ECLI:NL:RBNHO:2021:1906

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 januari 2021
Publicatiedatum
9 maart 2021
Zaaknummer
C/15/300930 / HA ZA 20-186
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tekortkoming in de nakoming van een aannemingsovereenkomst met betrekking tot bedrijfsruimte en de gevolgen van opschorting van betaling

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap Amatic Supplies B.V. en een aannemersbedrijf. Amatic heeft in 2016 een aannemingsovereenkomst gesloten met de gedaagde partij voor de realisatie van een bedrijfsruimte. Na de oplevering heeft Amatic gebreken geconstateerd en de betaling van enkele facturen opgeschort. De gedaagde heeft de gebreken betwist en zich beroepen op schuldeisersverzuim. De rechtbank heeft de feiten en de procedure in detail besproken, waarbij onder andere de communicatie tussen partijen en de ingeschakelde deskundigen aan bod kwamen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er voldoende aanwijzingen zijn voor gebreken aan het bedrijfspand, maar dat dit verder onderzocht moet worden door een deskundige. De zaak is naar de rol verwezen voor uitlating over de deskundigenrapportage. De rechtbank heeft de kosten van het deskundigenonderzoek voorlopig geschat op € 6.000,- en heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de benoeming van de deskundige. De beslissing van de rechtbank is op 27 januari 2021 openbaar gemaakt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/300930 / HA ZA 20-186
Vonnis van 27 januari 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AMATIC SUPPLIES B.V.,
gevestigd te Zwaagdijk-Oost, gemeente Medemblik,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. R.A. Reijnen te Hoorn NH,
tegen
[gedaagde]
tevens h.o.d.n. AANNEMERSBEDRIJF [gedaagde] ,
wonende [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. J.J.M. van Lint te Sassenheim.
Partijen zullen hierna Amatic en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 29,
  • het rolbericht van 30 maart 2020 met bijlagen van Amatic,
  • de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie met producties 1 t/m 47,
  • het vonnis van 24 juni 2020,
  • het rolbericht van 21 oktober 2020 met productie 30 van Amatic,
  • de akte overlegging producties met producties 47 t/m 53 van [gedaagde] ,
  • de conclusie van antwoord in reconventie,
  • de akte houdende vermeerdering eis tevens houdende aanvullende productie met productie 31 van Amatic,
  • de akte inbreng producties met producties 54 t/m 56 van [gedaagde] ,
  • de mondelinge behandeling van 18 november 2020 en de daarbij overgelegde spreekaantekeningen van mr. Reijnen en mr. Van Lint.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Amatic is een groothandel in koffieautomaten en koffieproducten. [gedaagde] is een aannemersbedrijf dat zich onder andere bezighoudt met utiliteitsbouw.
2.2.
Partijen zijn in 2016 overeengekomen dat [gedaagde] in opdracht van Amatic een bedrijfsruimte zou realiseren aan de Bollenmarkt 16 te Zwaagdijk.
2.3.
In opdracht van Amatic heeft architectenbureau RK-Design Studio verschillende tekeningen gemaakt van de te bouwen bedrijfsruimte.
2.4.
In september 2017 is [gedaagde] begonnen met de bouwwerkzaamheden van de bedrijfsruimte.
2.5.
[gedaagde] heeft Amatic in totaal zeven facturen gestuurd voor een totaal bedrag van totaal € 341.278,34 incl. btw:
Factuurnummer 2017052 € 151.855,- incl. btw
Factuurnummer 2017061 € 60.742,- incl. btw
Factuurnummer 2017062 € 60.500,- incl. btw
Factuurnummer 2018003 € 24.200,- incl. btw
Factuurnummer 2018110 € 34.235,41 incl. btw
Factuurnummer 2019145 € 8.043,46 incl. btw
Factuurnummer 2020005 € 1.702,47 incl. btw
2.6.
Bij e-mail van 13 maart 2018 heeft Amatic aan [gedaagde] laten weten dat zij van mening is dat de gerealiseerde bedrijfsruimte gebreken vertoont en verzocht om herstel van die gebreken. Amatic heeft hierbij ook laten weten de betaling van voornoemde factuur 4 (€ 24.200,- incl. btw) op te schorten totdat [gedaagde] tot herstel zou overgaan.
2.7.
Bij e-mail van diezelfde dag heeft [gedaagde] laten weten niet gehouden te zijn de gestelde gebreken te herstellen, dat Amatic onterecht de betaling van de factuur heeft opgeschort en dat Amatic onterecht het meerwerk niet heeft betaald.
2.8.
Amatic heeft vervolgens [yy] , h.o.d.n. InSa Bouwbegeleiding (Insa), ingeschakeld om haar bij te staan bij het geschil met [gedaagde] .
2.9.
In opdracht van Amatic heeft Bouwtechnisch Keuringsbureau [xx] BV (BKD) in een rapport van 5 februari 2019 haar bevindingen over de vermeende gebreken uiteengezet.
2.10.
Amatic heeft [gedaagde] laten weten dat zij van mening is dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst, heeft [gedaagde] gesommeerd om de gebreken te herstellen en heeft [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de schade. Vervolgens hebben partijen verder over hun geschil gecorrespondeerd.
2.11.
Amatic heeft [zz] Bouw en Advies ( [zz] ) ingeschakeld om de herstelkosten vast te stellen. Volgens [zz] bedragen de kosten voor herstel € 163.108,-. Volgens Insa is bovendien sprake van minderwerk ter grootte van € 8.228,04 incl. btw.
2.12.
Bij brief van 7 februari 2020 heeft Amatic aan [gedaagde] laten weten de aannemingsovereenkomst te ontbinden.
2.13.
Op 19 en 25 februari 2020 heeft de rechtbank Amatic verlof verleend om conservatoir beslag te leggen op drie onroerende zaken en onder de bankinstelling van [gedaagde] .
2.14.
Amatic heeft in totaal een bedrag van € 286.899,47 incl. btw betaald aan [gedaagde] . Dat betekent dat Amatic de facturen van [gedaagde] voor een bedrag van € 54.378,87 onbetaald heeft gelaten (factuur 4 heeft zij voor 50% betaald, facturen 5 en 6 heeft zij niet betaald).

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Amatic vordert – na vermeerdering van eis – dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
A. voor recht verklaart dat de tussen partijen gesloten aannemingsovereenkomst op 7 februari 2020 buitengerechtelijk is ontbonden;
Subsidiair
de tussen partijen gesloten aannemingsovereenkomst in rechte ontbindt;
Primair en subsidiair
[gedaagde] veroordeelt om aan Amatic tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen een bedrag van € 220.841,37 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 februari 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
[gedaagde] veroordeelt om aan Amatic tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen een bedrag van € 1.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 februari 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
[gedaagde] veroordeelt om aan Amatic een bedrag van in totaal € 1.484,69 te betalen in verband met de dor Amatic gemaakte beslagkosten, te voldoen binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan deze kosten worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening;
[gedaagde] veroordeelt tot betaling van het bedrag van € 2.877,33 aan Amatic ter zake de buitengerechtelijke incassokosten, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te voldoen binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
[gedaagde] veroordeelt in de kosten van deze procedure, te voldoen binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan deze kosten worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening.
3.2.
Amatic legt – kort gezegd – het volgende aan haar vordering ten grondslag. [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst, omdat sprake is van ernstige gebreken aan de bedrijfsruimte. Zo zijn er onder andere op meerdere plekken isolatielekken, is een deel van de gevelbeplating en aluminium gevelkozijnen verzakt en is op meerdere plekken geen isolatiemateriaal aangebracht. [gedaagde] is, ondanks meerdere verzoeken en sommaties hiertoe, niet overgegaan tot herstel van de gebreken. [gedaagde] verkeert dan ook in verzuim. Amatic mocht de aannemingsovereenkomst daarom ontbinden (artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Door de ongedaagmakingsverplichting (artikel 6:271 BW) moet [gedaagde] in beginsel € 286.899,47 aan Amatic terugbetalen. De aard van de door [gedaagde] verrichte prestatie maakt het onmogelijk deze ongedaan te maken. De waarde van de prestatie van [gedaagde] moet vastgesteld worden op € 67.933,13. Dit betekent dat [gedaagde] per saldo € 218.965,87 aan Amatic zou moeten terug betalen. Daarbij moet nog rekening geworden met de door BKD lager begrote herstelkosten (was € 166.375,-, is nu € 163.108,- dus € 3.267,- verschil) en de door [zz] hoger begrote herstelkosten (plus € 5.142,50). Per saldo moet [gedaagde] aan Amatic dus een bedrag van € 220.841,37 betalen.
Amatic heeft bovendien € 1.500,- (kosten Insa en BKD) schade geleden door het handelen van [gedaagde] (artikel 6:277 BW). Ook moet [gedaagde] aan Amatic de gemaakte beslagkosten en buitengerechtelijke incassokosten vergoeden.
3.3.
[gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vordering en voert hiertoe – kort gezegd – het volgende aan. [gedaagde] betwist de beweerdelijke gebreken grotendeels. BKD is niet gecertificeerd en/of vakkundig, is uitgegaan van verkeerde aannames en heeft de bevindingen in het rapport niet onderbouwd. De door [gedaagde] gebruikte technieken zijn gebruikelijk. Er is dus geen sprake van een tekortkoming aan de zijde van [gedaagde] en zelfs al zou die er zijn, dan is die te gering om ontbinding te rechtvaardigen. Amatic heeft geen schade geleden, want zij gebruikt het pand gewoon en het pand functioneert volledig. [gedaagde] heeft de werkzaamheden niet voltooid, omdat Amatic de facturen niet betaalde. Amatic was in schuldeisersverzuim (artikel 6:266 BW) en [gedaagde] heeft zich dus terecht beroepen op opschorting van de werkzaamheden.
in reconventie
3.4.
[gedaagde] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Amatic veroordeelt aan [gedaagde] te voldoen (ter zake openstaande facturen) een bedrag van € 54.378,87, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover vanaf de diverse factuurdata, dan wel vanaf 20 mei 2020, althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren,
II. Amatic veroordeelt om aan [gedaagde] te voldoen (ter zake schade door onrechtmatige conservatoire beslaglegging) een bedrag van € 10.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 26 februari 2020, althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren,
III. Amatic veroordeelt alle door haar gelegde conservatoire beslagen op te heffen binnen vier kalenderdagen na betekening van dit vonnis, op straffe van verbeurte van dwangsommen ter hoogte van € 1.000,- per dag, met een maximum van € 150.000,-,
IV. Amatic veroordeelt in de kosten.
3.5.
[gedaagde] legt – kort gezegd – het volgende aan zijn vordering ten grondslag. Amatic heeft drie facturen van [gedaagde] zonder rechtsgrond niet (volledig) betaald. Het totale bedrag aan openstaande facturen bedraagt € 54.378,87. Door het niet betalen van die facturen verkeert Amatic in schuldeisersverzuim en mocht [gedaagde] de werkzaamheden opschorten. Amatic heeft onrechtmatig conservatoir beslag gelegd. Die beslagen moeten dus worden opgeheven. Door de onrechtmatige beslagen heeft [gedaagde] schade geleden. Die schade bestaat uit hogere bankkosten en rentelasten, omdat [gedaagde] een extra krediet heeft moeten aanvragen bij de bank. [gedaagde] begroot deze schade op € 10.000,- en behoudt zich voor deze eis te vermeerderen.
3.6.
Amatic concludeert tot afwijzing van de reconventionele vordering en voert hiertoe – kort gezegd – het volgende aan. Amatic heeft de betaling van twee facturen terecht opgeschort. [gedaagde] is namelijk, ondanks hiertoe in de gelegenheid te zijn gesteld, niet overgegaan tot herstel van de gebreken (artikel 6:52 BW). Daarnaast heeft [gedaagde] ten onrechte meerwerk in rekening gebracht. Gelet op het voorgaande is ook geen sprake van schuldeisersverzuim. Daar komt nog bij dat [gedaagde] niet heeft onderbouwd vanaf welk moment Amatic in schuldeisersverzuim zou zijn komen te verkeren.
Amatic heeft niet onrechtmatig beslagen gelegd en [gedaagde] heeft niet daadwerkelijk € 10.000,- schade geleden, want [gedaagde] heeft dit niet onderbouwd. De beslagen kunnen niet worden opgeheven, want Amatic heeft belang bij handhaving van de beslagen. Als de vorderingen van Amatic in conventie zouden worden afgewezen, gaat zij namelijk in hoger beroep en heeft zij dus nog belang bij de beslagen. Bovendien heeft Amatic een grote vordering op [gedaagde] en de kans is aanwezig dat [gedaagde] na opheffing van de beslagen geen verhaal zal bieden.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
De rechtbank is van oordeel dat Amatic voldoende heeft onderbouwd dat sprake is van gebreken aan het bedrijfspand. Daar staat tegenover dat [gedaagde] dit ook voldoende gemotiveerd heeft betwist. Om die reden heeft de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling al aan partijen voorgelegd dat waarschijnlijk een deskundige benoemd moet worden. Deze deskundige zal moeten onderzoeken of sprake is van gebreken en zo ja hoe ernstig deze zijn en of deze aan [gedaagde] te verwijten zijn. De deskundige zal dan zowel de huidige staat van het pand onderzoeken als de rapporten zoals overgelegd door partijen beoordelen.
4.2.
De rechtbank heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven de kosten van het voorschot van de deskundige te schatten op € 6.000,-. Partijen hebben daarop aangegeven zich te kunnen vinden in deze schatting. Daarop heeft de rechtbank aangegeven dat alleen als het voorschot hoger blijkt dan € 6.000,-, dat partijen zich hierover op een later moment nog mogen uitlaten.
4.3.
Ook heeft de rechtbank aangegeven dat de bewijslast van de vermeende gebreken bij Amatic ligt. Daarom zal Amatic het voorschot moeten betalen. De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige(n) in beginsel door de eisende partij (in conventie), Amatic, moet worden betaald.
4.4.
De rechtbank zal partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n), de persoon van de deskundige(n) en over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen.
De rechtbank gaat ervan uit dat partijen in onderling overleg overeenstemming bereiken over de persoon van de deskundige. Voor zover partijen daarover geen overeenstemming kunnen bereiken en om die reden iedere partij een deskundige voorstelt, moeten partijen gemotiveerd aangeven waarom zij de voorkeur geven aan de door henzelf voorgestelde deskundige en waarom de door de wederpartij voorgestelde deskundige niet voor benoeming in aanmerking mag komen. Daarbij valt te denken aan zwaarwegende redenen als gebrek aan deskundigheid of gerechtvaardigde twijfels met betrekking tot de onpartijdigheid van de deskundige. Dergelijke zwaarwegende redenen dienen onderbouwd te worden gesteld, bij gebreke waarvan de rechtbank aan bezwaren voorbij kan gaan. De rechtbank zal dan, na weging van de onderbouwing vóór en tegen de benoeming van een potentiële deskundige, een door partijen aangedragen deskundige of een eigen deskundige benoemen.
4.5.
De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen voor uitlating partijen bij akte. Partijen moeten de concept-akte uiterlijk een week vóór de roldatum naar elkaar te sturen, zodat zij in hun definitieve aktes op de akte van de wederpartij kunnen reageren.
4.6.
De rechtbank is voorlopig van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige en dat de volgende vragen aan de deskundige moeten worden voorgelegd:
1. Treft u bouwkundige gebreken aan in en aan het bedrijfspand aan de Bollenmarkt 16 te Zwaagdijk die niet zijn terug te voeren op invloeden ten gevolge van normaal gebruik, slijtage en/of veroudering?
Zo ja, welke zijn dat?
(Hierna zal worden uitgegaan van een bevestigend antwoord op de eerste vraag)
2. In hoeverre en in welke mate zijn de onder 1 bedoelde bouwkundige gebreken veroorzaakt door de werkzaamheden door [gedaagde] en zijn er nog andere omstandigheden die daarbij een rol hebben gespeeld?
3. Hoe groot acht u de kans dat het bedrijfspand in de toekomst verdere schade zal oplopen als gevolg van de werkzaamheden van [gedaagde] ?
4. Welke maatregelen dienen te worden genomen om de onder 1 bedoelde gebreken te herstellen alsook eventuele toekomstige schade als bedoeld onder 3 te voorkomen?
5. Wat zijn de kosten verbonden aan de onder 4 bedoelde maatregelen, rekening houdend met een eventueel voordeel dat de eigenaar van het bedrijfspand geniet als gevolg van het treffen van deze maatregelen (nieuw voor oud)?
6. In productie 14 bij de dagvaarding en productie 30 van Amatic worden door BKD gebreken opgesomd in de uitvoering van de werkzaamheden van [gedaagde] .
Kunt u beoordelen of die werkzaamheden als een goed aannemer zijn verricht?
Wilt u daarbij ook de opmerkingen over de bevindingen van BKD, zoals opgesomd in productie 45 bij de conclusie van antwoord, betrekken?
7. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
24 februari 2021voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2021. [1]

Voetnoten

1.type: IEV