Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde sub 1] B.V .
[gedaagde sub 2]
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft De Merkplaats B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde sub 1] B.V. en [gedaagde sub 2] wegens onbetaalde facturen voor werkzaamheden die zijn verricht in het kader van het vastleggen van een merknaam en logo voor het evenement 'Brexit aan Zee'. De Merkplaats heeft op 27 augustus 2019 een factuur van € 4.216,85 gestuurd naar [gedaagde sub 1] B.V., maar na een verzoek om terugbetaling van dit bedrag door [gedaagde sub1] B.V. en een dubbele storting door [gedaagde sub 2], is de betaling niet voldaan. De Merkplaats vordert in totaal € 9.338,27, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De gedaagden betwisten de vordering en stellen dat [gedaagde sub 1] B.V. slechts als tussenpersoon heeft opgetreden voor een nog op te richten vennootschap, Brexit aan Zee B.V., en dat zij niet aansprakelijk zijn voor de betaling. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde sub 1] B.V. als opdrachtgever verantwoordelijk is voor de betaling van de factuur, ongeacht de constructie met Brexit aan Zee. De vordering tegen [gedaagde sub 2] wordt afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs is dat hij persoonlijk aansprakelijk is voor de betalingsverplichtingen van [gedaagde sub 1] B.V. De kantonrechter wijst de vordering van De Merkplaats tegen [gedaagde sub 1] B.V. toe en veroordeelt hen tot betaling van het verschuldigde bedrag, vermeerderd met rente en proceskosten.