ECLI:NL:RBNHO:2021:1777

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 februari 2021
Publicatiedatum
3 maart 2021
Zaaknummer
8747187
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterechte opschorting en verrekening door accountant; ontbinding en schadevergoeding

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Hoogeveen Adviesgroep B.V., handelend onder de naam Accountant Adviseurs VanNu (hierna: VanNu), een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die een onderneming voert onder de naam [XX]. VanNu heeft bij dagvaarding van 31 augustus 2020 een vordering ingesteld wegens onbetaalde facturen voor werkzaamheden die zij voor de gedaagde heeft verricht. De gedaagde heeft hierop schriftelijk geantwoord en een tegenvordering ingediend, waarbij hij de overeenkomst gedeeltelijk heeft ontbonden wegens tekortkomingen van VanNu in de nakoming van haar verplichtingen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat VanNu niet aan haar stelplicht heeft voldaan met betrekking tot de factuur 2002019, die betrekking had op werkzaamheden voor de jaren 2016, 2017 en 2018. De kantonrechter heeft geoordeeld dat VanNu niet gerechtvaardigd was om haar werkzaamheden op te schorten en dat zij tekortgeschoten is in haar verplichtingen. De gedaagde heeft de overeenkomst gedeeltelijk ontbonden en aanspraak gemaakt op schadevergoeding, omdat hij de werkzaamheden door een andere accountant heeft moeten laten uitvoeren. De kantonrechter heeft de vordering van VanNu afgewezen en de tegenvordering van de gedaagde toegewezen, waarbij VanNu werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.891,51, vermeerderd met wettelijke rente.

De proceskosten zijn voor rekening van VanNu, omdat zij ongelijk heeft gekregen. De kantonrechter heeft de proceskosten van de gedaagde op nihil vastgesteld, gezien de samenhang tussen de vordering en de tegenvordering.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8747187 \ CV EXPL 20-4557 (IL)
Uitspraakdatum: 24 februari 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Hoogeveen Adviesgroep B.V., h.o.d.n. Accountant Adviseurs VanNu
gevestigd te Beverwijk
eiseres
verder te noemen: VanNu
gemachtigde: mr. W.Ph. Steenhuisen
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. E.A.J. Dekkers (ARAG)

1.Het procesverloop

1.1.
VanNu heeft bij dagvaarding van 31 augustus 2020 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.
1.2.
Op 26 januari 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. VanNu heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.

2.De feiten

2.1.
VanNu is een accountants- en adviesbureau. [gedaagde] voert een onderneming onder de naam [XX] .
2.2.
VanNu heeft in opdracht van [gedaagde] verschillende werkzaamheden voor [XX] verricht op basis van de voorwaarden zoals vermeld in de brief van VanNu d.d. 29 april 2015. In deze brief staat onder meer het volgende:
“De mogelijk te verstrekken opdracht bestaat uit de navolgende terugkerende werkzaamheden:
 Het periodiek beoordelen van de financiële administratie.
 Het verwerken van de loonadministratie voor twee medewerkers.
 Het verzorgen van de winstaangifte.
 Het verzorgen van de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
(…) Wij bieden onze klanten de mogelijkheid gebruik te maken van de online omgeving, waarvan de basismodule kosteloos gebruikt kan worden. (…) AccountView kent verschillende pakketsamenstellingen. Welke pakketsamenstelling voor u geschikt is dient in overleg met de leverancier te worden bepaald. (…) Wij schatten dat het begeleiden bij de opzet van de boekhouding ca. 6 uur zal kosten, wat overeenkomt met een bedrag aan kosten van € 570 excl. BTW.
(…) Er zijn twee vennoten verbonden aan de onderneming, en voor beiden verzorgen wij de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
Bijgevoegd treft u het calculatiemodel. De vaste prijs die wij voor de terugkerende werkzaamheden per jaar in rekening zullen brengen bedraagt € 3.260 excl. BTW. Het grensbedrag, waarbinnen wij niet tot verrekening zullen overgaan, bedraagt € 652. (…)
Werkzaamheden, die niet in de prijs inbegrepen zijn, zijn de advieswerkzaamheden of het begeleiden van boekenonderzoeken en dergelijke. Dit soort niet regelmatig terugkerende werkzaamheden worden op basis van nacalculatie doorberekend.”
2.3.
In zijn e-mail van 12 augustus 2019 heeft de heer [YY 1] van VanNu (hierna: [YY 1] ) aan [gedaagde] bericht dat hij bij het vergelijken van de aangeboden werkzaamheden tegen een vaste prijs en wat ze feitelijk hebben uitgevoerd, tot de vervelende conclusie is gekomen dat de prijs die ze hebben afgesproken voor de vaste werkzaamheden en wat daarbuitenom is gedaan nogal uit de pas lopen. [YY 1] schrijft dat hij een pro forma afrekening zal maken en daarna zal bellen voor een afspraak hoe ze dit gaan afwikkelen.
2.4.
Op 17 december 2019 heeft [gedaagde] de opdracht per het einde van het jaar 2019 beëindigd.
2.5.
Op 8 januari 2020 heeft VanNu hierop gereageerd en de pro forma afrekening aan [gedaagde] gestuurd. Deze declaratie d.d. 7 januari 2020 bedraagt € 5.084,90 inclusief 21% btw en heeft volgens de omschrijving betrekking op werkzaamheden over de jaren 2016, 2017 en 2018. In de declaratie zijn reeds gefactureerde voorschotten van € 6.072,00 in mindering gebracht. [gedaagde] heeft bezwaar gemaakt tegen de pro forma afrekening.
2.6.
Op 4 februari 2020 heeft VanNu een declaratie (factuurnummer 2002019) naar [gedaagde] gestuurd van € 3.965,84 inclusief 21% btw voor werkzaamheden over de jaren 2016, 2017 en 2018. In deze declaratie zijn reeds gefactureerde voorschotten van € 6.072,00 in mindering gebracht.
2.7.
Op 4 februari 2020 heeft VanNu een declaratie (factuurnummer 2002020) naar [gedaagde] gestuurd van € 264,99 inclusief 21% btw voor behandeling belastingzaken over het 2017 en overige advieswerkzaamheden.
2.8.
Op 20 maart 2020 heeft VanNu aan [gedaagde] gemaild (onder andere) dat zij de pro forma declaraties heeft herzien voor het niet in acht nemen van de overschrijding die zij voor eigen rekening had moeten nemen en de advieswerkzaamheden die niet binnen de prijsafspraak vallen apart in rekening heeft gebracht. In de e-mail staat ook dat het besluit van VanNu om bij het uitblijven van betaling van de declaraties haar werkzaamheden ‘on hold te zetten’, is ingegeven door de onzekerheid op de vraag of de declaraties wel zullen worden voldaan en, als blijkt dat ze niet uit het vraagstuk over de afrekening zullen komen, de kosten die in de prijsafspraak zitten voor het maken van de winstaangifte zal crediteren en verrekenen met het nog openstaande bedrag.
2.9.
Op 6 april 2020 (10:07 uur) heeft [gedaagde] aan VanNu gemaild dat hij de jaarcijfers 2019 op korte termijn nodig heeft, de voorschotnota daarvoor al is betaald en VanNu de jaarcijfers dus moet leveren.
2.10.
VanNu heeft in haar e-mail van 6 april 2020 (12:35 uur) aan [gedaagde] bericht dat de openstaande declaratie betrekking heeft op de werkzaamheden voor boekjaar 2016, waarvoor geen periodieke declaratie is verzonden. In de e-mail staat ook dat VanNu een creditnota voor de kosten van het samenstellen van de jaarrekening en aangifte IB/PVV 2019 heeft laten versturen.
2.11.
De credit declaratie van VanNu d.d. 6 april 20120 bedraagt € 2.365,55 inclusief 21% btw.
2.12.
Op 22 april 2020 heeft VanNu aan [gedaagde] bericht dat dat zij betaald wil worden voor de diensten die ze geleverd heeft en dat ze ‘niet met grote nauwkeurigheid meer kan specificeren wat er precies is gedaan’ geen reden is om afscheid te nemen van een vordering. VanNu schrijft dat ze vanwege het niet bereiken van een compromis niet bereid is om nog uren te gaan besteden aan het verzorgen van de jaarcijfers 2019 en dat ze zich beroept op ‘het wettelijk recht tot compensatie’ In de e-mail staat dat het openstaande saldo, na creditering van de kosten voor het samenstellen van jaarcijfers 2019, € 1.865,28 bedraagt. Voor wat betreft het ter beschikking stellen van data 2019 beroept VanNu zich in de e-mail op haar retentierecht.
2.13.
Op 19 juni 2020 heeft VanNu [gedaagde] gesommeerd tot betaling van € 1.600,29 (factuurnummer 2002019) en € 264,99 (factuurnummer 2002020) met rente en kosten.
2.14.
Op 24 juni 2020 heeft [gedaagde] de overeenkomst met VanNu gedeeltelijk ontbonden wegens een tekortkoming van VanNu in de nakoming van haar verplichting inzake de samenstelling van de jaarcijfers 2019 en aanspraak gemaakt op terugbetaling van de kosten voor de niet uitgevoerde werkzaamheden ad € 2.365,55. In de brief heeft [gedaagde] ook aanspraak gemaakt op ontbindingsschade, bestaande uit de kosten voor het opmaken van de jaaradministratie en de aangiftes over 2019 ad € 3.363,80 inclusief btw en voor het opnieuw laten invoeren van de administratie ad € 2.420,00 inclusief btw.

3.De vordering

3.1.
VanNu vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 1.915,42.
3.2.
VanNu legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij in opdracht van [gedaagde] werkzaamheden heeft verricht en hem daarvoor de declaraties 2002019 en 2002020 heeft gestuurd. Omdat [gedaagde] deze declaraties niet voldeed, heeft VanNu de reeds via voorschotdeclaraties betaalde kosten voor het samenstellen van de jaarrekening 2019 en aangifte IB/PVV ad € 1.955,00 exclusief btw verrekend met deze declaraties. Daardoor resteert er een vordering van € 1.865,28. Daarnaast maakt VanNu aanspraak op de buitengerechtelijke kosten ex artikel 6:96 BW (€ 279,79) en de wettelijke handelsrente vanaf 15 dagen na de declaratiedatum (19 februari 2020). VanNu vordert in totaal € 1.915,42.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert daartoe het volgende aan, samengevat.
Ten aanzien van factuur 2002019
4.2.
Partijen zijn een vaste prijs overeengekomen voor de terugkerende werkzaamheden en een kosteloos gebruik van het online boekhoudprogramma (AccountView). De gefactureerde kosten vallen onder de vaste prijs. De kosten voor het gebruik van internetboekhouden zijn niet overeengekomen en dus ten onrechte in rekening gebracht. Dat VanNu bij haar prijsopgave een fout of vergissing heeft gemaakt, kan zij niet aan [gedaagde] tegenwerpen.
4.3.
VanNu geeft geen duidelijke uitleg over de factuur en toont niet aan dat zij extra werkzaamheden heeft verricht in opdracht van [gedaagde] waarvoor hij nog niet heeft betaald.
4.4.
[gedaagde] meent dat sprake is van rechtsverwerking aangaande de werkzaamheden over boekjaar 2016/2017, overeenkomstig artikel 6:6 lid 2 jo 6:248 BW. Ten tijde van de opzegging waren er geen openstaande nota’s. Daaruit volgt dat [gedaagde] elk jaar aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan. De kosten voor de jaren 2016 en 2017 zijn destijds gefactureerd en betaald. [gedaagde] heeft vervolgens (tot januari 2020) niets meer van VanNu vernomen over deze jaren en mocht er daarom van uitgaan dat alle werkzaamheden al in rekening waren gebracht.
4.5.
[gedaagde] heeft tot en met 4 augustus 2019 € 12.690,78 aan VanNu betaald (en niet € 6.072,00 zoals op de factuur van 4 februari 2019 staat).
Ten aanzien van factuur 2002020
4.6.
[gedaagde] heeft de betaling van deze factuur opgeschort, omdat VanNu heeft aangegeven dat zij de jaarcijfers over 2019 niet zou produceren terwijl [gedaagde] daar wel voor heeft betaald.
Tegenvordering
4.7.
[gedaagde] vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter voor recht verklaart dat de overeenkomst is ontbonden en VanNu veroordeelt tot betaling van € 5.518,81 met rente en kosten.
4.8.
[gedaagde] legt aan de tegenvordering ten grondslag – kort weergegeven – dat hij de overeenkomst met VanNu partieel heeft ontbonden wegens een tekortkoming van VanNu, omdat VanNu ondanks de betaling van [gedaagde] de jaarcijfers 2019 niet heeft geproduceerd. Als gevolg van de ontbinding moet VanNu de kosten voor de niet uitgevoerde werkzaamheden terugbetalen. Deze zijn begroot op € 2.365,55. Daarnaast heeft [gedaagde] als gevolg van de ontbinding schade geleden, omdat hij de werkzaamheden door een ander moet laten uitvoeren. Deze kosten bedragen € 3.363,80 inclusief btw. De terugbetalingsverplichting moet in mindering worden gebracht op deze kosten, zodat de ontbindingsschade € 998,25 bedraagt. Daarnaast was [gedaagde] genoodzaakt de administratie opnieuw te laten invoeren en heeft hij dubbel moeten betalen voor hetzelfde werk. Deze schade bedraagt € 2.420,00 inclusief btw. Na verrekening met de openstaande factuur 2002020 van VanNu ad € 264,99 bedraagt de vordering van [gedaagde] € 5.518,81. Voorts vordert [gedaagde] buitengerechtelijke incassokosten (€ 650,94) en de wettelijke handelsrente over de hoofdsom vanaf 8 juli 2020.
4.9.
VanNu betwist de tegenvordering.

5.De beoordeling

de vordering
5.1.
Deze zaak gaat om de vraag of [gedaagde] factuur 2002019 van (pro resto) € 1.600,29 en factuur 2002020 van € 264,99 aan VanNu moet betalen.
5.2.
De kantonrechter stelt voorop dat VanNu de stelplicht, en zo nodig, de bewijslast draagt (artikel 150 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv)).
Wat zijn partijen overeengekomen?
5.3.
Partijen zijn het erover eens dat VanNu haar werkzaamheden zou verrichten op basis van de in haar brief van 29 april 2015 vermelde voorwaarden. Deze houden in a) een ‘vaste prijs’ voor de in de brief genoemde terugkerende werkzaamheden van € 3.260,00 exclusief btw per jaar (wat neerkomt op € 3.944,60 inclusief btw), b) een grensbedrag ‘waarbinnen VanNu niet tot verrekening zal overgaan’ van € 652,00 en c) een prijs op basis van nacalculatie voor werkzaamheden die niet in de prijs inbegrepen zijn, zoals de advieswerkzaamheden of het begeleiden van boekenonderzoeken. Bij de brief is een calculatiemodel gevoegd, inhoudende een specificatie op basis van de toepasselijke tarieven en het aantal ingeschatte uren tot een totaal jaarlijkse kosten (€ 3.260,00) en de grenswaarde (20% daarvan).
5.4.
Partijen zijn het er ook over eens dat de jaarlijkse kosten zijn verlaagd in verband met de wijziging van de vennootschap van [gedaagde] naar een eenmanszaak tot € 3.036,00 exclusief btw (€ 3.673,56 inclusief btw). De kantonrechter leidt uit de e-mail van VanNu aan [gedaagde] d.d. 8 maart 2017 af dat dit geldt vanaf 2017 (conclusie van antwoord, productie 9). Uit de e-mail van VanNu aan [gedaagde] van 3 april 2020 leidt de kantonrechter af dat het bedrag van de verrekengrens is verlaagd naar € 607,00 (conclusie van antwoord, productie 12).
Op welke werkzaamheden heeft factuur 2002019 betrekking?
5.5.
VanNu stelt in de dagvaarding dat uit de opbouw van factuur 2002019 blijkt dat deze factuur ziet op de werkzaamheden die uitgevoerd zijn voor het boekjaar 2016. Daarbij verwijst zij naar haar toelichting op de factuur (dagvaarding, productie 10). Daarin staat dat de werkzaamheden over 2016 in totaal € 3.277,55 bedragen (wat neerkomt op € 3.965,84 inclusief btw en welk bedrag ‘precies gelijk aan de kosten 2016 vermeerderd met btw’ is) en dat de werkzaamheden over de jaren 2017 en 2018 per jaar uitkomen op € 3.036,00 exclusief btw. Ter zitting heeft VanNu hieraan toegevoegd dat het gaat om de prijs voor de in de brief van 29 april 2015 genoemde ‘terugkerende werkzaamheden’ voor het jaar 2016. VanNu was er in augustus 2019 achter gekomen dat ze deze nog diende te declareren voor 2016 en heeft dat in factuur 2002019 alsnog gedaan, aldus VanNu.
5.6.
De kantonrechter is het met [gedaagde] eens dat de redenering van VanNu niet zonder meer kan worden gevolgd. Factuur 2002019 heeft volgens de omschrijving immers ook betrekking op andere werkzaamheden (over 2017 en 2018). Bovendien stemt het door VanNu gedeclareerde bedrag voor 2016 (€ 3.277,55) niet overeen met de overeengekomen jaarprijs van de vaste werkzaamheden (toen € 3.260,00). Desgevraagd heeft VanNu niet toegelicht waaruit het verschil (€ 17,55) bestaat, maar slechts gesteld dat ze dat bedrag eventueel van de vordering kan aftrekken. Dat is geen deugdelijke uitleg. Die uitleg moet VanNu wel geven, te meer omdat [gedaagde] al € 2.856,87 aan VanNu heeft betaald voor werkzaamheden over het jaar 2016.
5.7.
Daarbij komt dat VanNu in de correspondentie met [gedaagde] een ander standpunt heeft ingenomen. Bijvoorbeeld, in haar e-mail van 6 april 2020 17:17 uur geeft VanNu aan dat het gaat om een overschrijding van de jaarkosten (conclusie van antwoord, productie 10). In die brief schrijft VanNu dat de gemaakte kosten behoorlijk uit de pas waren gelopen ten opzichte van wat er binnen de prijsafspraak paste, dat er voor 2016 in totaal € 5.051,80 is gedeclareerd, dat in de calculatie rekening is gehouden met een tijdbesteding van 8 uur over het hele jaar en 6 uur voor implementatie en die 14 uur er uiteindelijk 33 zijn geworden. In de brief staat ook dat VanNu het niet meer voor elkaar krijgt ‘dat heel nauwkeurig te reproduceren en heel precies aan te geven waar het aan heeft gelegen en/of waar het mis is gegaan’. Daarnaast mailt [YY 1] op 20 april 2020 aan [gedaagde] dat het gaat om ‘kosten voor het boekjaar 2016 waar geen vaste prijsafspraak voor bestond’ en dat het inmiddels helder is dat ‘het gaat om administratieve werkzaamheden die door mijn collega [ZZ] zijn uitgevoerd’ (conclusie van antwoord, productie 13). Diezelfde avond mailt [YY 1] aan [gedaagde] dat hij heeft geprobeerd te begrijpen waardoor de kosten uit de hand gelopen zijn en hij het niet volledig kan verklaren. In haar e-mail van 20 maart 2020 schrijft VanNu eveneens over een overschrijding van de kosten (conclusie van antwoord, productie 14). In deze e-mail staat ook dat aan [ZZ] ‘issues zijn meegegeven waar hij niet veel mee heeft gedaan kennelijk’ en dat ‘zaken die spelen op het gebied van advisering over investeringen en financiering nu eenmaal geen taken zijn waar [ZZ] , die gewoon zijn administratieve werkzaamheden doet, niet de juiste capaciteit en kennis voor heeft’. Kortom, deze correspondentie komt niet overeen met de stellingen van VanNu in de dagvaarding en ter zitting. Daarbij komt dat [YY 1] tijdens de zitting heeft verklaard dat voor 2016 geen vaste prijs gold en de werkzaamheden voor 2016 daarom zijn berekend op basis van het aantal uren en het vaste tarief. Deze stelling wijkt af van de grondslag waarop VanNu de vordering heeft gebaseerd en staat haaks op de eerdergenoemde stellingen van VanNu.
Conclusie ten aanzien van factuur 2002019
5.8.
De conclusie is dat VanNu ten aanzien van factuur 2002019 niet aan haar stelplicht heeft voldaan. De kantonrechter zal deze vordering daarom afwijzen.
Factuur 2002020
5.9.
[gedaagde] erkent dat hij factuur 2002020 (€ 264,99 inclusief btw) aan VanNu verschuldigd is, maar beroept zich op een opschortingsrecht en op verrekening van het verschuldigde bedrag met zijn tegenvordering. De kantonrechter zal daarom eerst de tegenvordering van [gedaagde] bespreken.
de tegenvordering
5.10.
Vast staat dat [gedaagde] de jaarkosten voor 2019 aan VanNu heeft betaald (4 x € 918,39 = € 3.673,56). Daaronder vallen de kosten voor het samenstellen van de jaarrekening en aangifte IB/PVV 2019. VanNu heeft deze werkzaamheden niet verricht. VanNu beroept zich in dit verband op haar bevoegdheid om haar werkzaamheden op te schorten, omdat [gedaagde] de facturen van VanNu van 4 februari 2019 niet betaalde. Verder beroept VanNu zich op verrekening van de door [gedaagde] betaalde kosten voor het verrichten van deze werkzaamheden met haar openstaande facturen van 4 februari 2019. VanNu heeft deze verrekening geëffectueerd door middel van de credit declaratie van 6 april 2020 ad € 2.365,55 inclusief btw.
Is er sprake van een tekortkoming van VanNu?
5.11.
Uit hetgeen hierboven ten aanzien van de vordering van VanNu is overwogen, volgt dat het beroep van VanNu op opschorting van haar verplichting om de jaarrekening en aangifte IB/PVV 2019 op te stellen, niet opgaat. VanNu heeft immers niet duidelijk gemaakt waarop haar factuur van 2002019 ziet. [gedaagde] was dus niet gehouden deze te betalen, zolang VanNu die duidelijkheid niet gaf. Dat betekent dat VanNu haar werkzaamheden voor het samenstellen van de jaarrekening en aangifte IB/PVV 2019 niet gerechtvaardigd mocht opschorten en vervolgens staken. Zij is derhalve tekortgeschoten in haar verbintenis tot nakoming. Deze tekortkoming is VanNu toerekenbaar.
Partiële ontbinding - ongedaanmaking
5.12.
Wegens de tekortkoming van VanNu heeft [gedaagde] de overeenkomst met VanNu gedeeltelijk ontbonden, namelijk voor het deel dat ziet op het samenstellen van de jaarcijfers over 2019. Hij was daartoe bevoegd (artikel 6:265 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW)). [gedaagde] heeft uit de e-mail van VanNu en de credit declaratie van 6 april 2020 mogen afleiden dat VanNu in de nakoming van haar verbintenis zou tekortschieten. VanNu was dus in verzuim (artikel 6:83 onder c BW). De gedeeltelijke ontbinding heeft tot gevolg dat VanNu de reeds ontvangen prestatie ongedaan moet maken (artikel 6:271 BW). VanNu heeft de kosten voor het samenstellen van de jaarcijfers 2019 zelf begroot op € 2.365,55 inclusief btw. VanNu moet deze kosten dus aan [gedaagde] terugbetalen.
Partiële ontbinding - schadevergoeding
5.13.
[gedaagde] stelt dat hij als gevolg van de ontbinding schade heeft geleden, omdat hij de door VanNu geweigerde werkzaamheden door een andere accountant heeft moeten laten uitvoeren. Dit is schade die op zich voor vergoeding in aanmerking komt (artikel 6:277 lid 1 BW). Het verweer van VanNu dat deze schade aan [gedaagde] zelf is te wijten, omdat hij haar facturen niet betaalde, gaat niet op. Dat volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen. VanNu moet deze schade dus aan [gedaagde] vergoeden. [gedaagde] vordert een vergoeding van € 998,25, op basis van de offerte van de nieuwe accountant (€ 2.780,00 te vermeerderen met de btw) minus de kosten die VanNu hiervoor aan [gedaagde] moet terugbetalen (€ 2.365,55 inclusief btw). VanNu heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de offerte van de nieuwe accountant. De kantonrechter zal de schade van [gedaagde] derhalve schatten op basis van deze offerte en conform de berekening van [gedaagde] . Het verweer van VanNu dat een betaalbewijs ontbreekt, is niet relevant, omdat het gaat om een schatting van de schade (artikel 6:97 BW) en de kantonrechter geen reden heeft om af te wijken van het geoffreerde bedrag. Het verweer van VanNu dat [gedaagde] ten onrechte btw over het schadebedrag vordert, slaagt wel. [gedaagde] handelt in de hoedanigheid van zijn eenmanszaak. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat hij de btw kan verrekenen en deze wat de offerte van de nieuwe accountant betreft niet is aan te merken als schade. Dit betekent dat VanNu € 414,45 aan [gedaagde] moet betalen (€ 2.780,00 exclusief btw minus € 2.365,55 inclusief btw).
5.14.
[gedaagde] stelt daarnaast dat hij schade heeft geleden, omdat VanNu willens en wetens de cijfers en administratie van [gedaagde] niet heeft willen delen met of geven aan [gedaagde] en hij daardoor genoodzaakt was om de administratie opnieuw in te laten voeren zodat de nieuwe accountant daarmee aan de slag kon. [gedaagde] stelt dat hij daardoor dubbel heeft moeten betalen voor hetzelfde werk en vordert daarom de kosten voor het opnieuw invoeren van boekjaar 2019 (80 uur) van € 2.420,00 inclusief btw van VanNu. VanNu betwist dit. Volgens VanNu boekte zij de facturen van [gedaagde] niet in, maar deed [gedaagde] dat zelf. En volgens VanNu hoefde er niet opnieuw ingeboekt te worden, omdat [gedaagde] deze boekingen uit AccountView had kunnen exporteren. Als deze werkzaamheden zijn verricht, zijn ze dus onnodig verricht, aldus VanNu. [gedaagde] heeft dit verweer van VanNu niet weersproken noch zijn stelling nader onderbouwd. Dat had gezien het verweer van VanNu wel op zijn weg gelegen. De kantonrechter acht deze schade daarom niet toewijsbaar.
Factuur 2002020
5.15.
[gedaagde] doet een beroep op verrekening van de openstaande factuur 2002020 van VanNu ad € 264,99 inclusief btw met de bedragen die VanNu aan hem moet betalen.
Conclusie
5.16.
De conclusie is dat VanNu € 2.515,01 aan [gedaagde] moet voldoen (€ 2.365,55 + € 414,45 – € 264,99). De kantonrechter zal de tegenvordering tot dit bedrag toewijzen. De vordering om voor recht te verklaren dat de overeenkomst gedeeltelijk is ontbonden, is niet weersproken en zal daarom worden toegewezen, als volgt.
5.17.
De door [gedaagde] gevorderde wettelijke handelsrente over de hoofdsom zal worden afgewezen, omdat deze rente alleen betrekking heeft op de primaire betalingsverplichting uit een handelsovereenkomst en niet op een verplichting tot schadevergoeding en een ongedaanmakingsverbintenis zoals hier het geval is. De kantonrechter zal daarom de wettelijke rente van artikel 6:119 BW toewijzen, vanaf 8 juli 2020.
5.18.
[gedaagde] maakt daarnaast aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is echter hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag toewijzen over de toewijsbare hoofdsom tot het wettelijke tarief, zijnde € 376,50.
5.19.
De proceskosten komen voor rekening van VanNu, omdat zij ongelijk krijgt. Daarbij wordt VanNu ook veroordeeld tot betaling van € 100,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [gedaagde] worden gemaakt, en met de wettelijke rente zoals gevorderd.
de vordering
Factuur 2002020
5.20.
Uit hetgeen ten aanzien van de tegenvordering is overwogen volgt dat het beroep van [gedaagde] op opschorting en verrekening slaagt. Hij hoeft factuur 2002020 dus niet alsnog te betalen.
Conclusie
5.21.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van VanNu zal afwijzen.
5.22.
De proceskosten komen voor rekening van VanNu, omdat zij ongelijk krijgt. Gelet op de samenhang tussen de vordering en de tegenvordering, zal de kantonrechter de proceskosten van [gedaagde] ten aanzien van de vordering op nul begroten.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt VanNu tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op nihil;
de tegenvordering
6.3.
verklaart voor recht dat de overeenkomst tussen partijen gedeeltelijk is ontbonden (aangaande het deel dat ziet op het opmaken van de jaarrekening 2019);
6.4.
veroordeelt VanNu tot betaling aan [gedaagde] van € 2.891,51, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.515,01 vanaf 8 juli 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.5.
veroordeelt VanNu tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [gedaagde] tot en met vandaag vaststelt op:
salaris gemachtigde € 436,00;
6.6.
veroordeelt VanNu tot betaling van € 100,00 aan nasalaris, vermeerderd met de wettelijke rente over de nakosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling, voor zover daadwerkelijk nakosten door [gedaagde] worden gemaakt;
6.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.8.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter