ECLI:NL:RBNHO:2021:2669

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 maart 2021
Publicatiedatum
31 maart 2021
Zaaknummer
8902426 CV EXPL 20-10108
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake de bevoegdheid van de vertegenwoordiger van Start Home Rentals Spijkenisse B.V.

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], een vordering ingesteld tegen Start Home Rentals Spijkenisse B.V. De vordering is ingediend bij dagvaarding op 24 november 2020. Naar aanleiding van deze dagvaarding heeft een vertegenwoordiger van Start Home op 1 december 2020 telefonisch contact opgenomen met de rechtbank, maar het is onduidelijk wie deze persoon was en of hij bevoegd was om Start Home te vertegenwoordigen. Eiser heeft hierop gereageerd en betwist dat deze persoon, [persoon A], bevoegd was om namens Start Home op te treden. De kantonrechter heeft in deze tussenvonnis bepaald dat voordat er een uitspraak kan worden gedaan, duidelijkheid moet komen over de bevoegdheid van [persoon A]. De kantonrechter heeft de vertegenwoordiger van Start Home opgedragen om een schriftelijke volmacht over te leggen, waaruit moet blijken dat hij bevoegd is om Start Home te vertegenwoordigen. De beslissing is aangehouden tot de rolzitting op 7 april 2021, waar de volmacht uiterlijk moet worden overgelegd. De kantonrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat de volmacht vergezeld gaat van een identiteitsbewijs van [persoon A] en dat duidelijk is of hij gedurende de gehele procedure bevoegd is geweest om Start Home te vertegenwoordigen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8902426 \ CV EXPL 20-10108
Uitspraakdatum: 31 maart 2021 (bij vervroeging)
Tussenvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. ing. E.W.M. Aalsma
tegen
Start Home Rentals Spijkenisse B.V.
gevestigd te Rotterdam
gedaagde
verder te noemen: Start Home

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 24 november 2020 een vordering tegen Start Home ingesteld.
1.2.
Naar aanleiding van de dagvaarding is er op 1 december 2020 door iemand namens Start Home contact opgenomen met de rechtbank en aangegeven dat die persoon overeenkomstig de aangepaste regeling in verband met de maatregelen ter bestrijding van het Coronavirus (Covid 19), telefonisch wilde worden gehoord over de dagvaarding. Daarop is deze persoon op 4 december 2020 telefonisch door de griffier gehoord. De griffier heeft hetgeen is verklaard, vastgelegd in een mondeling antwoord. Daarbij is echter niet aangegeven wie de persoon was met wie de griffier heeft gesproken.
1.3.
[eiser] heeft daarna op 14 december 2020 eerst nog een extra productie overgelegd en vervolgens heeft [eiser] op 14 januari 2021 schriftelijk gereageerd op hetgeen in het mondeling antwoord is opgenomen. Daarbij heeft [eiser] primair aangevoerd dat het onduidelijk is met wie de griffier heeft gesproken en of deze persoon wel bevoegd is of was om Start Home in rechte te vertegenwoordigen, zodat het ervoor moet worden gehouden dat Start Home niet is verschenen en de vordering van [eiser] niet is betwist, zodat die kan worden toegewezen.
1.4.
Op 3 februari 2021 is een brief binnengekomen op briefpapier van Start Home Rentals Zuid Holland B.V., welke vennootschap blijkens het briefpapier is gevestigd op hetzelfde adres als gedaagde, Start Home Rentals Spijkenisse B.V. Deze brief is ondertekend door [persoon A] , die aangeeft dat hij de juridisch vertegenwoordiger is van Start Home; dat hij degene is die op 4 december 2020 telefonisch met de griffier heeft gesproken en dat de griffier zijn verhaal in het mondelinge antwoord – dat hij als bijlage bij zijn brief heeft gevoegd – juist heeft opgetekend.
1.5.
[eiser] heeft daarop schriftelijk gereageerd en daarbij onder meer zijn betwisting dat [persoon A] bevoegd was/is om Start Home in rechte te vertegenwoordigen, herhaald.

2.De beoordeling

2.1.
Voordat de kantonrechter vonnis kan wijzen, moet eerst duidelijk worden of [persoon A] bevoegd was namens Start Home verweer te voeren. Het antwoord op die vraag bepaalt of het verweer van [persoon A] kan worden meegenomen bij de beoordeling en of het dus een vonnis bij verstek of een vonnis op tegenspraak wordt. Ten aanzien van de bevoegdheid van [persoon A] overweegt de kantonrechter het volgende.
2.2.
Het staat vast dat iemand namens Start Home naar aanleiding van de dagvaarding telefonisch met de griffier heeft gesproken om te reageren op de dagvaarding. [persoon A] heeft verklaard dat hij dat was. In productie 5 bij de dagvaarding – welke productie [eiser] omschrijft als “mail van de advocaat van eiser d.d. 24 september 2020 en antwoord van gedaagde” – is een mail van de advocaat van [eiser] van 24 september 2020 aan een zekere [persoon B] opgenomen. Deze mail wordt beantwoord door [persoon A] . Gelet op de omschrijving van deze productie zag [eiser] [persoon A] op dat moment in elk geval kennelijk nog wel als een (bevoegd) vertegenwoordiger van Start Home. Ook in de conclusie van repliek verwijst [eiser] naar deze mails en zegt daarover dat daaruit volgt dat “
(…) gedaagde bleef volhouden dat [eiser] de overeenkomst heeft getekend”. Oftewel, voorafgaand aan de procedure zag [eiser] [persoon A] kennelijk wel als de bevoegde vertegenwoordiger van Start Home.
2.3.
Omdat uit het vorenstaande volgt dat [persoon A] voorafgaand aan deze procedure Start Home ook al vertegenwoordigde, dat hij zelf verklaart dat hij degene was die met de griffier heeft gesproken en heeft verklaard zoals dat in het mondelinge antwoord is opgenomen, terwijl [eiser] daar tegenover niets heeft aangevoerd waaruit blijkt dat hieraan getwijfeld moet worden, neemt de kantonrechter tot uitgangspunt dat het inderdaad [persoon A] is geweest die met de griffier heeft gesproken.
2.4.
[persoon A] heeft zijn dupliek ondertekend met de mededeling dat hij die brief ondertekent in zijn hoedanigheid “
als bestuurder van BRIXX Holding B.V., vertegenwoordiger van Start Home Rentals Holding B.V. en Start Home Rentals Spijkenisse B.V.”.
2.5.
Op grond van artikel 80, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan de kantonrechter van een gemachtigde de overlegging van een schriftelijke volmacht verlangen. In de betwisting van [eiser] dat [persoon A] bevoegd was en is om Start Home in deze procedure te vertegenwoordigen, ziet de kantonrechter aanleiding om Start Home en [persoon A] daartoe opdracht te geven. De kantonrechter merkt daarbij op dat het van belang is dat, bijvoorbeeld door middel van een uittreksel uit de Kamer van Koophandel, blijkt dat degene die de volmacht namens Start Home tekent, ook bevoegd is om die volmacht namens Start Home te tekenen en dat bij de volmacht een kopie van een identiteitsbewijs van [persoon A] wordt gevoegd. Tevens moet uit de volmacht blijken of [persoon A] voor de gehele procedure bevoegd was om Start Home te vertegenwoordigen en dat ook nog altijd is, of dat hij dat slechts op een bepaald moment is/was.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
draagt [persoon A] , als degene die stelt dat hij de gemachtigde van Start Home is, op een volmacht als hiervoor, in overweging 2.5. omschreven, over te leggen vóór of uiterlijk op de rolzitting van
7 april 2021 te 10.00 uur;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter