In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen EasyJet Airline Company Limited wegens de annulering van hun vlucht EZY2163 van Londen Luton naar Amsterdam op 27 augustus 2019. De passagiers vorderen compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen. De passagiers hebben hun vordering onderbouwd met de stelling dat de annulering niet het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals door de vervoerder werd betoogd. De vervoerder heeft aangevoerd dat de annulering het gevolg was van restricties opgelegd door de luchtverkeersleiding, waardoor het toestel niet op tijd kon vertrekken en de vlucht moest worden geannuleerd om te voldoen aan de nachtsluiting van de luchthaven van Amsterdam.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers recht hebben op compensatie, omdat niet is aangetoond dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter heeft de vordering van de passagiers toegewezen en de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 500,00 per passagier, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast zijn de proceskosten aan de kant van de passagiers toegewezen, terwijl de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat deze niet voldoende was onderbouwd. De uitspraak is gedaan door kantonrechter C.E. van Oosten-van Smaalen op 14 april 2021.