Op 6 januari 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal in vereniging. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 17 februari 2019 te Zaandam, waar de verdachte samen met medeverdachten een portemonnee heeft gestolen van een toerist op de Zaanse Schans. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Tijdens de zittingen op 21 december 2020 en 5 januari 2021 is het bewijs tegen de verdachte besproken. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit, terwijl de verdediging pleitte voor integrale vrijspraak, omdat er onvoldoende bewijs zou zijn voor zowel medeplegen als medeplichtigheid.
De rechtbank heeft op basis van camerabeelden en getuigenverklaringen vastgesteld dat de verdachte en haar medeverdachten op slinkse wijze het slachtoffer hebben ingesloten, waardoor de portemonnee kon worden weggenomen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en haar medeverdachten, wat leidde tot de bewezenverklaring van diefstal in vereniging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand, waarbij rekening is gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd. De rechtbank heeft benadrukt dat de diefstal van een portemonnee voor een toerist in een onbekend land extra ongemak en financieel nadeel met zich meebrengt, en dat dergelijke misdrijven bijdragen aan een gevoel van onveiligheid in de maatschappij.