Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
4.De beoordeling
(€ 909,79 bruto -/- € 296,83 bruto). Maar [verzoekster] heeft ook erkend dat zij nog € 239,00 moet terugbetalen in verband met een lening en dat zij nog een betaling van € 500,00 heeft ontvangen. Die bedragen moeten dus in mindering komen op het bedrag van € 612,96 bruto en dat leidt ertoe dat [verweerster] in dit kader niets meer verschuldigd is. De kantonrechter ziet geen grond voor verdere verrekening met de hierna te bespreken vorderingen, omdat niet eenvoudig kan worden vastgesteld of een beroep van [verweerster] op verrekening terecht is. De stelling van [verweerster] dat meer bedragen zijn geleend en dat ook nog een
“Premie OP/PP”verrekend moet worden, is ook onvoldoende gemotiveerd en onderbouwd.
€ 0,20). Over de periode van 1 januari 2020 tot 5 maart 2020 heeft [verzoekster] een uurloon ontvangen van € 11,70 bruto per uur, dus een bedrag van € 0.22 bruto per uur te weinig. Zij heeft dus nog aanspraak op betaling van € 62,70 bruto (285 uur x € 0,22). In totaal gaat het om een bedrag van € 221,80 bruto (€ 159,10 bruto + € 62,70 bruto).