6.4.Hoofdstraf
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De verdachte heeft het slachtoffer een aantal malen in het gezicht en op de mond gezoend en (aan haar lichaam en kleding) naar zich toe getrokken, terwijl zij bij herhaling had aangegeven niet intiem met de verdachte te willen zijn en niet gezoend te willen worden en haar boodschap de verdachte ook duidelijk was. Verdachte heeft zijn zin doorgedrukt door te dreigen met het gebruik van een mes dat de verdachte bij zich had, zoals ook het slachtoffer wist. Het slachtoffer heeft hierdoor uit angst geen andere optie gezien dan het ongewenste intieme gedrag van de verdachte te moeten ondergaan. Door dit handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het slachtoffer is bang geweest voor haar leven en heeft, zoals blijkt uit de slachtofferverklaring, nog steeds last van de psychische gevolgen van de aanranding.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal en vernieling van een vuilcontainer. Dit zijn hinderlijke feiten die schade en overlast veroorzaken voor de maatschappij en voor de winkeleigenaar en de eigenaar van de vuilcontainer in het bijzonder.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 13 januari 2021, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder met justitie in aanraking is geweest;
het over de verdachte uitgebrachte psychiatrische rapport gedateerd 19 november 2020 van [deskundige 1] , psychiater in opleiding onder supervisie van [deskundige 2] , kinder- en jeugdpsychiater en het over de verdachte uitgebrachte psychologische rapport gedateerd 11 november 2020 van [deskundige 3] , GZ-psycholoog, met de ondersteunende opdracht tot een intelligentieonderzoek;
het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 20 november 2020 van [reclasseringswerker 1] , als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland Advies & Toezicht Zuid-West Rotterdam en het door [reclasseringswerker 2] , als jeugdreclasseerder werkzaam bij Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond ter terechtzitting naar voren gebrachte.
Het psychiatrisch rapport houdt onder meer het volgende in:
Bij betrokkene is sprake van een autisme spectrumstoornis, (behandelde) ADHD en vermoedelijk een reactieve hechtingsstoornis van het ontremde type met identiteitsproblemen en mogelijke bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Tevens kan er gesproken worden van een matige stoornis in het gebruik van cannabis. Aangezien er sprake is van ontwikkelingsproblematiek waren deze ook aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde. Vanwege de psychiatrische stoornissen kan betrokkene onder andere impulsief handelen, is hij beïnvloedbaar, heeft hij meer moeite met het aanvoelen van grenzen van anderen en kan hij zich hierdoor grenzeloos opstellen, heeft hij emotieregulatieproblemen. Dit alles wordt nog eens versterkt door het gebruik van cannabis.
Ondergetekenden adviseren, gezien de eerder genoemde beperkingen van betrokkene vanuit zijn psychiatrische stoornissen, om betrokkene het ten laste gelegde, indien bewezen, verminderd toe te rekenen.
Voorts wordt in dit rapport behandeling van betrokkene op meerdere gebieden geadviseerd, als volgt.
Aangezien betrokkene openstaat voor hulpverlening en initieel ook vol goede intenties start, maar uit het verleden al meerdere keren is gebleken dat een ambulante setting op dit moment nog onvoldoende houvast biedt voor betrokkene, wordt geadviseerd de behandeling op dit moment in een klinische setting te laten plaatsvinden. De verwachting is dat betrokkene na dergelijke klinische opname voldoende gestabiliseerd zal zijn om, uiteindelijk, op verantwoorde wijze met meer vrijheid om te gaan om een woonvorm als beschermd wonen of een zorgboerderij mogelijk te maken.
Geadviseerd wordt om het bovenstaande interventieadvies in het kader van een bijzondere voorwaarde op te nemen bij een voorwaardelijke veroordeling waarbij de voorwaarde van de klinische behandeling en het voorkomen van recidive worden bewaakt door toezicht van de jeugdreclassering
Met de conclusies van dit rapport kan de rechtbank zich verenigen.
Het reclasseringsrapport houdt onder meer het volgende in:
Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog, mede gezien de complexe psychische problematiek, de oplopende politiecontacten en een zorgmijdende houding.
Wij adviseren jeugdstrafrecht toe te passen en het toezicht op na te noemen bijzondere voorwaarden uit te laten voeren door Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond omdat betrokkene reeds in het kader van een eerder vonnis onder toezicht staat bij de jeugdreclassering en er reeds sprake is een van een vertrouwensband tussen betrokkene en zijn jeugdreclasseringswerker. Gelet op zijn autistische stoornis, is het vermoeden dat verandering hierin, mogelijk een averechts effect zal hebben.
Geadviseerd wordt om ter voorkoming van recidive een (gedeeltelijk) voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen onder de bijzondere voorwaarden dat de heer [verdachte]:- zijn medewerking verleent aan de meldplicht bij Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, jeugdreclassering;- zijn medewerking verleent aan de klinische behandeling bij De Lupine Kliniek2 of soortgelijke instelling gericht op zijn persoonlijkheidsproblematiek, seksualiteit en middelenproblematiek;- zijn medewerking verleent aan dagbesteding (scholing, vrijwilligerswerk of zover het mogelijk is betaald werk);- zijn medewerking verleent aan het verkrijgen van een stabiel inkomen en het op orde krijgen van zijn financiën;- geen contact mag hebben, direct of indirect met het slachtoffer;- zich niet bevindt in de gemeente Schagen, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit locatieverbod.Wij adviseren dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden en het toezicht. De kans op een misdrijf met schade voor personen is groot. Wij adviseren om de gecertificeerde instelling jeugdreclassering Rotterdam Rijnmond opdracht te geven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en betrokkene daarbij te begeleiden.
De getuige [reclasseringswerker 2] van Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op de terechtzitting toegelicht dat de verdachte eerst bij De Fjord kan worden geplaatst, een specialistische behandelvoorziening voor jongeren met een combinatie van psychische stoornissen en gedragsproblemen, waarna hij op termijn kan overstappen naar De Lupine.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank verder nog het volgende overwogen:
De verdachte was meerderjarig toen hij het bewezenverklaarde feit heeft gepleegd. In beginsel moet hij daarom volgens het commune strafrecht worden berecht. Op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht kan de rechter (in dit geval) evenwel toepassing geven aan het jeugdstrafrecht.
De rechtbank is - met de officier van justitie en de verdediging en alle rapporteurs - van oordeel dat in de onderhavige zaak, gelet op de persoonlijkheid van de verdachte, het jeugdstrafrecht toepast dient te worden. Daarbij heeft het de rechtbank acht geslagen op de met betrekking tot de verdachte opgemaakte psychiatrische rapportage van 19 november 2020 alsmede de reclasseringsrapportage van 20 november 2020, waarin wordt geadviseerd om het adolescentenstrafrecht (ASR) toe te passen om redenen zoals vermeld in de rapportages, welke adviezen worden ondersteund door de wegingslijst adolescentenstrafrecht.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van een duur zoals gevorderd moet worden opgelegd. De rechtbank zal daarbij bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van drie jaren, opdat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Daarnaast acht de rechtbank verplicht contact met en verplichte begeleiding door Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond noodzakelijk. Tevens acht de rechtbank de oplegging van de overig geadviseerde bijzondere voorwaarden geboden. Deze voorwaarden zullen als bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
Ten slotte acht de rechtbank een contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod voor de gemeente Schagen noodzakelijk. De rechtbank zal voor de vorm waarin dit moet worden gegoten aansluiten bij het advies van de reclassering. Door deze verboden als bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf te verbinden acht de rechtbank de handhaving daarvan voldoende gewaarborgd en passend. De verdachte heeft verklaard zich zonder meer aan de verboden te zullen houden en er zijn geen aanwijzingen voor het tegendeel. De door de officier van justitie gevorderde verboden op grond van artikel 38v Sr zijn naar het oordeel van de rechtbank in deze zaak niet proportioneel.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaren. Het onder 1 bewezenverklaarde feit is aan te merken als een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon.
Voorts moet er, zolang geen behandeling heeft plaatsgevonden, ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan.