ECLI:NL:RBNHO:2021:2506

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 maart 2021
Publicatiedatum
25 maart 2021
Zaaknummer
8916144 CV EXPL 20-10295
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en bewijsopdracht in geschil tussen Mister Parcel B.V. en Dulip Aoc S.à.r.l.

In deze zaak heeft Dulip Aoc S.à.r.l. (hierna: Dulip) een vordering ingesteld tegen Mister Parcel B.V. (hierna: Mister Parcel) wegens huurachterstand en ontbinding van de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft eerder een verstekvonnis uitgesproken waarbij Mister Parcel is veroordeeld tot ontruiming van de bedrijfsruimte en betaling van achterstallige huur. Mister Parcel heeft hiertegen verzet aangetekend, stellende dat zij de huurovereenkomst tijdig heeft opgezegd en de bedrijfsruimte heeft ontruimd. De kantonrechter heeft in deze tussenvonnis de bewijslevering aan Mister Parcel opgedragen om haar stellingen te onderbouwen. De rechter heeft vastgesteld dat Mister Parcel moet bewijzen dat zij de huur geldig heeft opgezegd, de bedrijfsruimte vóór 1 mei 2020 heeft ontruimd, en dat de bedrijfsruimte met medeweten van Dulip door een derde in gebruik is genomen. De kantonrechter heeft de verdere beslissing aangehouden en een datum voor bewijslevering vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8916144 \ CV EXPL 20-10295
Uitspraakdatum: 24 maart 2021
Tussenvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
Mister Parcel B.V.
gevestigd te Heerhugowaard
eisende partij in het verzet
verder te noemen: Mister Parcel
gemachtigde: mr. M.J. Meijer
tegen
Dulip Aoc S.à.r.l.
gevestigd te Luxemburg, woonplaats kiezende te Eindhoven
gedaagde partij in het verzet
verder te noemen: Dulip
gemachtigde: mr. J.A. van Emden (Janssen & Janssen c.s. gerechtsdeurwaarders)

1.Het procesverloop

1.1.
Dulip heeft bij inleidende dagvaarding van 7 september 2020 een vordering ingesteld tegen Mister Parcel.
1.2.
Mister Parcel is niet verschenen, waarna Mister Parcel bij verstekvonnis van 21 oktober 2020 is veroordeeld.
1.3.
Bij dagvaarding van 3 december 2020 is Mister Parcel in verzet gekomen van dat verstekvonnis.
1.4.
Dulip heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Mister Parcel een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.Feiten

2.1.
Dulip verhuurt als rechtsopvolger van de oorspronkelijke verhuurder, de heer [naam] (hierna: [oorspronkelijke verhuurder] ), de bedrijfsruimte met verdere aanhorigheden aan [adres]
(hierna: de bedrijfsruimte) aan Mister Parcel voor een bedrag van (nu) € 1.341,64 per kwartaal. De huurovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd met een opzegtermijn van drie maanden. Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Bepalingen Huurovereenkomst Kantoorruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW (hierna: AB) van toepassing.
2.2.
De artikelen 3.3, 3.4, 4.6 en 6.1 AB luiden, voor zover relevant:

3.3Beëindiging van deze huurovereenkomst vindt plaats door opzegging door Huurder aan Verhuurder of door Verhuurder aan Huurder tegen het einde van de lopende huurperiode, met inachtneming van een termijn vandrie maanden.
3.4
Opzegging dient te geschieden bij deurwaardersexploot of per aangetekend schrijven.
4.6
De vergoeding die Huurder verschuldigd is voor de door of vanwege Verhuurder te verzorgen levering van zaken en diensten wordt bepaald overeenkomstig artikel 18 van de algemene bepalingen. Op deze vergoeding wordt een systeem van voorschotbetalingen met latere verrekening toegepast, zoals daar is aangegeven.
6.1
Huurder zal voor de Ingangsdatum:
een bankgarantie doen stellen voor / een waarborgsom betalen ter grootte van 3 maanden huur + servicekosten, te weten een bedrag van € 1.560,90 (zegge: éénduizendvijfhonderdzestigeuro en negentig eurocent). (…)
2.3.
Mister Parcel heeft bij het aangaan van de huurovereenkomst een borg betaald. Daarnaast heeft Mister Parcel de huur betaald tot en met oktober 2019. De huur voor de kwartalen november 2019 – januari 2020 en februari 2020 – april 2020 heeft Mister Parcel onbetaald gelaten.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Dulip heeft bij inleidende dagvaarding gevorderd dat de kantonrechter:
  • de huurovereenkomst tussen Dulip en Mister Parcel ontbindt;
  • Mister Parcel veroordeelt om de bedrijfsruimte binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en onder afgifte van de sleutels en hetgeen daartoe verder behoort ter vrije en algehele beschikking te stellen van Dulip, met machtiging van Dulip om die ontruiming zo nodig zelf te doen bewerkstelligen op kosten van Mister Parcel;
  • Mister Parcel veroordeelt tot betaling van € 6.573,02 ten titel van huur, rente en incassokosten, te vermeerderen met de rente ad 12,00% per jaar over een bedrag van € 5.357,11 berekend na 28 augustus 2020 tot aan de dag der voldoening;
  • Mister Parcel veroordeelt tot betaling van € 1.341,64 per kwartaal, zijnde de periodiek door Mister Parcel aan Dulip verschuldigde huurverplichting, te rekenen vanaf 1 oktober 2020 tot aan het tijdstip dat de huurovereenkomst door de kantonrechter wordt ontbonden;
  • Mister Parcel veroordeelt tot betaling van € 1.341,64 per kwartaal vanaf de ontbinding van de huurovereenkomst voor de periode dat Mister Parcel in gebreke blijft het gehuurde te ontruimen en ter beschikking te stellen van Dulip, en voorts tot betaling van € 1.341,64 per kwartaal vanaf de ontruimingsdatum tot aan het tijdstip dat Dulip het gehuurde onder dezelfde voorwaarden aan een ander heeft verhuurd, echter ten hoogste tot en met 31 oktober 2020, dan wel in het geval het gehuurde pas na 31 oktober 2020 wordt ontruimd, tot de ontruimingsdatum;
  • Mister Parcel veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
Dulip heeft aan de vordering ten grondslag gelegd dat Mister Parcel toerekenbaar tekort is geschoten door de bij vooruitbetaling verschuldigde huurpenningen tot 31 maart 2020 voor een bedrag van € 2.673,83 onbetaald te laten. Gelet daarop kunnen de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de bedrijfsruimte worden toegewezen; is Mister Parcel de buitengerechtelijke incassokosten van € 485,29 verschuldigd en de rente die tot 28 augustus 2020 € 730,62 bedraagt. Daarnaast vordert Dulip ook de huur voor het tweede en derde kwartaal van 2020 van in totaal € 2.683,28 en de rente vanaf 28 augustus 2020 over de openstaande huur van in totaal € 5.357,11. Verder vordert Dulip een bedrag van € 1.341,64 voor elk kwartaal na het derde kwartaal van 2020 waarin de huurovereenkomst nog niet was ontbonden of beëindigd, dan wel de bedrijfsruimte na ontbinding of beëindiging nog niet was ontruimd. Dulip betwist dat Mister Parcel de huur (geldig) heeft opgezegd tegen 1 mei 2020, de bedrijfsruimte voor 1 mei 2020 heeft opgeleverd en de sleutels heeft ingeleverd. De bedrijfsruimte is uiteindelijk op 2 december 2020 krachtens het verstekvonnis gerechtelijk ontruimd. De bedrijfsruimte is niet in gebruik genomen door een derde en in elk geval is er wel degelijk sprake van huurderving die moet worden vergoed. Mister Parcel betaalde geen voorschot servicekosten, zodat er ook geen eindafrekening komt en verrekening daarmee dus niet kan plaatsvinden. Dit blijkt uit het feit dat artikel 4.6 AB is doorgehaald. Mister Parcel heeft een waarborgsom van € 1.290,00 betaald. Die kan in mindering worden gebracht op de vordering inclusief de kosten. Daarmee zal bij de executie van het vonnis rekening worden gehouden, maar dit is in elk geval minder dan de totale vordering inclusief de kosten, zodat Dulip nog altijd een vordering op Mister Parcel heeft en Mister Parcel ten onrechte niets meer heeft betaald.
3.3.
De kantonrechter heeft in het verstekvonnis de huurovereenkomst ontbonden en Mister Parcel veroordeeld tot ontruiming en tot betaling van het gevorderde. Ook de nevenvorderingen zijn toegewezen, behalve de machtiging tot gedwongen ontruiming (voor zover die was gevorderd) en de betaling van de gevorderde ontruimingskosten.
3.4.
Mister Parcel vordert, in de verzetdagvaarding, ontheffing van de veroordeling en afwijzing van de oorspronkelijke vordering. Daartoe voert Mister Parcel aan dat zij de huurovereenkomst in januari 2020 met inachtneming van de opzegtermijn van drie maanden eerst mondeling heeft opgezegd tegen 1 mei 2020 en daarna, op verzoek van Dulip, de opzegging schriftelijk heeft bevestigd. Halverwege april 2020 heeft Mister Parcel de bedrijfsruimte definitief verlaten en leeg opgeleverd. De oude eigenaar van de bedrijfsruimte was daarbij aanwezig en gaf aan dat Mister Parcel de sleutel in de deur moest laten, wat Mister Parcel ook heeft gedaan. Om die reden is Mister Parcel geen huur meer verschuldigd na 1 mei 2020. De laatste twee kwartalen huur heeft Mister Parcel niet betaald, maar doordat Dulip de door Mister Parcel betaalde borg van € 1.589,00 daarmee kan verrekenen en er een eindafrekening servicekosten dient plaats te vinden, is Mister Parcel niets meer verschuldigd aan Dulip. De bedrijfsruimte is bovendien met medeweten van Dulip na 1 mei 2020 door een derde partij in gebruik genomen, zodat ook geen sprake is van huurderving voor Dulip.

4.De beoordeling

4.1.
Om te kunnen beoordelen of Mister Parcel de door Dulip gevorderde huur voor het tweede en derde kwartaal van 2020 – de kantonrechter begrijpt: de periode van 1 mei 2020 tot en met 31 oktober 2020 – verschuldigd is en eventueel ook nog een vergoeding moet betalen voor het gebruik van/het ter beschikking hebben van de bedrijfsruimte na 31 oktober 2020, moet Mister Parcel haar door Dulip betwiste stellingen bewijzen dat zij de huur geldig heeft opgezegd tegen 1 mei 2020; dat zij de bedrijfsruimte vóór 1 mei 2020 heeft ontruimd en, door het achterlaten van de sleutel in het slot waarmee Dulip had ingestemd, ter beschikking heeft gesteld van Dulip. Daarnaast moet Mister Parcel haar stelling bewijzen dat de bedrijfsruimte met medeweten van Dulip vanaf 1 mei 2020 door een ander in gebruik is genomen. Nu Mister Parcel daartoe uitdrukkelijk een bewijsaanbod heeft gedaan en de bewijslast van die stellingen ook op haar rust, zal zij overeenkomstig haar bewijsaanbod in de gelegenheid worden gesteld deze stellingen te bewijzen.
4.2.
De kantonrechter houdt iedere verdere beslissing aan.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
laat Mister Parcel toe tot bewijs van haar stellingen dat:
  • zij de huur geldig heeft opgezegd tegen 1 mei 2020;
  • zij de bedrijfsruimte vóór 1 mei 2020 heeft ontruimd;
  • zij de bedrijfsruimte door het achterlaten van de sleutel in het slot, waarmee Dulip had ingestemd, vóór 1 mei 2020 ter beschikking heeft gesteld aan Dulip;
  • de bedrijfsruimte met medeweten van Dulip vanaf 1 mei 2020 door een ander in gebruik is genomen;
5.2.
bepaalt dat bewijslevering door middel van het overleggen van stukken plaatsvindt vóór of uiterlijk op de rolzitting van
21 april 2021 te 10.00 uur;
5.3.
wanneer Mister Parcel voor bewijslevering getuigen wil laten horen, moeten uiterlijk op deze rolzitting ook het aantal en de personalia van de getuigen worden opgegeven evenals de verhinderdata van
beidepartijen, de gemachtigden en - voor zover mogelijk - van de getuigen. Daarna zal een tijdstip voor het verhoor worden bepaald;
5.4.
uitstel wordt in beginsel niet verleend. Bij het ontbreken van tijdig bericht van Mister Parcel wordt er van uitgegaan dat zij geen gebruik wenst te maken van de gelegenheid tot bewijslevering.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter