ECLI:NL:RBNHO:2021:2399
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Janse van Mantgem
- Rechtspraak.nl
Ongeschiktheid voor rijbewijs categorieën C en CE na herseninfarct en gezichtsvelddefect
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 27 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) over de geschiktheid voor het rijbewijs voor de categorieën C en CE. Eiser, die eerder rijgeschikt was bevonden, werd door het CBR ongeschikt verklaard voor deze categorieën vanwege een gezichtsvelddefect als gevolg van een herseninfarct in 1985. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het CBR handhaafde zijn standpunt in het bestreden besluit van 21 februari 2020. Tijdens de zitting op 7 januari 2021 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat zijn medische situatie onveranderd was en dat hij nooit betrokken was geweest bij een ongeluk.
De rechtbank overwoog dat de eerdere goedkeuring van het CBR niet betekent dat eiser nu opnieuw rijgeschikt verklaard moet worden. De rechtbank stelde vast dat eiser niet voldeed aan de vereisten voor het gezichtsveld zoals vastgelegd in de Regeling eisen geschiktheid 2000. De rechtbank oordeelde dat het CBR niet gehouden was om een onjuist besluit te herhalen, ook al was er in het verleden een fout gemaakt. De belangen van eiser, zoals zijn wens om als vrijwilliger te rijden, konden niet afdoen aan de dwingendrechtelijke voorschriften die het CBR moest volgen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing van het CBR om eiser ongeschikt te verklaren voor de rijbewijscategorieën C en CE werd bevestigd. De uitspraak benadrukt het belang van de medische geschiktheidseisen voor het besturen van voertuigen en de noodzaak voor het CBR om deze eisen strikt na te leven.