ECLI:NL:RBNHO:2021:1781

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 februari 2021
Publicatiedatum
4 maart 2021
Zaaknummer
8688791 \ CV EXPL 20-3911
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van leasekosten en bijkomende schadevergoeding in het kader van een private leaseovereenkomst

In deze zaak heeft Leaseplan Nederland N.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens onbetaalde leasekosten en bijkomende schadevergoeding na beëindiging van een private leaseovereenkomst. De leaseovereenkomst, die op 5 september 2017 werd aangegaan, betrof een Volkswagen Up! met een looptijd van 24 maanden en een afgesproken maximum van 10.000 kilometers per jaar. Na inlevering van de auto op 9 december 2019, bleek dat [gedaagde] meer kilometers had gereden dan toegestaan, wat leidde tot aanvullende kosten. Leaseplan vorderde in totaal € 7.325,38, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

[gedaagde] betwistte de vordering gedeeltelijk en voerde aan dat Leaseplan zijn zorgplicht had geschonden door na twaalf maanden geen kilometercontrole uit te voeren, waardoor hij niet tijdig op de overschrijding van het aantal kilometers was gewezen. De kantonrechter oordeelde dat, hoewel Leaseplan niet had gehandeld conform de overeenkomst door de leaseprijs niet te verhogen, dit [gedaagde] niet bevrijdde van zijn betalingsverplichting. De rechter wees de vordering van Leaseplan grotendeels toe, met uitzondering van enkele facturen die onvoldoende waren onderbouwd. Uiteindelijk werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 6.685,09, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8688791 \ CV EXPL 20-3911 BL
Uitspraakdatum: 24 februari 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Leaseplan Nederland N.V.
gevestigd te Amsterdam
eiseres
verder te noemen: Leaseplan
gemachtigde: Trust Krediet Beheer B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
Leaseplan heeft bij dagvaarding van 23 juli 2020 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Leaseplan heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
Op 5 september 2017 zijn partijen een leaseovereenkomst aangegaan betreffende een auto van het merk Volkswagen, model Up! (verder: de auto). Daarbij hebben partijen afgesproken dat Leaseplan de auto aan [gedaagde] in gebruik geeft tegen betaling van een leaseprijs, en dat [gedaagde] geen eigenaar van de auto wordt.
2.2.
De overeengekomen looptijd van de overeenkomst bedraagt 24 maanden met ingang van aflevering van de auto aan [gedaagde] . De auto is op of omstreeks 3 januari 2018 nieuw aan [gedaagde] afgeleverd.
2.3.
De overeengekomen leaseprijs bedraagt € 332,00 per maand, op basis van een maximaal aantal te rijden kilometers van 10.000 per jaar.
2.4.
Artikel 8 van de leaseovereenkomst bepaalt dat de leaseprijs verandert als [gedaagde] gemiddeld minder of meer kilometers per jaar rijdt dan afgesproken. In dat geval is hij de leaseprijs verschuldigd die hoort bij het werkelijk gemiddeld gereden aantal kilometers, zoals vermeld in de bijbehorende tabel met tarieven voor verschillende looptijden en verschillende kilometrages. Bij een looptijd van 24 maanden bedraagt de leaseprijs per maand tot 10.000 kilometer € 332,00, van 10.000 tot 15.000 kilometer € 347,00, van 15.000 tot 20.000 kilometer € 362,00, van 20.000 tot 25.000 kilometer € 382,00, van 25.000 tot 30.000 kilometer € 402,00 en bij 30.000 kilometer of meer plus € 0,09 per kilometer. Daarbij vermeldt dit artikel:
“We kijken iedere twaalf maanden hoeveel kilometers de auto heeft gereden. En of we de leaseprijs veranderen omdat de auto gemiddeld meer of minder kilometers per jaar rijdt. U geeft daarom altijd de kilometerstand van de auto aan ons door als wij daarom vragen. Anders mogen wij de kilometers schatten met de informatie die wij hebben.”
2.5.
In de digitale onderhoudshistorie van de auto is vermeld op welke data en bij welke kilometerstand onderhoud is uitgevoerd en door wie. Volgens deze historie bedroeg de kilometerstand 22.700 op 14 juli 2018, 23.959 op 17 juli 2018, 38.330 op 22 oktober 2018, 60.281 op 21 maart 2019 en 92.037 op 4 november 2019.
2.6.
Op 9 december 2019 is de auto door [gedaagde] (in overleg met de incassogemachtigde van Leaseplan) ingeleverd. De kilometerstand bedroeg bij inlevering 96.662.
2.7.
Op 19 december 2019 is de auto in opdracht van Leaseplan geïnspecteerd door DEKRA Automotive Solutions.
2.8.
Bij factuur van 30 december 2019 heeft Leaseplan aan [gedaagde] in rekening gebracht een bedrag van € 1.937,28, betreffende een verhoging van het leasetarief naar € 402,41 per maand. Ter toelichting vermeldt deze factuur:
“Bij beëindiging van uw private leasecontract hebben wij geconstateerd dat de eindkilometerstand van de auto hoort bij een andere combinatie van looptijd en of kilometrage.”
2.9.
Eveneens bij factuur van 30 december 2019 heeft Leaseplan aan [gedaagde] in rekening gebracht een bedrag van € 3.472,83. Ter toelichting vermeldt deze factuur:
“Bij beëindiging van uw private leasecontract hebben wij geconstateerd dat u meer heeft gereden dan het hoogste jaarkilometrage van 30.000 km per jaar. U betaalt voor deze extra gereden kilometers 9 ct per kilometer”.
2.10.
Bij factuur van 4 januari 2020 heeft Leaseplan aan [gedaagde] in rekening gebracht een bedrag van € 108,90, betreffende ‘Doorbelasting ivm vermissing, verontreiniging en/of interieurschade na inname contract’.
2.11.
In een e-mail van 8 januari 2020 schrijft Leaseplan aan [gedaagde] het volgende:
“(…) De auto is na de inname gecontroleerd op de aanwezigheid van beschadigingen.
Aanwezige schades worden als ‘fair’ beoordeeld als deze binnen de richtlijnen vallen. (…)
Valt de geconstateerde schade niet binnen de richtlijnen, dan is de schade ‘unfair’ en maken we een schadedossier aan. (…)
Bij de inspectie van de betreffende leaseauto is/zijn er schade(s) gevonden die buiten de richtlijnen vallen.
Het gaat dan om de schadefoto(‘s) met nummer(s): 3 en 5Met deze link krijgt u inzage in het inspectierapport van deze auto: (…dekra-automotivesolutions.com/…)
Deze schade(s) zal/zullen op de door u gesloten cascoverzekering worden geclaimd. De eventuele eigen risico’s komen per schadegeval voor uw rekening. Als een bedrag lager is dan het eigen risico worden de werkelijke kosten berekend. Het hieronder genoemde totaalbedrag wordt aan u gefactureerd.
Aantal schades: 2aantal eigen risico’s: 1Aantal onder eigen risico: 1
Totaalbedrag: € 225berekening: 1x € 150 + € 75”
2.12.
Bij factuur van 31 januari 2020 heeft Leaseplan aan [gedaagde] in rekening gebracht een bedrag van € 438,02 voor doorbelasting van ‘door ons gemaakte externe kosten’.
2.13.
Bij factuur van 8 februari 2020 heeft Leaseplan aan [gedaagde] in rekening gebracht een bedrag van € 225,00, waarvan € 150,00 ziet op ‘eigen risico m.b.t. autoschade d.d. 09-12-2019’ en € 75,00 op ‘schade beneden eigen risico’.

3.De vordering

3.1.
Leaseplan vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 7.325,38, te vermeerderen met de (verdere) wettelijke rente en de proceskosten.
3.2.
Leaseplan legt aan de vordering – kort weergegeven – het volgende ten grondslag. [gedaagde] heeft de uit de leaseovereenkomst voortvloeiende facturen tot een bedrag van in totaal € 6.556,53 onbetaald gelaten, ondanks herhaalde aanmaning. Daarom is [gedaagde] ook wettelijke rente verschuldigd (tot en met 17 juli 2020 berekend op € 66,02) en buitengerechtelijke incassokosten (€ 702,83).

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering gedeeltelijk, en voert daartoe – samengevat – het volgende aan. In december 2017, voordat [gedaagde] de auto ontving, is hij zijn baan kwijtgeraakt. De bedenktijd van de leaseovereenkomst was toen al verstreken. Leaseplan was op de hoogte van de moeilijke financiële omstandigheden van [gedaagde] . Leaseplan heeft verzuimd om jaarlijks de kilometerstand te bekijken en het maandbedrag te verhogen, en zich dus niet gehouden aan artikel 8 van de overeenkomst. [gedaagde] heeft de kilometerstand steeds opgegeven bij het inplannen van de onderhoudsafspraken. Leaseplan vordert nu een absurd hoog bedrag ineens, waardoor [gedaagde] nog zwaarder in de problemen is gekomen. Wetende van de financiële problemen van [gedaagde] heeft Leaseplan haar zorgplicht tegenover hem geschonden. Wanneer Leaseplan de maandtermijnen zou hebben verhoogd, dan was het voor [gedaagde] financieel beter te overzien geweest en had hij andere keuzes gemaakt waardoor de kosten niet verder hadden kunnen oplopen.
4.2.
Verder betwist [gedaagde] de facturen van 4 januari 2020 (€ 108,90) en 31 januari 2020 (€ 438,02). Onduidelijk is waarop deze facturen zien. De auto is niet vermist geweest, maar in overleg met Fidron bij een garagebedrijf ingeleverd. Leaseplan heeft per e-mail van 8 januari 2020 meegedeeld dat een totaalbedrag van € 225,00 betaald moet worden in verband met na inname van de auto geconstateerde schade. Dit bedrag is bij factuur van 8 februari 2020 aan [gedaagde] in rekening gebracht.

5.De beoordeling

5.1.
Leaseplan vordert betaling van facturen die zien op – kort gezegd – achterstallige leasetermijnen over de periode van augustus 2019 tot en met 9 december 2019, twee snelheidsovertredingen die met de auto zijn gemaakt, aanvullende leasekosten op basis van het werkelijk aantal met de auto gereden kilometers boven het overeengekomen maximum van 10.000 per jaar, en kosten naar aanleiding van inname van de auto.
5.2.
Bij conclusie van dupliek erkent [gedaagde] dat hij de achterstallige leasetermijnen, de snelheidsboetes en het eigen risico van € 225,00 betreffende schade na inname van de auto verschuldigd is, zodat deze moeten worden toegewezen.
5.3.
[gedaagde] verweert zich tegen de aanvullende leasekosten die Leaseplan in rekening heeft gebracht, maar betwist niet dat met de auto 96.662 kilometer is gereden in de bijna twee jaar dat de leaseovereenkomst heeft geduurd. Ook staat vast dat [gedaagde] bij het aangaan van de overeenkomst heeft gekozen voor een maximaal aantal te rijden kilometers per jaar van 10.000. [gedaagde] betwist ook niet dat de facturen van 30 december 2019 voor deze overschrijding van kilometers in overeenstemming zijn met de tarieven die zijn overeengekomen in artikel 8 van de overeenkomst. Daarmee is het uitgangspunt dat [gedaagde] deze moet betalen.
5.4.
[gedaagde] voert echter aan dat Leaseplan zich niet heeft gehouden aan de overeenkomst, door na de eerste twaalf maanden niet te bekijken hoeveel kilometers de auto had gereden en de leaseprijs toen niet te verhogen. Leaseplan voert aan dat zij altijd om opgave van de kilometerstand vraagt, maar dat zij het bericht waarbij ze dat in deze zaak heeft gedaan niet meer kan achterhalen. Vast staat dat Leaseplan de leaseprijs na twaalf maanden niet heeft verhoogd, terwijl uit de onderhoudshistorie blijkt dat de kilometerstand toen al ruimschoots boven het overeengekomen maximum van 10.000 was. Aangenomen moet dus worden dat Leaseplan op dit punt niet heeft gehandeld overeenkomstig artikel 8 van de leaseovereenkomst. Dit betekent echter op zichzelf nog niet dat [gedaagde] daarmee van zijn betalingsverplichting is bevrijd. Daarvoor moet hij óf de ontbinding van de overeenkomst inroepen óf nakoming verlangen óf een beroep doen op verrekening van een eigen (schade)vordering. [gedaagde] heeft echter geen juridische conclusies verbonden aan het feit dat Leaseplan na twaalf maanden geen initiatief heeft genomen om de leaseprijs te toetsen aan het daadwerkelijk aantal gereden kilometers.
5.5.
Daarbij komt dat – indien [gedaagde] wél de ontbinding van de overeenkomst zou hebben ingeroepen – de tekortkoming van Leaseplan de ontbinding en de gevolgen daarvan niet rechtvaardigt. Ook is niet gesteld of gebleken dat [gedaagde] schade heeft geleden doordat Leaseplan geen tussentijds onderzoek heeft verricht naar het aantal daadwerkelijk gereden kilometers. Hierbij is van belang dat [gedaagde] niet afhankelijk was van Leaseplan voor inzicht in de door hem gereden kilometers en de financiële consequenties daarvan. Hij gebruikte immers de auto, waarin de kilometerstand eenvoudig af te lezen was. [gedaagde] heeft de kilometerstand bovendien daadwerkelijk op regelmatige basis afgelezen, en doorgegeven bij het inplannen van onderhoudsafspraken. [gedaagde] heeft bij het aangaan van de overeenkomst zelf gekozen voor een maximum van 10.000 kilometers per jaar, en in de overeenkomst is heel duidelijk uitgelegd welk bedrag in rekening wordt gebracht als dit maximum wordt overschreden. Dat [gedaagde] in het tweede jaar minder kilometers zou hebben gereden als hij na twaalf maanden door Leaseplan gewaarschuwd zou zijn, kan niet als vaststaand worden aangenomen.
5.6.
Gelet op het voorgaande kan ook het beroep van [gedaagde] op schending van een zorgplicht door Leaseplan niet slagen. Als al sprake zou zijn van een op Leaseplan rustende zorgplicht en een schending daarvan, dan is niet gebleken dat [gedaagde] hierdoor schade heeft geleden.
5.7.
De conclusie is dat ook de aanvullende leasekosten worden toegewezen zoals gevorderd.
5.8.
De door Leaseplan gevorderde facturen van € 108,90 voor ‘Doorbelasting ivm vermissing, verontreiniging en/of interieurschade na inname contract’ en van € 438,02 voor doorbelasting van door Leaseplan gemaakte ‘externe kosten’ worden afgewezen. Ter onderbouwing daarvan verwijst Leaseplan in de conclusie van repliek alleen naar het rapport van DEKRA, zonder de inhoud daarvan concreet aan de individuele facturen te koppelen, terwijl de factuurbedragen niet zonder meer uit het rapport te herleiden zijn. Daarbij komt dat [gedaagde] niet bedacht hoefde te zijn op deze extra kosten, gelet op de e-mail van 8 januari 2020 van Leaseplan zelf, waarin onder verwijzing naar het rapport van DEKRA alleen het eigen risico van € 225,00 aan hem in rekening is gebracht. Verder is niet gebleken dat [gedaagde] de auto zomaar ergens heeft achtergelaten, en dat om die reden geen inspectie in zijn aanwezigheid heeft kunnen plaatsvinden, zoals Leaseplan stelt. De door Leaseplan overgelegde e-mail van haar incassogemachtigde van 9 december 2019 ondersteunt juist de stelling van [gedaagde] dat hij de auto in overleg met Fidron bij een garagebedrijf heeft ingeleverd. Gelet op het voorgaande heeft Leaseplan de grondslag van dit deel van de vordering onvoldoende geconcretiseerd en onderbouwd.
5.9.
De hoofdsom wordt dus toegewezen tot een bedrag van (€ 6.556,53 -/- € 108,90 -/- € 438,02 =) € 6.009,61. De wettelijke rente over dit bedrag is toewijsbaar vanaf de vervaldata van de betreffende facturen, omdat onweersproken vast staat dat [gedaagde] de facturen niet tijdig heeft betaald en daarmee in verzuim is gekomen.
5.10.
Verder vordert Leaseplan € 702,83 voor buitengerechtelijke incassokosten. Leaseplan heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek. Het gevorderde bedrag is hoger dan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief dat hoort bij de toewijsbaar geoordeelde hoofdsom. Nu dat het gevolg is van een niet voorzienbare omstandigheid, zal de kantonrechter de vergoeding niet afwijzen, maar toewijzen tot € 675,48, zijnde het wettelijke tarief dat aansluit bij de toewijsbaar geoordeelde hoofdsom.
5.11.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij in overwegende mate ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Leaseplan van € 6.685,09, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 6.009,61 vanaf de vervaldata van de betreffende facturen tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Leaseplan tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 86,85
griffierecht € 499,00
salaris gemachtigde € 622,00 ;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Slijkhuis en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter