ECLI:NL:RBNHO:2021:2165

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 april 2021
Publicatiedatum
17 maart 2021
Zaaknummer
8212817 \ CV EXPL 19-18968
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van passagiers wegens annulering van vlucht door EasyJet

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen EasyJet Airline Company Limited wegens de annulering van hun vlucht EZY2163 van Londen Luton naar Amsterdam op 27 augustus 2019. De passagiers vorderen compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen. De passagiers hebben hun vordering onderbouwd met de stelling dat de annulering niet het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals door de vervoerder werd betoogd. De vervoerder heeft aangevoerd dat de annulering het gevolg was van restricties opgelegd door de luchtverkeersleiding, waardoor het toestel niet op tijd kon vertrekken en de vlucht moest worden geannuleerd om te voldoen aan de nachtsluiting van de luchthaven van Amsterdam.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers recht hebben op compensatie, omdat niet is aangetoond dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter heeft de vordering van de passagiers toegewezen en de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 500,00 per passagier, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast zijn de proceskosten aan de kant van de passagiers toegewezen, terwijl de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat deze niet voldoende was onderbouwd. De uitspraak is gedaan door kantonrechter C.E. van Oosten-van Smaalen op 14 april 2021.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8212817 \ CV EXPL 19-18968
Uitspraakdatum: 14 april 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2.
[passagier sub 2]
beiden wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
EasyJet Airline Company Limited
gevestigd te Bedfordshire (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. J. Kumar

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 22 november 2019 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. De passagiers zijn in de gelegenheid gesteld om te reageren op de producties bij de schriftelijke reactie van de vervoerder, maar hebben hiervan geen gebruik gemaakt.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers op 27 augustus 2019 diende te vervoeren van Londen Luton (Verenigd Koninkrijk) naar Amsterdam met vlucht EZY2163, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht had een geplande vertrektijd van 17:50 uur UTC vanuit Londen Luton en zou om 19:00 uur UTC arriveren in Amsterdam. De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 75,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van het vonnis.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. De vervoerder betwist dat de gemachtigde van de passagiers bevoegd is om namens de passagiers op te treden. Volgens de vervoerder ontbreekt een volmacht die door beide partijen is ondertekend. De passagiers dienen daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard in hun vordering, aldus de vervoerder. Hij voert voorts aan dat de annulering van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De vlucht diende te worden uitgevoerd door een toestel met registratiekenmerk G-EZAA. Het toestel kreeg tijdens eerdere vluchten die dag restricties van de luchtverkeersleiding opgelegd. Voorafgaand aan de vlucht in kwestie heeft het toestel vlucht EZY8625 uitgevoerd van Londen Gatwick naar Palma de Mallorca. Vanwege ATC-slotrestricties kon deze vlucht niet op tijd vertrekken. Vervolgens behoorde het toestel vlucht EZY2274 van Palma de Mallorca naar Londen Gatwick uit te voeren. Ook deze vlucht kon wegens ATC-slotrestricties niet op het ingeplande tijdstip vertrekken. Het toestel is pas om 19:51 uur UTC gearriveerd in Londen, met een totale aankomstvertraging van 2 uur en 51 minuten. De onderhavige vlucht kon niet op tijd vertrekken door “de slottijden op het toestel”. De vervoerder heeft besloten de vlucht in kwestie te annuleren. Indien de vlucht alsnog vertraagd zou worden uitgevoerd, zou dit leiden tot het overtreden van de nachtsluiting van de luchthaven van Amsterdam, die om 21:00 uur UTC ingaat. Door de vertraging van de voorafgaande vluchten en in verband met de nachtsluiting van de luchthaven van Amsterdam, op welke beide omstandigheden de vervoerder geen invloed heeft, was uitvoering van de vlucht niet meer mogelijk en kon de vervoerder niet anders dan de vlucht annuleren.
4.2.
De vervoerder betwist voorts wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten en nakosten verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De passagiers hebben bij conclusie van repliek het door de vervoerder gevoerde verweer ten aanzien van het ontbreken van een volmacht gemotiveerd weerlegd. De vervoerder heeft die nadere stellingen van passagiers onweersproken gelaten. De kantonrechter zal dan ook voorbijgaan aan dit verweer.
5.3.
Vast staat dat de vlucht van de passagiers is geannuleerd. Niet is gebleken dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 5, lid 1 sub c van de Verordening. Gelet daarop is de vervoerder gehouden de passagiers te compenseren, tenzij de vervoerder ingevolge artikel 5, lid 3 van de Verordening kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden en dat de annulering, ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen, niet voorkomen had kunnen worden.
5.4.
In de punten 14 en 15 van de considerans van de Verordening staat dat omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.5.
De passagiers betwisten dat de voorafgaande vluchten EZY8625 en EZY2274 onderdeel zijn van de rotatievlucht Londen - Amsterdam - Londen met vluchtnummers EZY2163 en EZY2164. Van doorwerking van de op die vluchten ontstane vertraging is dan ook geen sprake, aldus de passagiers. Naar het oordeel van de kantonrechter volgt uit de overgelegde ‘actual flight info’ van de voorafgaande vluchten EZY8625 en EZY2274 echter dat deze vluchten met hetzelfde toestel met registratiekenmerk G-EZAA werden uitgevoerd als het toestel dat de vlucht in kwestie zou uitvoeren.
5.6.
De vervoerder beroept zich op punt 15 van de considerans van de Verordening en voert in dat verband aan uit de vluchtrapporten van de voorafgaande vluchten EZY8625 en EZY2274 blijkt dat de vluchten zijn vertraagd door besluiten van de luchtverkeersleiding. De passagiers hebben er op gewezen dat 21 minuten van de vertrekvertraging van vlucht EZY8625 zijn veroorzaakt door beperkingen van de luchtverkeersleiding onderweg (code 81) en dat 10 minuten van de vertraging zijn veroorzaakt door beperkingen van de luchtverkeersleiding op het vliegveld van Londen (code 89). Voorts blijkt volgens de passagiers dat vlucht EZY8625 een aankomstvertraging had van 1 uur en 53 minuten, die is veroorzaakt door de vertraging van de voorgaande vlucht. Deze vertraging werkt volgens de passagiers niet door op de onderhavige vlucht. De vervoerder is hier niet op ingegaan. De vervoerder heeft van de vlucht die voorafgaand aan vlucht EZY8625 is uitgevoerd, geen informatie verstrekt. Onduidelijk is daarom wat de oorzaak was van de vertraging van die vlucht. De kantonrechter kan daardoor van het overgrote deel van de vertraging van vlucht EZY8625 niet vaststellen of dit kan doorwerken op vlucht EZY2274 en hetzelfde geldt daarom voor de onderhavige vlucht. Voorts hebben de passagiers erop gewezen dat vlucht EZY2265 een vertrekvertraging had door de voorgaande vlucht van 2 uur en 3 minuten, terwijl de voorgaande vlucht (EZY8625) slechts een aankomstvertraging van 1 uur en 53 minuten had. Verder wijzen de passagiers erop dat vlucht EZY2274 een aankomstvertraging had van 2 uur en 51 minuten ten gevolge van de late aankomst van voorgaande vlucht (EZY8625), maar dat de vertraging van vlucht EZY8625 niet kan doorwerken naar vlucht EZY2163. Ook hier is de vervoerder niet op ingegaan. De vervoerder heeft aangevoerd dat de vlucht in kwestie ook aan (de kantonrechter begrijpt: gewijzigde) slottijden zou worden onderworpen, maar dit heeft de vervoerder niet onderbouwd. Er kan gelet op het voorgaande niet worden vastgesteld dat er sprake was van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden, die ervoor hebben gezorgd dat de onderhavige vlucht vanwege de nachtsluiting van de luchthaven te Amsterdam niet kon worden uitgevoerd.
5.7.
De kantonrechter komt gelet op het voorgaande niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vervoerder alle maatregelen heeft getroffen om de annulering te voorkomen. Nu de vervoerder voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.8.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. De vervoerder heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De passagiers hebben hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat hij grotendeels ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 augustus 2019 tot de dag der algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 99,01;
griffierecht € 236,00
salaris gemachtigde € 248,00
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter