ECLI:NL:RBNHO:2021:2214

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 maart 2021
Publicatiedatum
19 maart 2021
Zaaknummer
8194689 \ CV EXPL 19-18402
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallig loon en bijkomende kosten in arbeidszaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 17 maart 2021 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijke kwestie tussen [eiser] en Connexxion Taxi Services B.V. [eiser] vorderde betaling van € 16.375,01 bruto aan achterstallig loon over de periode van 1 december 2014 tot en met juli 2019, vermeerderd met vakantietoeslag, wettelijke verhoging en rente. Connexxion betwistte de vordering en verzocht deze af te wijzen. De kantonrechter oordeelde dat Connexxion niet had gereageerd op de berekening van [eiser] en dat de door [eiser] ingediende akte van 23 december 2020 als uitgangspunt moest worden genomen. De kantonrechter wees de vordering van [eiser] toe, met uitzondering van de wettelijke verhoging, die werd gematigd tot 25%. Daarnaast werd Connexxion veroordeeld tot het verstrekken van een bruto/netto specificatie en tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten werden eveneens aan Connexxion opgelegd, omdat zij ongelijk kreeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8194689 \ CV EXPL 19-18402
Uitspraakdatum: 17 maart 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. M.L.A. Verleun
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Connexxion Taxi Services B.V.
gevestigd te IJsselmuiden, kantoorhoudende te Schiphol (gemeente Haarlemmermeer)
gedaagde
verder te noemen: Connexxion
gemachtigde: mr. B.A. Smits

1.Het verdere procesverloop

1.1.
Bij (gedeeltelijk tussen)vonnis van 25 november 2020 heeft de kantonrechter [eiser] in de gelegenheid gesteld om – kort gezegd – een schriftelijke, korte, toelichting te geven op de berekening van het achterstallige salaris over de periode van 1 december 2014 tot en met juli 2019, waarop Connexxion een schriftelijke, korte, reactie mocht geven.
1.2.
[eiser] heeft vervolgens op 23 december 2020 een akte ingediend, tevens houdende een wijziging van de vordering. Connexxion heeft hierop bij akte van 17 februari 2021 schriftelijk gereageerd, mede onder overlegging van foto’s.
1.3.
Bij brief van 17 februari 2021 heeft [eiser] bezwaar gemaakt tegen de door Connexxion ingediende akte, met het verzoek deze buiten beschouwing te laten.
1.4.
Hierna is vonnis bepaald op heden.

2.De gewijzigde vordering

2.1.
[eiser] vordert – na wijziging van de (resterende) vordering – dat de kantonrechter Connexxion veroordeelt tot betaling van € 16.375,01 bruto aan achterstallig loon over de periode van 1 december 2014 tot en met juli 2019, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag, de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijk rente over het geheel. Daarbij vordert [eiser] veroordeling van Connexxion tot het verstrekken van een deugdelijke bruto/netto specificatie en tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente en de proces- en nakosten.

3.Het verweer

3.1.
Connexxion betwist de (resterende) vordering en verzoekt de kantonrechter deze af te wijzen, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.
3.2.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, onder de beoordeling nader worden ingegaan.

4.De verdere beoordeling

4.1.
Vooropgesteld wordt dat Connexxion, ondanks hetgeen uitdrukkelijk is overwogen in het (gedeeltelijke tussen)vonnis van 25 november 2020, in de akte van 17 februari 2021 (uitvoerig) is ingegaan op andere zaken dan waartoe zij door de kantonrechter in de gelegenheid is gesteld. Uit het voornoemde vonnis blijkt duidelijk dat partijen zich bij akten enkel nog mochten uitlaten over de berekening van het achterstallige salaris van 1 december 2014 tot en met juli 2019, waarbij hetgeen in het vonnis is overwogen als vaststaand moest worden aangehouden en het als productie 7 bij de dagvaarding overgelegde urenoverzicht als uitgangspunt (en niet de door Connexxion overgelegde UBS-ritstaten). Ondanks dat de kantonrechter in dat vonnis heeft opgemerkt dat het uitdrukkelijk niet de bedoeling is dat partijen een reactie geven op hetgeen verder in het vonnis is overwogen, heeft Connexxion dat in haar akte toch gedaan. De kantonrechter zal die standpunten dan ook buiten beschouwing laten.
4.2.
In het vonnis van 25 november 2020 is reeds overwogen dat [eiser] hoe dan ook te weinig uren uitbetaald heeft gekregen. De kantonrechter zal in dit vonnis slechts nog een oordeel geven omtrent de hoogte van het achterstallige salaris en omtrent de nevenvorderingen.
4.3.
[eiser] heeft bij akte van 23 december 2020 het (blijkens het vonnis van 25 november 2020 als uitgangspunt dienende) overzicht aangepast aan de hand van hetgeen in het vonnis van 25 november 2020 is overwogen. Kort gezegd is [eiser] – conform hetgeen in voornoemd vonnis is overwogen – uitgegaan van een arbeidsomvang van 140 uur per maand in de periode van december 2014 tot en met juli 2018 en vanaf augustus 2018 van een arbeidsomvang van 129,3 uur per maand. Verder heeft [eiser] – conform artikel 1.11 van de cao – een berekening gemaakt van het salaris waarop hij tijdens zijn arbeidsongeschiktheid in de periode van 2 februari 2018 tot juni 2018 recht had. Volgens [eiser] blijkt uit deze berekening dat hij in totaal een bedrag van € 16.375,01 bruto te weinig loon uitbetaald heeft gekregen, exclusief vakantietoeslag, over de periode van 1 december 2014 tot en met juli 2019.
4.4.
Connexxion heeft de juistheid van de door [eiser] gemaakte berekening niet betwist, maar voert – onder verwijzing naar foto’s van schermafbeeldingen van het urensysteem van Connexxion – aan dat [eiser] uitgaat van een onjuiste arbeidsomvang. Dit standpunt laat de kantonrechter buiten beschouwing. In het vonnis van 25 november 2020 is reeds overwogen dat niet de ritstaten van Connexxion, maar het door [eiser] – aan de hand van de salarisspecificaties – gemaakte overzicht, als uitgangspunt moet worden aangehouden en de arbeidsomvang is daarmee vastgesteld.
4.5.
Gelet op het voorgaande ligt de (gewijzigde) vordering van [eiser] , met betrekking tot het achterstallige loon over de periode van 1 december 2014 tot en met juli 2019, voor toewijzing gereed. De gevorderde wettelijke rente over het achterstallige loon zal worden toegewezen als hierna te melden. De kantonrechter ziet – gelet op de omstandigheden van het geval – aanleiding om de gevorderde wettelijke verhoging te matigen tot 25%. De gevorderde wettelijke rente hierover zal worden toegewezen zoals gevorderd. Ook de vordering tot veroordeling van Connexxion tot het verstrekken van een bruto/netto specificatie zal worden toegewezen.
4.6.
[eiser] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De kantonrechter stelt vast dat [eiser] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente hierover zal worden toegewezen zoals gevorderd.
4.7.
De conclusie is dat de kantonrechter de gewijzigde vordering van [eiser] zal toewijzen.
De proceskosten komen voor rekening van Connexxion, omdat zij ongelijk krijgt. De kantonrechter ziet – gelet op de reden voor het uitbrengen van de akten – aanleiding om de hoogte van de proceskosten vast te stellen op 2 punten (voor de dagvaarding en de conclusie van repliek) voor het salaris van de gemachtigde van [eiser] . Daarbij wordt Connexxion ook veroordeeld tot betaling van € 120,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiser] worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis. Wegens het ontbreken van een wettelijke grondslag is een kostenveroordeling met de verplichting tot betaling van de exploot- en/of advertentiekosten niet mogelijk.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Connexxion tot betaling aan [eiser] van € 16.375,01 bruto aan achterstallig
salaris over de periode van 1 december 2014 tot en met juli 2019, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en de wettelijke rente vanaf de opeisbaarheid van de loonbetalingen tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt Connexxion tot betaling aan [eiser] van de wettelijke verhoging van 25%
over voornoemd achterstallig salaris, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2019 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.3.
veroordeelt Connexxion om aan [eiser] een bruto/netto specificatie van de betaling van
voornoemde bedragen te verstrekken;
5.4.
veroordeelt Connexxion tot betaling aan [eiser] van € 1.050,88 aan buitengerechtelijke
incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2019 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.5.
veroordeelt Connexxion tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de
kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
griffierecht € 81,00
salaris gemachtigde € 996,00,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.6.
veroordeelt Connexxion tot betaling van € 120,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiser] worden gemaakt;
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.I.V. Scherpenhuijsen Rom en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter