patroon valt te herkennen dat mede betekenis toekomt in de waardering van het bewijs. Deze woninginbraken hebben allen plaatsgevonden in de periode van 4 januari 2020 tot en met 17 februari 2020.
Uit de EC-gegevens van [medeverdachte] blijkt dat hij zich telkens in het tijdsbestek waarin een woninginbraak volgens de aangevers moet zijn gepleegd, gedurende enige tijd in de betreffende straat heeft opgehouden. Daarnaast blijkt uit deze ECgegevens dat [medeverdachte] zich steeds kort voor en/of na deze ten laste gelegde woninginbraken in de straat waar de verdachte woont heeft begeven. Mede in het licht van eerdergenoemde berichten, duidt dit erop dat de verdachte en [medeverdachte] steeds samen op pad waren.
Uit forensisch onderzoek op de betreffende locatie in Graft (feit 9) is gebleken dat een raam van de woning is opengebroken door middel van het wrikken met een breekijzer in de sluitnaad van dit raam. De werktuigsporen die geschikt waren voor een vergelijkend sporenonderzoek zijn hierbij veiliggesteld. Bij een aantal van de andere ten laste gelegde woninginbraken (feit 8, 10, 11, 12 en 13) zijn na forensisch onderzoek soortgelijke werktuigsporen aangetroffen als de werktuigsporen die zijn aangetroffen bij de woning in Graft. Daarbij komt dat verscheidende goederen die zijn weggenomen bij de woninginbraken, zijn aangetroffen in de woningen van de verdachte, diens toenmalige partner of [medeverdachte]. Zo is bij de woninginbraak op de [pleegplaats 6] (feit 13) onder meer een bijouteriedoos met sieraden weggenomen en is deze aangetroffen in de woning van de toenmalige partner van de verdachte. Bij de woninginbraak op de [pleegplaats 7] (feit 10)zijn onder meer flessen Robijn wasmiddel, een iPad, een iPhone, een thermostaat Toon en een robotstofzuiger Blaupunkt weggenomen. Soortgelijkeflessen Robijn wasmiddel zijn aangetroffen in de woning van de verdachte en de iPad en de iPhone zijn respectievelijk in de woning van de toenmalige vriendin van de verdachte en de woning van [medeverdachte] aangetroffen. Daarnaast wordt in tapgesprekken van 16 en 17 februari 2020 tussen de verdachte en diens toenmalige vriendin door de verdachte onder meer gezegd dat hij weer ‘de was kan doen’ en dat hij een nieuw Toon beeldscherm voor de thermostaat heeft. Ook is gebleken dat op een tablet, die in gebruik is bij [medeverdachte], op 16 en 17 februari 2020 op google gezocht is op de zoekterm ‘blaupunkt bluebot robot vacuum cleaner’. Tot slot zijn sieraden die bij de woninginbraak op de [pleegplaats 8] (feit 11) zijn weggenomen, aangetroffen in de auto waar [medeverdachte] gebruik van maakte.
De verdachte heeft voor voorgaande feiten en omstandigheden geen aannemelijke verklaring gegeven, die zou maken dat anders naar de inhoud en samenhang van de bewijsmiddelen dient te worden gekeken.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met [medeverdachte] de woninginbraken die ten laste zijn gelegd onder de feiten 6, 8 tot en met 13, en 16 heeft gepleegd.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat:
Feit 2
hij op 30 oktober 2019 te Purmerend en Middenbeemster
- een portemonnee met inhoud, toebehorende aan [benadeelde 1] en
- een geldbedrag (van 16 euro), toebehorende aan [benadeelde 1] en
- meerdere geldbedragen (van 350,00, 7,99, 650,00 en 609,85 euro), toebehorende aan [benadeelde 2] en [benadeelde 3]
heeft weggenomen met het oogmerk het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte genoemde geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door contactloos te betalen met de bankpas van [benadeelde 1] en door te betalen met de bankpas en pincode van [benadeelde 2] en [benadeelde 3] tot het gebruik waarvan verdachte niet gerechtigd, gemachtigd en bevoegd was;
Feit 3hij in de periode van 2 tot en met 3 november 2019 te Middenbeemster uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 4] contant geld (euro’s, Canadese dollars, Noorse en Deense kronen), een trouwring, diverse verzorgingsproducten en een herdenkingsmunt, toebehorende aan [benadeelde 4] en [benadeelde 5], heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Feit 4
hij in de periode van 2 tot en met 3 november 2019 te Middenbeemster uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 3] contant geld (euro’s), twee flesjes parfum (merk Chanel) en een sleutelbos, toebehorende aan dhr. [benadeelde 6] en [benadeelde 7], heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
en
hij in de periode van 2 tot en met 3 november 2019 te Middenbeemster een auto, Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 3], toebehorende aan dhr. [benadeelde 6] en [benadeelde 7], heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door gebruikmaking van een valse, te weten gestolen, sleutel;
Feit 6
hij op 4 januari 2020 te Oost Graftdijk tezamen en in vereniging met een ander, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 9] een jas, autosleutels, een koffiezetapparaat en twee laptops, toebehorende aan [benadeelde 8], heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
en
hij op 4 januari 2020 te Oost Graftdijk, tezamen en in vereniging met een ander, een auto, merk Volvo, kenteken [kenteken 1], toebehorende aan [benadeelde 8], heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door gebruikmaking van een valse, te weten gestolen, sleutel;
Feit 7Primairhij in de periode van 27 tot en met 28 november 2019 te Den Oever uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 5] autosleutels, sloffen sigaretten en een mobiele telefoon (iPhone 6s) toebehorende aan [benadeelde 9], althans aan een ander dan verdachte, heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
en
hij in de periode van 27 tot en met 28 november 2019 te Den Oever een auto, Skoda Octavia met kenteken [kenteken 2], toebehorende aan een ander dan verdachte, heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door gebruikmaking van een valse, te weten gestolen, sleutel;
Feit 8Primairhij op 17 februari 2020 te Graft, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 10], een bibliotheekpas toebehorende aan de familie [benadeelde 10] heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
Feit 9
Primairhij op 16 februari 2020 te Graft, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 11], contant geld (€ 1.000,00), Plusmarkt zegelboekjes (ter waarde van € 240,00), diverse sieraden, een Nikon fototoestel D3300 met tas, oplader en accu’s, een JBL Charge 3, een iPad S10, diverse papieren, reservesleutels, een kluis (met inhoud) en vijf Bonfix koffers met inhoud, toebehorende aan de familie [benadeelde 11], heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
Feit 10Primairhij op 16 februari 2020 te Noordbeemster, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 7], een iPhone 10, een iPad, een robotstofzuiger merk Blaupunkt, een Toon thermostaat en flessen wasmiddel (merk Robijn) toebehorende aan [benadeelde 12], heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
Feit 11hij in de periode van 15 tot en met 17 februari 2020 te Den Oever, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 8], diverse sieraden, munten en (spaarpotten met) contant geld, toebehorende aan [benadeelde 13], heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
Feit 12Primairhij op 29 januari 2020 te Twisk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 12], wasmiddel (merk Ariel), een wasmand, stofzuiger merk Dyson, een iPad, een iBook en een heggenschaar, toebehorende aan [benadeelde 14], heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, een valse sleutel en inklimming;
Feit 13Primairhij op 29 januari 2020 te Opperdoes, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 6], diverse sieraden, horloges, een sieradenkistje, een tablet, contant geld (EUR 2.500,00) en diverse voedingsmiddelen, toebehorende aan [benadeelde 15] en [benadeelde 16], heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
Feit 16Primairhij in de periode van 21 tot en met 26 december 2019 te Beets uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 13], een juwelenkistje met sieraden, diverse munten, een computer/beeldscherm (merk Apple), wasmiddel, gereedschap (merk Makita) en vier Plus spaarkaarten toebehorende aan [benadeelde 17] en [benadeelde 18], heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Als in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 2
diefstal,
en
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
Feit 3
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Feiten 4 en 7 primair
telkens:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
en
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
Feit 6
diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
en
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
Feit 8 primair
telkens:
diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Feit 9 primair en 10 primair
telkens:
diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
Feit 11 en 13 primair
telkens:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
Feit 12 primair
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, valse sleutels en inklimming;
Feit 16 primair
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. Daarom is de verdachte strafbaar.

7.De op te leggen sanctie

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft de rechtbank verzocht in geval van een bewezenverklaring aansluiting te zoeken bij de LOVS-oriëntatiepunten, met dien verstande dat bij een bewezenverklaring van een groot aantal strafbare feiten, voor de bepaling van de strafmaat niet zonder meer de straffen van elk afzonderlijk feit bij elkaar moeten worden opgeteld. Voorts heeft de raadsman de rechtbank verzocht in geval van een bewezenverklaring de verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daaraan eventueel gekoppeld de door de reclassering in het advies van 28 mei 2020 geformuleerde voorwaarden.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan elf woninginbraken. Bij drie van deze woninginbraken heeft de verdachte eveneens een auto weggenomen. Dit betreffen ernstige feiten die niet alleen voor veel schade en overlast zorgen, maar ook gevoelens van angst en onveiligheid teweegbrengen bij de slachtoffers en anderen die van dergelijke feiten kennis nemen. Bij de woninginbraken werd in veel gevallen een enorme ravage aangericht en zijn veel goederen buitgemaakt, waaronder sieraden, die voor de slachtoffers een niet in geld uit te drukken emotionele waarde vertegenwoordigen. De verdachte heeft kennelijk slechts gehandeld voor zijn eigen financieel gewin, zonder zich om de gevolgen voor de slachtoffers te bekommeren.
Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op de ernst en hoeveelheid van de feiten, slechts worden gereageerd met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
De rechtbank neemt bij het bepalen van de straf ook ten nadele van de verdachte in aanmerking dat hij, zoals blijkt uit zijn strafblad, reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld, onder meer voor soortgelijke feiten.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het reclasseringsadvies van 28 mei 2020, waarin wordt geadviseerd om een gedeeltelijk voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. Vanwege de ernst van de feiten, in combinatie met het strafrechtelijk verleden van de verdachte, is voor het opleggen van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf echter geen plaats. Eventuele bijzondere voorwaarden, gericht op het voorkomen van recidive in de toekomst, kunnen in het kader een voorwaardelijke invrijheidstelling worden opgelegd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van vier jaar moet worden opgelegd. Deze straf valt lager uit dan de eis van de officier van justitie, omdat de rechtbank minder feiten bewezen heeft verklaard dan waartoe de officier van justitie had gerekwireerd.

8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel

8.1
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8] (feit 6)
[benadeelde 8] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld hem een schadevergoeding te betalen van in totaal € 1.682,82, vermeerderd met de verschuldigde wettelijke rente. De schade bestaat uit de volgende posten:
- post 1: Delonghi koffiezetapparaat € 399,-
- post 2: HP Notebook € 401,74
- post 3: winterjas € 459,95
- post 4: nieuwe reservesleutel auto € 183,-
- post 5: herprogrammeren sleutel € 65,04
- post 6: stuurslot Volkswagen € 94,09
- post 7: spaarpot met klein geld € 80,-
De benadeelde partij heeft de rechtbank tevens verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel, hoofdelijk, kan worden toegewezen. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd om daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft de rechtbank verzocht in geval van een bewezenverklaring de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, aangezien het behandelen van de vordering een onevenredige belasting voor het strafproces vormt. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat het niet duidelijk is waarom een deel van de schade niet is vergoed door de verzekering en dat de benadeelde partij bij opgave van de schadeposten geen rekening heeft gehouden met de waardevermindering van de goederen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de tussen de gestelde schadeposten en het onder 6 bewezenverklaarde feit voldoende rechtstreeks verband bestaat. De rechtbank is, zoals de raadsman heeft aangevoerd, van oordeel dat ten aanzien van de schadeposten 1 tot en met 3 rekening moet worden gehouden met waardevermindering van de goederen. De betreffende goederen zijn al enige tijd geleden aangeschaft en voor vergoeding in aanmerking komt de dagwaarde. Bij gebrek aan concrete gegevens over de dagwaarde zal de rechtbank gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid. Rekening houdend met de gestelde aanschafdata, zal de rechtbank voor het koffieapparaat rekening houden met 80% afschrijving, voor het notebook met 40% en voor de jas met 20%. Deze posten worden daarom toegewezen tot een bedrag van respectievelijk € 79,80, € 241,04, en € 367,96. De overige posten, waartegen geen gemotiveerd verweer is gevoerd, zullen geheel worden toegewezen.
De vordering zal derhalve worden toegewezen tot een bedrag van € 1.110,93, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. De rechtbank bepaalt daarbij dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd. Tot slot verklaart de rechtbank de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
8.2
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 12] (feit 10)
[benadeelde 12] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld haar een schadevergoeding te betalen van in totaal € 1.839,95 vermeerderd met de verschuldigde wettelijke rente. De schade bestaat uit de volgende posten:
- post 1: skihandschoenen Northface € 39,95
- post 2: bril € 200,-
- post 3: eigen risico verzekering € 100,-
- post 4: vergoeding voor uren besteed aan o.m. schade-afwikkeling € 1.500,-
De benadeelde partij heeft de rechtbank tevens verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel, hoofdelijk, kan worden toegewezen. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd om daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft de rechtbank verzocht in geval van een bewezenverklaring de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, nu de schadeposten eveneens zijn ingediend bij de verzekeraar, maar kennelijk nog niet bekend is of en wat de verzekeraar zal vergoeden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de schadeposten 1 en 3 voldoende zijn onderbouwd en dat sprake is van een voldoende rechtstreeks verband tussen het onder 10 bewezenverklaarde feit en de gestelde schade, zodat deze posten geheel dienen te worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 februari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. De rechtbank bepaalt daarbij dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Wat betreft de bril heeft te gelden dat de schade die voor vergoeding in aanmerking komt, de dagwaarde van de bril is. Uit de toelichting op de vordering blijkt dat de dagwaarde reeds is vergoed door de verzekeraar, zodat dit onderdeel van de vordering niet zal worden toegewezen. De gevorderde vergoeding voor kosten die verband houden met de afwikkeling van de schade worden ook niet toegewezen, reeds omdat deze schadepost onvoldoende is onderbouwd. Derhalve verklaart de rechtbank de benadeelde partij voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk.
8.3
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 13] (feit 11)
[benadeelde 13] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld hem een schadevergoeding te betalen van in totaal € 4.733,18 vermeerderd met de verschuldigde wettelijke rente. De schade bestaat uit de volgende posten:
- post 1: eau de toilette Hugo Boss € 60,-
- post 2: eigen risico rechtsbijstand DAS € 100,-
- post 3: eigen risico opstalverzekering Promovendum € 100,-
- post 4: eigen risico inboedelverzekering Promovendum € 250,-
- post 5: overige schade aan woning en weggenomen spullen € 4.223,18
De benadeelde partij heeft de rechtbank tevens verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de schade ten gevolge van het eigen risico van de verzekeringen geheel, hoofdelijk, kan worden toegewezen. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren, nu voor de overige schadeposten reeds aanspraak is gemaakt op de verzekering. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft de rechtbank verzocht in geval van een bewezenverklaring de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, aangezien de vordering onvoldoende is onderbouwd. Subsidiair heeft de raadsman de rechtbank verzocht voor een aanzienlijk deel te matigen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de schadeposten 1 tot en met 4 voldoende zijn onderbouwd en dat sprake is van een voldoende rechtstreeks verband tussen het onder 11 bewezenverklaarde feit en de gestelde schade. Deze posten, waartegen geen gemotiveerd verweer is gevoerd, zullen geheel worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 februari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. De rechtbank bepaalt daarbij dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
De rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, aangezien niet is toegelicht dat en waarom de opgevoerde schadeposten niet door de verzekeraar is vergoed, terwijl wel een vergoeding voor eigen risico wordt gevorderd. Om daarnaar nader onderzoek te doen is in deze strafzaak geen plaats, omdat dit een onevenredige belasting voor het strafproces vormt.
8.4
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 15] (feit 13)
[benadeelde 15] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij heeft in het voegingsformulier vermeld dat de schade € 4.218,- bedraagt. De schade bestaat uit de volgende posten:
- post 1: diverse sieraden € 2.500,-
- post 2: plaatsen alarm € 300,-
- post 3: telefoonkosten alarm € 168,-
- post 4: geldpot € 1.250,-
Verder heeft de benadeelde partij vermeld dat de verzekering een bedrag van € 4.195,- heeft vergoed.
De benadeelde partij heeft de rechtbank tevens verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 1.250,-, zijnde het weggenomen geldbedrag, en dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft aangevoerd dat de verdediging uitgaat van een vordering van € 23,-, nu kennelijk de verzekeraar het overige reeds heeft vergoed. De raadsman heeft zich ten aanzien van dat bedrag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de kosten ten aanzien van een alarm niet voor vergoeding in aanmerking komen, aangezien dergelijke kosten niet in een rechtstreeks verband staan tot de bewezen verklaarde inbraak. Het overige gevorderde wordt geacht te zijn vergoed door de verzekering. De rechtbank verklaart de benadeelde partij derhalve nietontvankelijk in de vordering.
8.5
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 19] (feit 14)
[benadeelde 19] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld haar een schadevergoeding te betalen van € 521,52 vermeerderd met de verschuldigde wettelijke rente. Dit betreft het kosten van herstel van de schade die aan een keukenraam is toegebracht.
Omdat de rechtbank de verdachte zal vrijspreken van feit 14, kan de benadeelde partij niet in haar vordering worden ontvangen. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
8.6
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder feit 6, 10, en 11 bewezen verklaarde handelen aanleiding ter zake van de vorderingen van de benadeelde partijen de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

9.De toegepaste wetsartikelen

De rechtbank baseert de beslissing op de artikelen 36f, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht. Deze artikelen zijn toegepast, zoals zij golden op het moment van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 5, 14 en 15 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 2, 3, 4, 6, 7 primair, 8 primair, 9 primair, 10 primair, 11, 12 primair, 13 primair en 16 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven onder 4.4 is omschreven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
vier jaren.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 8] en schadevergoedingsmaatregel
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde 8] geleden schade tot een bedrag van € 1.110,93, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 8], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde 8] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.110,93 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 21 dagen gijzeling, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 12] en schadevergoedingsmaatregel
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde 12] geleden schade tot een bedrag van € 139,95, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 februari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 12], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde 12] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 139,95 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 februari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door twee dagen gijzeling, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 13] en schadevergoedingsmaatregel
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde 13] geleden schade tot een bedrag van € 510,00, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 februari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 13], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde 13] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 510,00 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 februari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door tien dagen gijzeling, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 19] en schadevergoedingsmaatregel
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Bepaalt dat de verdachte en de benadeelde partij ieder de eigen proceskosten dragen.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 15]
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Bepaalt dat de verdachte en de benadeelde partij ieder de eigen proceskosten dragen.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. N. Boots, voorzitter,
mr. A.M. Koolen-Zwijnenburg en mr. N.M.L. Rogmans, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.H.A. van Roessel,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 maart 2021.
Mr. N.M.L. Rogmans is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: de tenlastelegging
Feit 1
hij op of omstreeks 5 mei 2019 te De Goorn, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [pleegplaats 1], weg te nemen goederen en/of geld, toebehorende aan [benadeelde 20], en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, verbreking en inklimming, met zijn mededader
- voorzien van breekvoorwerpen en zaklampen naar die woning is gegaan en
- over de schutting in de achtertuin is geklommen en
- met een breekvoorwerp in de sluitnaad van een deur en een raam heeft gewrikt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot gekwalificeerde diefstal werd gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [verbalisant 1] (inspecteur van politie) en [verbalisant 2] (brigadier van politie), gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemer de vlucht mogelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte, althans de bestuurder van de (vlucht)auto, met zijn auto hard achteruit is gereden in de richting van die [verbalisant 1] en [verbalisant 2], ten gevolge waarvan zij moesten wegspringen om niet geraakt te worden;
Feit 2hij op 30 oktober 2019 te Purmerend en Middenbeemster, althans in Nederland
- een portemonnee met inhoud, toebehorende aan [benadeelde 1] en
- een geldbedrag (van 16 euro), toebehorende aan [benadeelde 1] en
- meerdere geldbedragen (van 350,00, 7,99, 650,00 en 609,85), toebehorende aan [benadeelde 2] en [benadeelde 3]
in elk geval geld en goederen, toebehorende aan anderen, heeft weggenomen met het oogmerk het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte genoemde geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel te weten:
- door contactloos te betalen met de bankpas van [benadeelde 1] en door te betalen met de bankpas en pincode van [benadeelde 2] en [benadeelde 3] tot het gebruik waarvan verdachte niet gerechtigd, gemachtigd en/of bevoegd was;
Feit 3hij in of omstreeks de periode van 2 tot en met 3 november 2019 te Middenbeemster, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 4] contant geld (euro s, Canadese dollars, Noorse en Deense kronen), een trouwring, diverse verzorgingsproducten en een herdenkingsmunt, toebehorende aan [benadeelde 4] en [benadeelde 5], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van braak;
Feit 4hij in of omstreeks de periode van 2 tot en met 3 november 2019 te Middenbeemster, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 3] contant geld (euro’s), twee flesjes parfum (merk Chanel) en een sleutelbos, toebehorende aan dhr [benadeelde 6] en [benadeelde 7], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft / hebben verschaft door middel van braak;
en
hij in of omstreeks de periode van 2 tot en met 3 november 2019 te Middenbeemster, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, een auto, Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 3], toebehorende aan dhr [benadeelde 6] en [benadeelde 7], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en het weg te nemen goed onder zijn of hun bereik heeft/hebben gebracht door gebruikmaking van een valse, te weten gestolen, sleutel;
Feit 5
hij op of omstreeks 28 november 2019 te Opperdoes, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, uit een woning gelegen aan het [pleegplaats 2] horloges, sieraden en een kussensloop, toebehorende aan [benadeelde 21], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft / hebben verschaft door middel van braak;
Feit 6hij op of omstreeks 4 januari 2020 te Oost Graftdijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 9] een jas, autosleutels, een koffiezetapparaat en twee laptops, toebehorende aan [benadeelde 8], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft / hebben verschaft door middel van braak;
en
hij op of omstreeks 4 januari 2020 te Oost Graftdijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, een auto, merk Volvo, kenteken [kenteken 1], toebehorende aan [benadeelde 8], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft / hebben verschaft en het weg te nemen goed onder zijn of hun bereik heeft / hebben gebracht door gebruikmaking van een valse, te weten gestolen, sleutel;
Feit 7Primairhij in de periode van 27 tot en met 28 november 2019 te Den Oever, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 5] autosleutels, sloffen sigaretten en een mobiele telefoon (IPhone 6s) toebehorende aan [benadeelde 9], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft / hebben verschaft door middel van braak;
en
hij in de periode van 27 tot en met 28 november 2019 te Den Oever, althans in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, een auto, Skoda Octavia met kenteken [kenteken 2], toebehorende aan [benadeelde 9], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft / hebben verschaft en het weg te nemen goed onder zijn of hun bereik heeft / hebben gebracht door gebruikmaking van een valse, te weten gestolen, sleutel;
Subsidiairhij in de periode van 27 november 2019 tot en met 4 januari 2020 te Den Oever en Middenbeemster, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto Skoda Octavia met kenteken [kenteken 2] met autosleutel heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Feit 8Primairhij op of omstreeks 17 februari 2020 te Graft, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 10], een bibliotheekpas en andere goederen/geld, toebehorende aan de familie [benadeelde 10], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, verbreking;
Subsidiair
hij op of omstreeks 17 februari 2020 te Graft, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in-vereniging met een ander(en), gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 10] weg te nemen goederen en/of geld, toebehorende aan de familie [benadeelde 10], en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, verbreking en inklimming, met zijn mededader een raam heeft opengebroken en via dat raam is ingeklommen en de woning heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 9Primairhij op of omstreeks 16 februari 2020 te Graft, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 11], contant geld (€ 1.000,00), Plusmarkt zegelboekjes (ter waarde van ê 240,00), diverse sieraden, een Nikon fototoestel D3300 met tas, oplader en accu’s, een JBL Charge 3, een IPad S10, diverse papieren, reservesleutels, een kluis (met inhoud) en vijf Bonfix koffers met inhoud, toebehorende aan de familie [benadeelde 11], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair
hij in de periode van 16 tot en met 25 februari 2020 te Middenbeemster en Alkmaar, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 26 PLUS spaarkaarten, een Samsung tablet onder nummer ARCA40.01.07.004, in beslag genomen, een JBL speaker met bijbehorende oranje stroomkabel en stekker, een Iphone inclusief verpakkingsdoosje, een mobiele telefoon, merk Samsung, type S6,' voorzien van het imeinummer 359150060598638, vijf koffers, merk Bonfix, met daarin koperen koppelingen en hulpstukken, heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Feit 10
Primair
hij op 15 en/of 16 februari 2020 te Noordbeemster, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 7], een IPhone 10, een iPad, een robotstofzuiger merk Blaupunkt, een Toon thermostaat en flessen wasmiddel (merk Robijn) toebehorende aan M.iVI. [benadeelde 12], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiairhij in de periode van 16 tot en met 25 februari 2020 te Middenbeemster en Alkmaar, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Ipad, een robotstofzuiger merk Blaupunkt, wasmiddel een Toon thermostaat heeft verworven, voorhanden gehad en/of övërgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van dit goed 6 wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Feit 11hij in of omstreeks de periode van 15 tot en met 17 februari 2020 te Den Oever, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 8], diverse sieraden, munten en (spaarpotten met) contant geld, toebehorende aan [benadeelde 13], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederréchtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Feit 12Primairhij in of omstreeks de periode van 27 januari 2020 tot en met 29 januari 2020 te Twisk, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 12], wasmiddel (merk Ariel), een wasmand, stofzuiger merk Dyson, een Ipad, een Ibook en een heggenschaar, toebehorende aan [benadeelde 14], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, verbreking, een valse sleutel en/of inklimming;
Subsidiairhij in de periode van 27 januari 2020 tot en met 25 februari 2020, te Middenbeemster en Alkmaar, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Ipad en een stofzuiger merk Dyson heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Feit 13Primairhij in of omstreeks de periode van 28 tot en met 29 januari 2020 te Opperdoes, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 6], diverse sieraden, horloges, een sieradenkistje, een tablet, contant geld (EUR 2.500,00) en diverse voedingsmiddelen, toebehorende aan [benadeelde 15] en [benadeelde 16], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, verbreking, een valse sleutel en/of inklimming;
Subsidiairhij in de periode van 27 januari 2020 tot en met 25 februari 2020 te Middenbeemster en Alkmaar, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, sieraden en contant geld (EUR 2.500,00) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Feit 14hij op of omstreeks 30 januari 2020 te Middenbeemster, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander(en) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 14] weg te nemen goederen en/of geld, toebehorende aan [benadeelde 19], en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, verbreking en inklimming, met zijn mededader, althans alleen
- zich, voorzien van een koevoet en een schroevendraaier, althans een breekwerktuig, naar die woning heeft begeven en
- met een koevoet en een schroevendraaier, althans een breekwerktuig, heeft gewrikt in de sluitnaad van een raam van die woning, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 15hij in of omstreeks de periode van 29 tot en met 30 januari 2020 te Opperdoes, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen, uit een woning gelegen aan het [pleegplaats 15], een paspoort, een laptop (merk Dell), een sieradendoosje met diverse sieraden en kleingeld, toebehorende aan [benadeelde 22], althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, verbreking, een valse sleutel; en/of inklimming;
Feit 16Primairhij in of omstreeks de periode van 21 tot en met 26 december 2019 te Beets, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats 13], een juwelenkistje met sieraden, diverse munten, een computer/beeldscherm (merk Apple), wasmiddel, gereedschap (merk Makita) en vier Plus spaarkaarten toebehorende aan [benadeelde 17] en [benadeelde 18],, althans aan een ander dan verdachte en zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerkbom het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, verbreking, een valse sleutel en/of inklimming;
Subsidiairhij in de periode van 21 december 2019 tot en met 25 februari 2020 te Middenbeemster en Alkmaar, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, vier Plus spaarkaarten heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het venverven en/of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.