Op 11 maart 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De rechtbank oordeelde dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in de vervolging, ondanks een forse overschrijding van de redelijke termijn van bijna vier jaar. De verdachte, geboren in 1962 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd beschuldigd van het helpen van anderen bij het verkrijgen van toegang tot Nederland, waarbij hij gebruik maakte van valse documenten en zich voordeed als hun echtgenoot of vader. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte in de periode van 1 mei 2015 tot en met 31 mei 2015 te Schiphol en in Pakistan en Dubai, anderen behulpzaam was bij hun reis naar Nederland. De rechtbank weegt zwaar dat een van de slachtoffers een kwetsbaar minderjarig kind was. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarbij de rechtbank rekening hield met de overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarnaast werd een geldbedrag verbeurd verklaard, dat aan de verdachte toebehoorde en dat hij bij zich had ten behoeve van de reis. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. I.A.M. Tel als voorzitter.