ECLI:NL:RBNHO:2021:1760

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 maart 2021
Publicatiedatum
3 maart 2021
Zaaknummer
C/15/292755 / HA ZA 19-554
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van besluiten van het bestuur van een vereniging inzake de goedkeuring van een bungalow voor verhuur

In deze zaak vordert eiseres, een lid van de Vereniging Sunclass Grandhan, de vernietiging van besluiten van het bestuur van de Vereniging die haar bungalow voor verhuur hebben afgekeurd. De rechtbank Noord-Holland heeft op 3 maart 2021 uitspraak gedaan in deze bodemzaak. Eiseres heeft op 1 mei 2018 een lidmaatschapsrecht van de Vereniging gekocht, gekoppeld aan een bungalow. De Vereniging heeft als doelstelling het behartigen van de belangen van haar leden en het verkrijgen van erfpacht van percelen in België. Eiseres heeft haar bungalow op 9 februari 2019 laten keuren door de Kwaliteitscommissie, die deze heeft afgekeurd. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afkeuring, maar het bestuur heeft deze beslissing bevestigd. De rechtbank oordeelt dat het bestuur niet in strijd heeft gehandeld met de Leidraad en dat de besluiten van het bestuur rechtmatig zijn. Eiseres heeft onvoldoende onderbouwd dat het bestuur onrechtmatig heeft gehandeld. De vorderingen van eiseres worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/292755 / HA ZA 19-554
Vonnis van 3 maart 2021
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. R.W.G. Middendorf te Haarlem,
tegen
de vereniging
VERENIGING SUNCLASS GRANDHAN,
gevestigd te Zandvoort,
gedaagde,
advocaat mr. M.Y. Elshof te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en de Vereniging genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 23 oktober 2019;
  • het proces-verbaal van comparitie van 7 januari 2021;
  • de brief van mr. Middendorf d.d. 2 februari 2021, met een reactie op het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De Vereniging is opgericht op 30 juni 1977. De statuten zijn op 7 juni 1979 voor het laatst gewijzigd.
2.2.
De Vereniging heeft als doelstelling het verkrijgen van het recht van erfpacht van een aantal percelen grond gelegen in/bij het dorp Grandhan/Durbuy, provincie Luxemburg, België. Na oprichting van de Vereniging is indertijd de betreffende grond in erfpacht verkregen. Daarop is een park met recreatiebungalows gesticht, welke bungalows vervolgens door particulieren en vennootschappen ten behoeve van eigen gebruik en ten behoeve van verhuur (zelfstandig of via een 'pool') zijn gekocht.
2.3.
Daarnaast heeft de Vereniging als doelstelling het behartigen van de belangen van haar leden, in de ruimste zin van het woord, met betrekking tot dit park.
2.4.
Bestuurder van de Vereniging is sinds de oprichting de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Grandhan Beheer B.V. (hierna: Grandhan Beheer). Bestuurders van Grandhan Beheer waren blijkens een door [eiseres] overgelegd uittreksel uit het handelsregister van 19 augustus 2019 op dat moment [A.] en [B.]. Commissaris was [C.].
Enig aandeelhouder van Grandhan Beheer is de Vereniging.
2.5.
[eiseres] heeft op 1 mei 2018 een lidmaatschapsrecht van de Vereniging gekocht, waaraan het gebruiksrecht van een bungalow (type 2) met nummer 68 is gekoppeld (hierna: de bungalow). De rechten en plichten van de leden zijn onder meer vastgelegd in de "Leidraad voor leden van de Vereniging" (hierna: de Leidraad).
2.6.
De Leidraad luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“C. DE KWALITEIT VAN DE BUNGALOW
C.1. KWALITEITSEISEN
Met het oog op de moderne eisen van verhuur en in nauw overleg met de touroperators worden de eisen waaraan een bungalow die verhuurd wordt moet voldoen, steeds aangepast. De Algemene Ledenvergadering beslist over de eisen. In het najaar van 2004 zijn deze voor het laatst vastgesteld. Deze eisen gelden vanaf najaar 2005. Voldoet een bungalow niet aan deze eisen, dan zal deze voor verhuur (ook privé verhuur) worden afgekeurd.
(…)
C.2. KWALITEITSCOMMISSIE EN DE BEROEPSMOGELIJKHEID
De kwaliteitscommissie bestaat uit een aantal vrijwilligers die alle bungalows in het park keuren volgens de eisen zoals hiervoor genoemd (C1-Kwaliteitseisen).
Elke bungalow bestemd voor verhuur (zowel privé als via de pool) zal minstens één keer om de drie jaar worden gekeurd. De keuringen gebeuren drie keer per jaar op vooraf vastgestelde data. Bungalows worden door 2 personen gekeurd. Indien een bungalow wordt afgekeurd, moet dit door een 2º ploeg van 2 commissieleden worden bevestigd. Na iedere keuring ontvangt het lid een 'keuringsrapport', ofwel een lijst waarin vermeld staat welke zaken veranderd moeten worden. Hierbij wordt altijd aangegeven welke zaken per se nodig zijn en welke zaken aandachtspunten zijn. In alle gevallen wordt vermeld voor welke datum de veranderingen moeten zijn doorgevoerd. Een zestal weken na verzending van het rapport zal een herkeuringsronde worden georganiseerd. Bungalows waarin ondertussen de nodige aanpassingen zijn gebeurd kunnen worden aangemeld, zoniet moet gewacht worden tot de eerstvolgende keuringsronde.
Bij keuringen wordt geen rekening gehouden met de historie of met eerdere keuringen van de bungalow.
Mogelijkheden tot beroep
Het parkmanagement heeft geen inhoudelijke rol in de keuringen, tenzij de veiligheid in het gedrang is.
Als men, na eerst overlegd te hebben met de kwaliteitscommissie, niet tot overeenstemming komt, kan het lid in beroep gaan bij het bestuur. Deze keurt dan de bungalow opnieuw. Die uitspraak is bindend.
(…)
D. HUUR EN VERHUUR
D.1. MANIEREN VAN VERHUUR
(…)
Vooraleer een bungalow kan worden verhuurd dient aan enkele voorwaarden te worden voldaan. Zo moet o.a.
(…)
-de bungalow over een veiligheidsattest beschikken
-de bungalow gekeurd worden door de kwaliteitscommissie.(…)
E. ONDERHOUD EN VERBOUWING
E.1. VERBOUWEN
(…)
Elke aanpassing van de elektrische installatie, de gasinstallatie of de waterleiding zal aanleiding geven tot een controle c.q. goedkeuring door de technische dienst van het park.
Indien de Belgische wet dit voorschrijft en/of indien de technische dienst dit nodig of nuttig acht zal bovendien een controle door een door de Belgische overheid erkend controle-organisme worden uitgevoerd. De bungalow kan slechts opnieuw in gebruik worden genomen voor privé-gebruik of voor verhuur indien deze controles geen installatiefouten of overtredingen van bestaande richtlijnen of reglementen aan het licht brengen of indien de betrokken controle­organismen een attest zonder opmerkingen afleveren.
E.2. TECHNISCHE EISEN
(…)
Deelektramoet aangelegd worden volgens de normen zoals voorgeschreven in België.
(…)
Elke wijziging in de installatie zal aanleiding geven tot een herkeuring door een door de overheid erkend organisme. Bij afkeuring verliest u het veiligheidsattest en dus de toestemming tot verhuren!(…)"
2.7.
Op 13 september 2018 heeft het bestuur van de Vereniging een kennismakingsbezoek gebracht aan [eiseres] en haar bungalow. Hierbij heeft het bestuur opmerkingen gemaakt over de staat van de bungalow.
2.8.
Op 9 februari 2019 heeft een keuring van de bungalow van [eiseres] door de Keuringscommissie plaatsgevonden. [eiseres] was van deze keuring niet op de hoogte.
In het keuringsrapport staat een score van 2/5 aangegeven, hetgeen op een schaal van 0 tot 5 onvoldoende was. Daarnaast staat in het keuringsrapport bij een vak, genaamd: “
Punten, die opgelost moeten worden vooraleer de bungalow kan worden gekeurd voor verhuur (zoniet kan de bungalow niet langer verhuurd worden)”onder meer vermeld:
“-Trappetje buiten van het balkon naar de tuin vervangen”.
2.9.
Vervolgens heeft op of rond diezelfde dag een ander keuringsteam een nieuwe keuring uitgevoerd, dat de afkeuring van het eerste team heeft bevestigd.
2.10.
[eiseres] heeft vervolgens een e-mailbericht van de Keuringscommissie ontvangen, waarin is aangegeven dat de bungalow door twee onafhankelijke teams van twee keurders was afgekeurd en noch individueel noch via de pool mag worden verhuurd. [eiseres] heeft hierbij tevens het keuringsrapport ontvangen.
2.11.
Omdat overleg met de Kwaliteitscommissie - in tegenstelling tot het bepaalde in de Leidraad - niet mogelijk was omdat deze anoniem was, heeft [eiseres] op 14 februari 2019 direct beroep ingesteld bij het bestuur en meegedeeld dat zij de keuring door de Kwaliteitscommissie als ongegrond beschouwt en de gevolgtrekkingen niet zal aanvaarden.
2.12.
Bij e-mailbericht van 16 februari 2019 heeft het bestuur als volgt op het beroep van [eiseres] beslist:
Inmiddels hebben wij het rapport van de kwaliteitscommissie gelezen en de bungalow bezocht. Wij volgen het oordeel van de kwaliteitscommissie. Op dit moment kunnen er geen gasten verblijven in de bungalow.
Ten aanzien van de keuring van de kwaliteitscommissie is er conform statuten en in lijn met de Leidraad gehandeld. Volgens het oordeel van de commissie is de bungalow ongeschikt voor verhuur, als u gasten toch doorstuurt, zullen deze gasten niet toegelaten worden tot de bungalow. Gasten kunnen enkel verblijven in een andere bungalow als ze vooraf de huur en bijkomende kosten bij de receptie voldoen. Als deze gasten reeds bij u de huur hebben voldaan, zullen we de gasten naar u doorverwijzen om dit huurbedrag retour te krijgen.
2.13.
Op 16 maart 2019, nadat [eiseres] enkele verbeteringen had aangebracht, heeft een herkeuring plaatsgevonden. De score was blijkens het keuringsrapport ditmaal 2,5/5. In het keuringsrapport staat bij het vak, genaamd: “
Punten, die opgelost moeten worden vooraleer de bungalow kan worden gekeurd voor verhuur (zoniet kan de bungalow niet langer verhuurd worden)”de toevoeging
“Herkeuring kan aangevraagd worden voor mei, mits alle punten zijn opgelost”. Daarnaast is onder meer vermeld:
“Het poortje is nu dichtgetimmerd. Daarmee is de onveilige trap niet verholpen, mensen en kinderen klimmen daar toch op als ze vanuit buiten op het balkon proberen te komen.-Trappetje buiten van het balkon naar de tuin vervangen”.
2.14.
Bij e-mailbericht van 20 maart 2019 (aangevuld op 21 maart 2019) is [eiseres] ook tegen dit rapport in beroep gekomen bij het bestuur en heeft zij haar bezwaren uiteen gezet. Deze luiden, voor zover hier van belang, als volgt:
(…)
4. Het tuinhek zit grondig vastgeschroefd en op de traptreden staan een aantal bloempotten ter voorkoming van het betreden van de treden vanaf de buitenkant. Het herstelwerk was reeds gepland in Februari door een timmerman die dan ook een week als huurder in het huis zou verblijven. Dat kon niet meer en ik ben actief op zoek naar een andere timmerman gegaan. Tot die tijd is het balkontrapje grondig afgesloten en de treden geblokkeerd.(…)
2.15.
Bij e-mailbericht van 26 maart 2019 heeft het bestuur als volgt gereageerd:
“De kwaliteitscommissie opereert onafhankelijk van het bestuur. U gaat in op individuele punten terwijl u het eerder een optelsom is van de punten dan enkel de individuele punten.
Op de afgelopen twee ALV’s is uitgebreid stilgestaan bij het werk van de kwaliteitscommissie. Ons voorstel is dat de punten die genoemd zijn in het rapport snel in orde brengt en dat bij de eerstvolgende keuring de bungalow weer opnieuw gekeurd kan worden.
Tevens willen wij u attent maken op het volgende:
Indien u wenst te verhuren, dient uw woning, naast de kwaliteitseisen, ook te voldoen aan de wettelijke vereisten (zie code Wallon in bijlage).
Na een verbouwing moet een woning opnieuw gekeurd worden voor gas en elektra door een door Wallonië erkende officiële instantie (…). Heeft u dit gedaan na de verbouwing? Zo ja, kan u dan de attesten bezorgen aan het park? Zo neen, dan raden wij u aan om dit zo vlug mogelijk in orde te maken.
Er dient eveneens een nieuw veiligheidsattest te worden aangevraagd bij de gemeente Durbuy. (…) Indien u de gevraagde documenten per mail aan de receptie bezorgt, zal het park de aanvraag indienen bij de gemeente.(…) ”
2.16.
Bij e-mailbericht van 27 maart 2019 heeft [eiseres] nogmaals haar standpunten uiteen gezet, die voor zover hier van belang, als volgt luiden:
“ (….)
Daarbij: de balkontrap zou in Februari vooraf aan de krokusvakantie, vervangen worden door een timmerman die daarvoor in ruil een week in de bungalow zou verblijven.
Door de onverwachte keuring op 9 februari was dit niet meer mogelijk want een verblijf niet toegestaan.
Het balkontrapje is nu in bestelling bij een timmerbedrijf en wordt op korte termijn geplaatst. In tussentijd is het balkonhekje vooraf aan de tweede keuring, grondig dichtgemaakt en afgesloten met slot, het balkonhekje heeft dezelfde hoogte als de balkonomheining, en er zijn bloempotten geplaats op de trap. De receptie is ingelicht. Daarnaast is er schriftelijk aangeboden om onmiddellijk om het trapje geheel te verwijderen in afwachting van de nieuwe trap. (…) “
2.17.
Bij e-mailbericht van 28 maart 2019 heeft [eiseres] nogmaals haar standpunten uiteen gezet, die voor zover hier van belang als volgt luiden:
“(…)
Het balkontrapje: Zoals gezegd: Dichtgemaakt ( niet 'dichtgetimmerd' ) maar netjes geschroefd en met een hangslot, vooraf aan keuring 16 maart. Trapje staat vol met bloempotten bij en op de tredes om belopen van buitenaf te verhinderen. Zoals gezegd is hetmogelijk om de trap onmiddellijk in geheel te verwijderen. Vernieuwd tuinhekje wordt aan buitenkant verder meegebeitst bij plaatsing en beitsing nieuw trapje. Balkontrap wordt gemaakt op bestelling. Deze werkzaamheden zoals eerder beschreven onverwacht af moeten blazen in februari door verhuurverbod. Dus ook voor ingeplande timmerman in Februari.(…)
2.18.
Vervolgens heeft een periode geen nieuwe keuring kunnen plaatsvinden, omdat [eiseres] de Kwaliteitscommissie de toegang tot de bungalow had ontzegd.
2.19.
Op 8 februari 2020 heeft de Kwaliteitscommissie de bungalow goedgekeurd.
2.20.
Op 1 april 2020 heeft [eiseres] de bungalow verkocht en geleverd aan een derde.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, na wijziging van eis, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Vernietiging van de besluiten van het bestuur van de Vereniging d.d. 16 februari 2019 en van 26 maart 2019 en, opnieuw rechtdoende, te bepalen dat de woning van [eiseres] voldoet aan de aan verhuur te stellen eisen;
Veroordeling van de Vereniging om aan [eiseres] te betalen ter zake schadevergoeding een bedrag van € 13.274,-;
Veroordeling van de Vereniging in de proceskosten.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vorderingen primair ten grondslag dat het bestuur met haar besluiten van 16 februari 2019 en 26 maart 2019 in strijd heeft gehandeld met onderdeel C.2 van de Leidraad en daarmee in strijd heeft gehandeld met een reglement als bedoeld in artikel 2:15 lid 1 sub c van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Subsidiair legt [eiseres] aan haar vordering ten grondslag dat de besluiten in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 2:15 lid 1 sub b BW.
Middels haar besluiten heeft het bestuur bekrachtigd dat het [eiseres] niet is toegestaan de bungalow te verhuren. Hierdoor heeft [eiseres] schade geleden, (onder meer) bestaande uit gederfde huurinkomsten in het jaar 2019 van in totaal € 13.274,00.
3.3.
De Vereniging voert verweer. Zij concludeert tot afwijzing van de vordering. De besluiten zijn in overeenstemming met de wettelijke en statutaire bepalingen tot stand gekomen en er is ook overigens geen grond om de geldigheid van die besluiten aan te tasten. Omdat zij niet heeft gehandeld conform de voorschriften ten aanzien van wijzigingen in gas en elektra, opgenomen in de Leidraad onder E1 (verbouwen) en E2 (technische eisen) (r.o. 2.6.), heeft zij er bovendien zelf voor gezorgd dat de bungalow ongeschikt was voor verhuur. [eiseres] heeft daarom geen enkel recht op de door haar gevorderde schadevergoeding, aldus de Vereniging. Tot slot voert de Vereniging subsidiair aan dat de gevorderde schadevergoeding ook overigens onredelijk hoog is.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank stelt vast dat een deel van het betoog van [eiseres] ter onderbouwing van haar vorderingen ziet op de organisatiestructuur van de Vereniging en de procedure voor en de werkwijze van de Kwaliteitscommissie, met name dat de Kwaliteitscommissie handelt in strijd met de Leidraad. Deze punten vallen echter buiten de reikwijdte van dit geschil, dat immers alleen ziet op de door het bestuur genomen besluiten. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de advocaat van [eiseres] dat bevestigd en toegelicht dat het betoog te dien aanzien is bedoeld ter duiding van de gang van zaken op het park en het geven van een sfeerbeeld. De rechtbank zal deze punten dan ook niet beoordelen.
4.2.
De rechtsverhouding tussen de Vereniging en [eiseres], zijnde een vereniging en een lid van die vereniging, wordt beheerst door het rechtspersonenrecht. Uit artikel 2:8 lid 1 BW volgt dat een rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie zijn betrokken, zich als zodanig jegens elkaar moeten gedragen naar hetgeen door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd.
Artikel 2:15 lid 1 sub b en c BW bepalen verder dat een besluit van een orgaan van een rechtspersoon kan worden vernietigd als dat is genomen in strijd - voor zover thans van belang - met respectievelijk de redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 2:8 BW of een reglement.
4.3.
Niet in geschil is dat het e-mailbericht van 16 februari 2019 is aan te merken als een bestuursbesluit. De rechtbank zal het e-mailbericht van 26 maart 2019 eveneens beschouwen als een besluit, omdat het bestuur hierin refereert aan de door [eiseres] opgesomde bezwaren en - zo begrijpt de rechtbank - in reactie hierop tot uitdrukking heeft willen brengen dat het in het beroep geen reden ziet de bungalow alsnog goed te keuren.
Belang bij vorderingen?
4.4.
Omdat de Kwaliteitscommissie de bungalow inmiddels heeft goedgekeurd en [eiseres] deze heeft verkocht, ziet de rechtbank zich gesteld voor de vraag of [eiseres] nog belang heeft bij het gevorderde. De rechtbank is van oordeel dat geen belang meer bestaat bij het onder 1. gevorderde. Voor een vordering tot schadevergoeding is, anders dan [eiseres] veronderstelt, de vernietiging van de besluiten van het bestuur van de Vereniging namelijk geen vereiste. Deze vordering zal daarom wegens gebrek aan belang worden afgewezen. De rechtbank begrijpt de vordering onder 2. aldus dat de Vereniging onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiseres] doordat het bestuur in strijd met artikel 2:15 lid sub b en/of c BW gehandeld heeft en daardoor de conclusie van de Kwaliteitscommissie niet kon volgen. Bij de beoordeling hiervan bestaat nog belang.
Strijd met een reglement?
4.5.
[eiseres] heeft primair aangevoerd dat het bestuur van de Vereniging onrechtmatig heeft gehandeld door in strijd te handelen met een reglement als bedoeld in artikel 2:15 lid 1 sub c BW, omdat het bestuur - in strijd met de Leidraad - na de keuring op of rond 9 februari 2019 en de herkeuring van 16 maart 2019 door de Kwaliteitscommissie niet zelf een keuring van de bungalow heeft uitgevoerd. Het bestuur had de bungalow moeten binnengaan, zelf moeten kijken, een rapport moeten opstellen aan de hand van alle punten en had vervolgens een behoorlijk omschreven en deugdelijk gemotiveerde beslissing moeten nemen. Ook heeft het bestuur nagelaten om - na of tegelijk met de keuring - [eiseres] te horen en in de gelegenheid te stellen haar standpunten toe te lichten. Door dit niet te doen en de bungalow af te keuren voor verhuur, is geen sprake van een behoorlijke en zorgvuldige beroepsprocedure, waardoor sprake is van onrechtmatig handelen van (het bestuur van) de Vereniging volgens [eiseres].
4.6.
De rechtbank stelt voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat de Leidraad, als samenstel van (procedure)regels, kan worden beschouwd als een reglement.
4.7.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiseres] haar stellingen dat het bestuur de bungalow niet zelf gekeurd heeft, in het licht van het verweer van de Vereniging dat het bestuur de bungalow wel degelijk in beide periodes heeft bezocht en de keuringen heeft uitgevoerd, onvoldoende onderbouwd. Het feit dat van deze keuringen geen rapportage is opgemaakt door het bestuur maakt dit niet anders, nu dit geen vereiste is dat de Leidraad aan deze keuring stelt. Dat geldt ook voor het feit dat het bestuur bij de tweede keuring niet daadwerkelijk bij de bungalow naar binnen is gegaan, maar de bungalow alleen van de buitenkant heeft bekeken, zoals ter gelegenheid van de comparitie ook bij monde van
H. Kruizinga door de Vereniging is verklaard. Weliswaar kan dit gekwalificeerd worden als een wel hele summiere keuring, maar omdat van de buitenkant kon worden vastgesteld dat de situatie rond de tuintrap nog niet deugdelijk hersteld was, kan de uitgevoerde keuring wel als een keuring conform de Leidraad worden aangemerkt. Dat de tuintrap op dat moment nog niet voldeed aan de eisen volgt uit de keuringsrapporten en de daarbij behorende foto’s en wordt als zodanig ook niet weersproken door [eiseres] (zie ook hierboven onder de feiten weergegeven bezwaren van [eiseres], waarin dit wordt bevestigd). Voor zover [eiseres] heeft betoogd dat het geconstateerde gebrek aan de tuintrap op zichzelf niet aan goedkeuring in de weg staat, en de keuring dus daarom ook de binnenkant van de bungalow diende te omvatten, faalt dat betoog. In het licht van de - in het kader van de betwisting - door de Vereniging gegeven toelichting dat het een veiligheidsgebrek betreft, en dat het trapje daarom een kernpunt was, is het betoog van [eiseres] onvoldoende onderbouwd.
’ betoog dat het bestuur in strijd heeft gehandeld met de Leidraad door [eiseres] niet te horen, niet in de gelegenheid te gelegenheid te stellen haar standpunten toe te lichten en geen deugdelijk gemotiveerde beslissing te nemen, volgt de rechtbank evenmin. Zoals de Vereniging terecht betoogd heeft, schrijft de Leidraad de door [eiseres] bepleite procedure en werkwijze niet voor. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [eiseres] niet gevolgd kan worden in haar betoog dat het bestuur in strijd met de Leidraad - en dus met artikel 2:15 lid 1 sub c BW - gehandeld heeft. Het betoog dat het bestuur vanwege de betoogde strijdigheid de afkeuring van de bungalow door de Kwaliteitscommissie niet in stand kon laten, kan de rechtbank dus niet volgen.
Strijd met redelijkheid en billijkheid?
4.8.
Nu de primaire grondslag van het gevorderde faalt komt de rechtbank toe aan de subsidiaire grondslag. [eiseres] stelt terzake dat zij in haar beroepschriften tegen de besluiten veel argumenten heeft genoemd die duiden op fouten en onzorgvuldigheden in de rapportages alsmede de ongeoorloofde condities waarin de keuringen gepland en uitgevoerd zijn. Het bestuur is hier niet op ingegaan en heeft weinig meer gedaan dan verwezen naar het werk van de Kwaliteitscommissie en geen inzet getoond om een oplossing te vinden, anders dan met een reguliere herkeuring. Door aldus te handelen en de afkeuring van de bungalow door de Kwaliteitscommissie ondanks de bezwaren van [eiseres] in stand te laten, is sprake van onzorgvuldig handelen door het bestuur en daarmee strijd met de redelijkheid en billijkheid, als bedoeld in artikel 2:15 lid 1 sub b BW, aldus [eiseres].
4.9.
Zoals hiervoor ook is overwogen, ligt de procedure voor en handelwijze van de Kwaliteitscommissie niet ter beoordeling voor (r.o. 4.1.) en heeft het bestuur niet in strijd met de Leidraad gehandeld (r.o. 4.7.). Verder staat vast dat de tuintrap ten tijde van de twee besluiten van het bestuur nog niet deugdelijk was, en dat dat voor het bestuur een kernpunt was, gelet op de veiligheid. Dit leidt tot de conclusie dat, hoewel de handelwijze van het bestuur, met name wat betreft de manier van communiceren en de summiere motivering van de besluiten, wellicht niet de schoonheidsprijs verdient, niet geoordeeld kan worden dat het bestuur de besluiten, strekkende tot afkeuring van de bungalow voor verhuur, niet kon nemen. Daarbij komt dat ook de aanwezigheid van veiligheidsattesten volgens de Leidraad een voorwaarde was voor het kunnen verhuren van de bungalow, zoals in het besluit van 26 maart 2019 ook is aangegeven, en [eiseres] niet heeft weersproken dat deze ten tijde van de besluiten nog niet aanwezig waren. Gelet op het voorgaande, heeft [eiseres] haar stelling dat het bestuur zich jegens haar niet gedragen heeft naar hetgeen door de redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd door niet zorgvuldig te handelen door de bungalow niet goed te keuren voor verhuur, onvoldoende onderbouwd.
4.10.
Het voorgaande leidt dus tot de conclusie dat er geen grond is voor het oordeel dat (het bestuur van) de Vereniging onrechtmatig gehandeld heeft jegens [eiseres] met de besluiten van 16 februari 2019 en 26 maart 2019, waardoor geen grond bestaat voor toekenning van schadevergoeding. De stellingen van partijen dienaangaande behoeven daarom geen bespreking.
4.11.
De vorderingen van [eiseres] zullen derhalve worden afgewezen. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Vereniging worden begroot op:
- griffierecht € 1.992,00
- salaris advocaat €
1.126,00(2,0 punten × tarief € 563,00)
Totaal € 3.118,00
4.12.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van de Vereniging tot op heden begroot op € 3.118,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiseres] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.B. de Vries-van den Heuvel en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2021. [1]

Voetnoten

1.type: 299