Op 1 april 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van mishandeling met voorbedachten rade. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 12 september 2015 te Den Helder, waar de verdachte samen met anderen de slachtoffers mishandelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in de vervolging. Tijdens de zittingen op 16 en 18 maart 2021 heeft de officier van justitie, mr. T.M. Fikkers, betoogd dat het tenlastegelegde bewezen kon worden, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. C.D.W. Herrings, pleitte voor vrijspraak van het bestanddeel 'voorbedachten rade'. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de voorbedachte raad, onderbouwd door verklaringen van medeverdachten en bewijsmateriaal uit het dossier. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte niet handelde uit een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, maar met een voorafgaand plan om de slachtoffers te mishandelen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 2 dagen, met daarnaast een taakstraf van 100 uur, waarvan 40 uur voorwaardelijk, en bepaalde bijzondere voorwaarden voor reclasseringstoezicht. De rechtbank hield rekening met de aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn van meer dan 3 jaar, wat leidde tot een vermindering van de straf.