Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Inleiding
20 december 2000 centraal. Na deze poging tot liquidatie is door de Dienst Centrale Recherche van Amsterdam/Amstelland een onderzoek gestart onder de naam Blauwbok. Op het moment van de aanslag werden al telefoons van diverse personen getapt in verband met het onderzoek (Calkta5) na de dood van Sam Klepper enkele maanden eerder. Naar aanleiding van deze tapgesprekken zijn eind 2000 / begin 2001 vijf personen aangehouden, waaronder de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] , wegens verdenking van betrokkenheid bij de poging tot liquidatie op 20 december 2000. In de loop van het jaar 2001 heeft het Openbaar Ministerie besloten geen van de aangehouden personen te vervolgen.
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
Blijkens de beschikkingen ex artikel 226h, derde lid, Sv van 17 april 2007 zijn de rechter-commissaris geen omstandigheden gebleken op grond waarvan aan de betrouwbaarheid van de getuigen [naam kroongetuige en broer] zou moeten worden getwijfeld en heeft de rechter-commissaris de voorgenomen afspraken met hen als rechtmatig beoordeeld.
In het onderhavige geval kan het hof in elk geval ten aanzien van de in het proces-verbaal aanvraag gerechtelijk vooronderzoek als nieuwe bezwaren genoemde verklaringen van [naam kroongetuige] niet oordelen dat daaraan in het kader van de beoordeling van de bewijsvraag niet een zekere bruikbaarheid zal kunnen toekomen, wat er zij van de overige in dat proces-verbaal genoemde nieuwe bezwaren.
op grond waarvan de verdachte opnieuw in rechte kon worden betrokkene en gedagvaard. De vraag of die verklaringen, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting en in het bijzonder gelet op de door de getuige bij dat onderzoek in eerste aanleg afgelegde verklaring, voldoende betrouwbaar kunnen worden geoordeeld om tot bewijs te dienen, kan thans niet worden beantwoord. Immers blijkens het hierna volgende zal de rechtbank deze zaak opnieuw moeten berechten, zodat het hof niet vooruit zal lopen op hetgeen de rechtbank op dit punt zal hebben te beslissen.
, heeft de rechter-commissaris ter zake van de in het proces-verbaal aanvraag gerechtelijk vooronderzoek weergegeven nieuwe bezwaren een gerechtelijk vooronderzoek ingesteld. Dat niet ieder onderdeel van die daar genoemde bezwaren voorwerp van nader onderzoek is geweest, doet daaraan niet af.
Voor zover de raadsvrouw betoogt dat het oordeel van het gerechtshof niet juist is, had het op de weg van de verdediging gelegen hiertegen een rechtsmiddel aan te wenden. Dit heeft de verdediging niet gedaan.
4.Betrouwbaarheid verklaringen kroongetuige [naam kroongetuige]
Later, in 2003-2004, heb ik van zowel [naam 1] als [naam 6] gehoord dat ook tijdens dit gesprek de moordaanslag op [slachtoffer 1] voorbereid werd. Het wapen dat erbij gebruikt is, heeft die [verdachte] opgehaald bij die [naam 7] . [naam 7] …. Die bij de moord was op Sam. Die achter de moordenaar is aangerend. Die liep zonder een pistool achter de schutter aan.
In 2003 en 2004 had ik goed contact met [naam 1] . Toen heeft hij de history verteld hoe het allemaal is gebeurd. Dat hij die samen met [naam 5] heeft laten plegen door [verdachte] . Hij heeft mij verteld dat hij de opdracht heeft gegeven aan [verdachte] . Want in Maastricht had hij ook een afspraak met die broer.
Dat was een hele goede vriend van Sam Klepper. Ik heb in mijn vorige verklaring gezegd dat er een ontmoeting is geweest op het station in Maastricht in 2000 waarbij ik op een redelijke afstand van het station ben uitgestapt uit de auto van [naam 6] . [naam 6] had een afspraak met [naam 1] . En de broer van [verdachte] was daar ook bij. Later op de terugweg hoorde ik van [naam 6] waar dat over ging. En later in 2004 heb ik het daar nog met [naam 1][de rechtbank: [naam 1] ]
over gehad. Het ging over de moordpoging in december 2000 op [slachtoffer 1] . Deze is dus daar besproken.
5.Bewijs
Tijdens een bijeenkomst in Maastricht op 16 november 2000 met in ieder geval [naam 1] en [naam 6] is gesproken over de liquidatie van [slachtoffer 1] . De broer van de verdachte ( [naam broer verdachte] ), ook in Maastricht aanwezig, moest de opdracht overbrengen aan de aangewezen schutter, de verdachte. Daartoe heeft de broer van de verdachte op de avond van 16 november 2000 telefonisch contact met hem gezocht. In de weken erna is de verdachte op zoek gegaan naar een wapen. Uiteindelijk krijgt hij dat via [naam 1] geleverd. Het wapen lijkt vervolgens niet helemaal compleet; op 12 december 2000 voert de verdachte daarover meerdere telefoongesprekken met [naam 1] en de medeverdachte [naam medeverdachte] .
Munitie bij het wapen aangetroffen in de woning aan de [straatnaam] zat in dozen van 20 patronen (G-01 pagina 271). In het telefoongesprek op 12 december 2000 om 20.57 uur met de verdachte heeft [naam 1] het over ‘20 ronde dingetjes die in de klip moeten’.
6.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
7.Strafbaarheid van de verdachte
8.Motivering van de sanctie
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
4 (vier) jaren.