Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1]
1.Het procesverloop
3.De vordering
- de tussen verhuurder en huurders bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de bedrijfs-winkelruimte c.a., plaatselijk bekend [straat] te [plaats] zal ontbinden;
- huurders veroordeelt om binnen 3 maal vierentwintig uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis, althans op een termijn door de kantonrechter in goede justitie bepaald, voormeld perceel te ontruimen en onder afgifte van de sleutels, ontruimd van wie of wat zich aldaar bevindt ter beschikking te stellen van [verhuurder] ;
- huurders veroordeelt, hoofdelijk des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen bewijs van kwijting aan verhuurder te betalen een bedrag van € 11.664,00 te vermeerderen met de contractuele rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening, en voorts een bedrag van € 1.815,00 per maand, zijnde de momenteel verschuldigde huurverplichting te vervallen per 1 november 2020 tot aan het tijdstip dat gemelde huurovereenkomst zal zijn ontbonden, en daarna als vergoeding voor voortgezet gebruik tot de dag der ontruiming van voormeld perceel door huurders, een gedeelte van een maand voor een volle periode te rekenen;
- huurders veroordeelt, hoofdelijk des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten en de nakosten.
4.Het verweer en de tegenvordering
5.De beoordeling
- gevorderde huurachterstand juni t/m oktober 2020 € 9.075,00
- 30% vermindering huur juni en juli 2020 = € 1.089,00
6.De beslissing
dagvaarding € 86,80
griffierecht € 236,00
salaris gemachtigde € 622,00;