Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 11 augustus 2020 met producties 1-7;
- de conclusie van antwoord met producties 1-5;
- het tussenvonnis van 14 oktober 2020;
- het bericht van mr. W. de Vis van 9 februari 2021, waarin hij aangeeft dat hij zich onttrekt als advocaat van Grondontwikkeling en dat hij Grondontwikkeling heeft gewezen op de gevolgen van het niet verschijnen ter zitting, het intrekken van de opdracht aan advocatenkantoor Schenkeveld om haar ter zitting te vertegenwoordigen en op de mogelijke gevolgen daarvan op het vonnis;
- de mondelinge behandeling op 19 februari 2021, waar via een Skype verbinding [eiser] , vergezeld van mr. Ubbens en mr. W. de Weijer, is verschenen. [eiser] en zijn advocaten hebben antwoord gegeven op vragen van de rechtbank en hun standpunten naar voren gebracht. Daarbij heeft mr. De Weijer het woord gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen die hij voorafgaand aan de zitting aan de rechtbank heeft toegestuurd en die daarmee onderdeel zijn van de processtukken. De griffier heeft zittingsaantekeningen gemaakt.
2.De feiten
Deze akte vermeldt onder meer:
(…)
2.Grondontwikkeling Nederland B.V.(…), hierna te noemen: “koper”;
“Hierbij nogmaals het verzoek bijgaande terugkoopverplichting na te komen, de verplichting is zoals je weet al heel ver over tijd.Gaarne zie ik binnenkort de akte tegemoet.”
3.Het geschil
I. Grondontwikkeling veroordeelt tot betaling van € 130.000,00 aan [eiser] , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2017;
Tot slot betwist Grondontwikkeling de gevorderde buitengerechtelijke kosten.
4.De beoordeling4.1. [eiser] is woonachtig in [land] . Het geding heeft dus internationale aspecten, zodat dient te worden vastgesteld of de Nederlandse rechter bevoegd is om over dit geschil te oordelen. Dat is het geval. Op grond van artikel 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht, aangezien Grondontwikkeling haar statutaire zetel heeft in Nederland. De rechtbank begrijpt dat partijen niet betwisten dat Nederlands recht van toepassing is, zodat de rechtbank daarvan uitgaat.
4.982,00(2,0 punten × tarief € 2.491)