ECLI:NL:RBNHO:2021:2627

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 maart 2021
Publicatiedatum
30 maart 2021
Zaaknummer
8684821 \ CV EXPL 20-6493
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke nietigheid van overeenkomst door ongelijkwaardige prestaties en goede zeden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 maart 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser], vertegenwoordigd door mr. R.A. Kaatee, en [gedaagde], vertegenwoordigd door Anti Incasso. De zaak betreft een overeenkomst waarbij [gedaagde] een percentage van zijn inkomsten aan [eiser] zou afdragen als tegenprestatie voor het leggen van contacten met zorginstellingen. De rechter heeft vastgesteld dat de prestaties van partijen zo ongelijkwaardig zijn dat de overeenkomst gedeeltelijk in strijd is met de goede zeden, zoals bedoeld in artikel 3:40 lid 1 BW. Dit leidde tot de conclusie dat de overeenkomsten gedeeltelijk nietig zijn, met name de verplichtingen voor [gedaagde] om een deel van zijn inkomsten af te dragen en het ontbreken van een opzegmogelijkheid.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] nog een bedrag van € 3.100,- aan [eiser] verschuldigd is, maar heeft de vordering van [eiser] tot het afleggen van rekening en verantwoording afgewezen. Daarnaast is de gevorderde contractuele boete gematigd tot nihil, omdat deze zou leiden tot een buitensporig resultaat. De proceskosten zijn toegewezen aan [eiser]. De uitspraak benadrukt het belang van redelijkheid en billijkheid in contractuele relaties en de bescherming tegen ongelijkwaardige verplichtingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8684821 \ CV EXPL 20-6493
Uitspraakdatum: 10 maart 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser] , h.o.d.n. [handelsnaam]
gevestigd te [plaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. R.A. Kaatee
tegen
[gedaagde] , h.o.d.n. [handelsnaam]
gevestigd te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: Anti Incasso

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 27 juli 2020 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 8 februari 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brief van 29 januari 2021 nog stukken toegezonden en zijn eis gewijzigd.

2.De feiten

2.1.
[eiser] en [gedaagde] hebben op 8 januari 2020 een overeenkomst gesloten. In de overeenkomst staat onder andere:
‘Overwegende dat: a. Zorgverlener(ktr: [gedaagde] )
door [eiser] zorg in contact is gebracht met Sherpa(ktr: hierna ‘derde’)
[…] f. Partijen verklaren uitdrukkelijk dat de onderhavige overeenkomst geen overeenkomst van bemiddeling, uitbesteding dan wel tussenovereenkomst is, maar dat [eiser] zorg uitsluitend gemelde vergoeding verkrijgt voor het leggen van contact […] Zorgverlener verplicht zich voor de duur van de tussen haar en Derde te sluiten overeenkomst(en), de in die overeenkomst vermelde werkzaamheden voor eigen rekening en risico te verrichten, en daarbij volledige inzage te verstrekken aan [eiser] zorg in de tussen Derde en Zorgverlener gemaakte afspraken, de door Zorgverlener gevoerde boekhouding en de door Zorgverlener aan Derde te verstrekken facturen, welke facturen Zorgverlener per e-mail zal toezenden aan de Derde en in welk e-mailbericht Zorgverlener [eiser] zorg zal meenemen in de blind carbon copy (BCC) […] [eiser] zorg heeft Zorgverlener voorgesteld aan Derde. Indien en zodra Zorgverlener en Derde een overeenkomst (van opdracht) sluiten, verbindt Zorgverlener zich jegens [eiser] zorg om, zolang hij werkzaamheden verricht ten behoeve van Derde, aan [eiser] zorg een vergoeding van € 10,00 exclusief btw te betalen voor elk uur dat Zorgverlener werkzaamheden voor Derde verricht. […] Zorgverlener is, zolang hij werkzaamheden voor Derde verricht, niet de bevoegdheid deze overeenkomst op te zeggen. […] Bij niet-nakoming of overtreding van één der voren omschreven verplichtingen en/of dit artikel verbeurt Zorgverlener aan [eiser] zorg een boete gelijk aan € 1.000,- per overtreding of niet-nakoming, zonder dat enige schriftelijke aanmaning of ingebrekestelling vereist is en onverminderd de bevoegdheid van [eiser] zorg tot het vorderen van volledige schadevergoeding.’
2.2.
Bij e-mail van 8 januari 2020 heeft [eiser] aan een Intercedente van SherpaFlex gestuurd:
‘Ik heb weer een topper voor je, [gedaagde] . Hij zal contact met jullie opnemen.’Daarop heeft SherpaFlex op 23 januari 2020 gereageerd:
‘Ik heb [gedaagde] en […] allebei een opdracht kunnen geven. Goed bezig. Leuke jongens.’
2.3.
Op 12 mei 2020 heeft [eiser] [gedaagde] per WhatsApp geschreven:
‘Heb een klus voor je […] Instelling ons tweede thuis’en daarbij een bericht doorgestuurd met een verzoek om een profiel van een zzp’er. [eiser] heeft Ons Tweede Thuis op 15 mei 2020 gevraagd of het allemaal gelukt was met [gedaagde] .
2.4.
Op 13 mei 2020 hebben partijen opnieuw een overeenkomst gesloten van dezelfde strekking als onder 2.1. omschreven. Die overeenkomst zag in plaats van op Sherpa, op Ons tweede thuis en betrof een vergoeding van € 7,50 exclusief btw per uur in plaats van € 10,00 exclusief btw per uur.
2.5.
In de maanden januari tot en met april 2020 is [gedaagde] zijn verplichtingen op basis van de overeenkomst van 8 januari 2020 jegens [eiser] nagekomen.
2.6.
Bij WhatsApp-bericht van 31 mei 2020 heeft [eiser] [gedaagde] verzocht om screenshots van de gewerkte uren.
2.7.
Bij brief van 3 juni 2020 heeft (de gemachtigde van) [gedaagde] [eiser] bericht dat [gedaagde] de overeenkomst tussen partijen ontbindt wegens wanprestatie en oneerlijke handelspraktijken.
2.8.
Bij brief van 1 juli 2020 heeft (de gemachtigde van) [eiser] verzocht om betaling van een boete wegens het niet nakomen van de overeenkomst in de maand mei 2020 en om een bevestiging dat [gedaagde] in de toekomst alsnog zal voldoen aan de contractuele verplichtingen. Bij brief van 10 juli 2020 heeft (de gemachtigde van) [eiser] [gedaagde] nogmaals verzocht om aan de sommaties te voldoen.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert – na eiswijziging – dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot het afleggen van rekening en verantwoording ter zake van de door hem voor zorginstelling Sherpa en Ons Tweede Thuis gewerkte uren in de maand mei 2020 en alle toekomstige maanden, steeds uiterlijk per de vijfde dag van de daaropvolgende maand en tot betaling van het bedrag dat uit die opgave blijkt, binnen 14 dagen na ontvangst van een factuur van [eiser] . Daarnaast vordert [eiser] veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een boete van € 18.000,-, op grond van het niet verstrekken van inzage in de gewerkte uren over de maanden mei 2020 tot en met januari 2021 en tot betaling van een boete van € 2.000,- voor iedere toekomstige maand waarin geen rekening en verantwoording is afgelegd over de gewerkte uren bij Sherpa en Ons Tweede Thuis. Ten slotte vordert [eiser] veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat partijen rechtsgeldige overeenkomsten zijn aangegaan die door [gedaagde] niet worden nagekomen. Om die reden vordert [eiser] nakoming van de overeenkomst en betaling van de contractuele boete wegens het (tot op heden) niet nakomen.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering (gedeeltelijk). Hij voert aan – samengevat – dat bij het sluiten van de overeenkomst sprake was van misbruik van omstandigheden, omdat [gedaagde] zich in een moeilijke financiële situatie bevond en bovendien onervaren was, zodat hij de gevolgen van de overeenkomst niet kon begrijpen en overzien. Ook werd [gedaagde] onder druk gezet om de overeenkomst direct te tekenen. Zonder het misbruik van omstandigheden zou [gedaagde] de overeenkomst niet of niet onder dezelfde voorwaarden hebben gesloten, de overeenkomst is dan ook vernietigbaar. Verder voert [gedaagde] aan dat sprake is van dwaling, omdat [eiser] een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven ten aanzien van zijn rol in de contacten en contracten met Sherpa. Deze mededeling was voor [gedaagde] van doorslaggevende betekenis.
4.2.
Daarnaast is sprake van wanprestatie omdat [eiser] zijn verplichtingen niet is nakomen. [eiser] heeft [gedaagde] niet aan Sherpa ‘voorgesteld’, zodat [gedaagde] zijn tegenprestatie kan opschorten. Ten slotte is het ontbreken van een opzegmogelijkheid in de overeenkomst in strijd met de redelijkheid en billijkheid, mede doordat de prestatie van [eiser] niet in verhouding staat tot de door [gedaagde] te leveren prestatie. [gedaagde] wenst de overeenkomst te kunnen ontbinden, althans opzeggen. Voor zover dat niet mogelijk is moet de inhoud van de overeenkomst worden gewijzigd wegens onvoorziene omstandigheden en innerlijke tegenstrijdigheden in de overeenkomst.

5.De beoordeling

5.1.
Vaststaat dat partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde] een deel (€ 10,00 respectievelijk € 7,50 exclusief btw per uur) van zijn inkomsten bij Sherpa respectievelijk Ons Tweede Thuis afdraagt aan [eiser] . De kantonrechter stelt voorop dat bij het sluiten van iedere overeenkomst, contractsvrijheid in beginsel vooropstaat; partijen zijn vrij om te bepalen met wie zij een overeenkomst sluiten en wat de inhoud van die overeenkomst is.
5.2.
Uit de overeenkomst volgt dat [eiser] [gedaagde] in contact had gebracht met, althans zou voorstellen aan Sherpa en Ons Tweede Thuis. [gedaagde] heeft aangevoerd dat [eiser] de overeenkomst(en) niet is nagekomen. Uit de correspondentie tussen [eiser] en Sherpa en Ons Tweede Thuis volgt in ieder geval dat contact is geweest over [gedaagde] zodat de kantonrechter vaststelt dat [eiser] zijn verplichtingen op basis van de overeenkomst is nagekomen.
5.3.
[gedaagde] heeft verder onder andere aangevoerd dat sprake is van misbruik van omstandigheden. Daartoe heeft [gedaagde] onder andere aangevoerd dat hij zich in een moeilijke financiële situatie bevond en onervaren was ten aanzien van het sluiten van overeenkomsten als die waar het onderhavige geschil betrekking op heeft. [eiser] heeft deze omstandigheden niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist. Naar het oordeel van de kantonrechter kan voorgaande echter niet leiden tot de conclusie dat sprake was van misbruik van omstandigheden, gelet op het feit dat [gedaagde] na vier maanden nog een tweede, gelijkluidende, overeenkomst heeft getekend. Gelet op het voorgaande komt [gedaagde] ook geen beroep op dwaling toe.
5.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter leiden de hiervoor in 5.3 genoemde omstandigheden echter wel, in samenhang met de inhoud van de overeenkomsten, tot de conclusie dat de overeengekomen prestaties van partijen zo ongelijkwaardig zijn dat de overeenkomsten (gedeeltelijk) in strijd zijn met de goede zeden als bedoeld in artikel 3:40 lid 1 BW. Op basis van de overeenkomsten bestond immers eenmalig een verplichting voor [eiser] , waaraan hij met enkele e-mailberichten althans WhatsApp-berichten heeft kunnen voldoen, tegenover een doorlopende verplichting voor [gedaagde] om tot in lengte van jaren een aanzienlijk deel van zijn inkomsten aan [eiser] af te blijven dragen. Daar komt bij dat de mogelijkheid van opzegging in de overeenkomsten is uitgesloten.
5.5.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de overeenkomsten tussen [eiser] en [gedaagde] gedeeltelijk nietig zijn. De overeenkomsten zijn nietig voor zover deze een doorlopende verplichting voor [gedaagde] bevatten om een deel van zijn inkomsten aan [eiser] af te blijven dragen en voor zover de overeenkomsten geen opzegmogelijkheid bevatten. De kantonrechter acht een vergoeding voor de door [eiser] vervulde verplichting aanvaardbaar tot maximaal een bedrag van € 3.000,- per overeenkomst, zodat de overeenkomsten nietig zijn voor zover de te betalen vergoedingen dat bedrag overschrijden. Ter zitting heeft [gedaagde] verklaard op grond van de eerste overeenkomst een bedrag van € 2.900,- aan [eiser] te hebben betaald, hetgeen door [eiser] niet is weersproken, zodat [gedaagde] [eiser] voor beide overeenkomsten thans in totaal nog een bedrag van € 3.100,- verschuldigd is. De kantonrechter zal [gedaagde] veroordelen tot betaling van dit bedrag.
5.6.
De conclusie is dat de kantonrechter de vorderingen van [eiser] tot veroordeling van [gedaagde] tot het afleggen van rekening en verantwoording en tot betaling van het bedrag dat uit de opgave daarvan blijkt, afwijst, met dien verstande dat [gedaagde] zal worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 3.100,-.
5.7.
[eiser] heeft daarnaast betaling van een contractuele boete gevorderd, op grond van het niet verstrekken van inzage in de gewerkte uren. De kantonrechter is gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over de (aard van de) overeenkomst, in samenhang met de inhoud en de strekking van het boetebeding – te weten de hoogte van de boete en het van toepassing zijn op een (gedeeltelijk) nietige overeenkomst – en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen, van oordeel dat de boete tot een buitensporig en onaanvaardbaar resultaat leidt. Gelet op het voorgaande zal de boete worden gematigd tot nihil.
5.8.
Gelet op de uitkomst van de zaak zal [gedaagde] worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten van [eiser] .

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 3.100,00;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 102,96
griffierecht € 236,00
salaris gemachtigde € 436,00 ;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.P. Ruitinga en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter