Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[bedrijfsnaam], gevestigd te [vestigingsplaats]
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
€ 100,00 per dag vanaf de dag van dagvaarding en tot betaling van de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het te wijzen vonnis.
4.Het verweer en de voorwaardelijke tegenvordering
5.Het verweer tegen de voorwaardelijke tegenvordering
6.De beoordeling
€ 4.591,74 (= € 25.000,00 - € 20.408,26). Omdat geen sprake is van een handelsovereenkomst zal de wettelijke rente worden toegewezen. Deze rente zal worden toegewezen zoals gevorderd, dus vanaf de dag van dagvaarding (21 april 2020).
afgesprokenvervaldag en daarvan is bij eenzijdige opeising geen sprake. De bepaling biedt op zichzelf dan ook onvoldoende aanknopingspunt voor de stelling van [eiser] dat de boete is verschuldigd. Het is vervolgens aan [eiser] te stellen en zo nodig te bewijzen dat partijen een andere bedoeling hadden bij deze bepaling op grond waarvan een boete wordt verbeurd (zes weken) na opeising van de geldlening door [eiser] . Aanknopingspunten die daar aanleiding toe geven zijn niet gesteld of gebleken. De gevorderde boete zal daarom worden afgewezen.