ECLI:NL:RBNHO:2021:1589

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 februari 2021
Publicatiedatum
24 februari 2021
Zaaknummer
8531085 \ CV EXPL 20-2070
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeraar weigert schadevergoeding voor autodiefstal wegens onzorgvuldig sleutelbeheer door verzekerde

In deze zaak heeft eiser, een broodbakker met zeven winkels, een vordering ingesteld tegen ASR Schadeverzekering N.V. naar aanleiding van de diefstal van zijn auto. Eiser had sinds 2012 een autoverzekering bij ASR en had in september 2018 een Audi A3 aangeschaft, die hij online bij ASR verzekerde. Op 4 juli 2019 vond er een insluiping plaats in de kleedruimte van zijn productieruimte, waarbij de autosleutel werd gestolen. Eiser had de sleutel in de zak van zijn bodywarmer laten zitten, die over een stoel hing in de kleedruimte. De deur naar het plaatsje was weliswaar dicht, maar niet op slot. ASR weigerde de schadevergoeding te betalen, omdat eiser niet had voldaan aan de vereisten van de polisvoorwaarden met betrekking tot diefstalbeveiliging en onzorgvuldig sleutelbeheer. De kantonrechter moest beoordelen of ASR terecht de dekking had uitgesloten. De rechter oordeelde dat eiser onvoldoende zorgvuldigheid had betracht in het beheer van zijn autosleutel, aangezien deze toegankelijk was voor insluipers. De kantonrechter wees de vordering van eiser af en veroordeelde hem tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8531085 \ CV EXPL 20-2070 JR/BL
Uitspraakdatum: 17 februari 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. J. van Rhijn
tegen
de naamloze vennootschap
ASR Schadeverzekering N.V.
gevestigd te Utrecht
gedaagde
verder te noemen: ASR
gemachtigde: mr. R.H.J. Wildenburg

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 12 mei 2020 een vordering tegen ASR ingesteld. ASR heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 14 januari 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [eiser] en ASR hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brief van 21 oktober 2020 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft sinds 2012 een autoverzekering bij ASR.
2.2.
In september 2018 heeft [eiser] een gebruikte Audi A3 gekocht (verder: de auto). [eiser] heeft de auto online bij ASR verzekerd (verder: de verzekering).
2.3.
Op de verzekering zijn van toepassing de ‘Voorwaarden Autoverzekering Casco Beperkt D AU-CB 2017-01’ (verder: de polisvoorwaarden).
2.4.
[eiser] is broodbakker en heeft zeven winkels. De producten voor deze winkels worden gemaakt in de productieruimte die zich bevindt achter de winkel in Wieringerwerf. Achter deze productieruimte bevindt zich een kleedruimte met spoelbakken, toiletgelegenheden en (kleding)lockers. De kleedruimte is te bereiken via een binnendeur vanuit de productieruimte, en via een buitendeur vanaf het achtergelegen plaatsje. Het plaatsje grenst aan de openbare weg, en is daarvan afgescheiden met een hek, voorzien van verlichting met bewegingsdetectie.
2.5.
In de vroege ochtend van 4 juli 2019 heeft een insluiping plaatsgevonden in bovenomschreven kleedruimte. Daarbij is onder meer de autosleutel van [eiser] gestolen, met gebruikmaking waarvan vervolgens ook de auto is gestolen die nabij de bakkerij geparkeerd stond.
2.6.
Op het moment van de insluiping was de buitendeur (tussen het plaatsje en de kleedruimte) dicht, maar niet op slot. [eiser] en een aantal collega’s waren op dat moment in de daarnaast gelegen productieruimte brood aan het bakken. De autosleutel van [eiser] zat in een zak van zijn bodywarmer, die over een stoel in de kleedruimte hing.
2.7.
[eiser] heeft op 4 juli 2019 bij de politie aangifte gedaan van diefstal van (onder meer) de autosleutel en auto.
2.8.
Op 5 juli 2019 heeft [eiser] zijn schade door diefstal van de auto gemeld bij ASR. ASR heeft CED gevraagd onderzoek te doen naar de schade. Daarbij heeft ASR op basis van totaalverlies de dagwaarde van de auto vastgesteld op € 21.500,00.
2.9.
In een e-mail van 27 augustus 2019 heeft ASR aan [eiser] bericht dat zij de schade door diefstal van de auto niet zal vergoeden, omdat – samengevat – niet is voldaan aan de clausule op de polis met betrekking tot diefstalbeveiliging (de alarmclausule), en daarnaast sprake is van onzorgvuldig sleutelbeheer door [eiser] .
2.10.
Tegen deze afwijzing heeft (de toenmalig gemachtigde van) [eiser] geprotesteerd bij brief van 4 september 2019.
2.11.
De daarop volgende correspondentie tussen partijen heeft niet geleid tot een oplossing.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter ASR veroordeelt tot betaling van € 21.350,00 ter zake schade van de gestolen auto minus het door [eiser] verschuldigde eigen risico, en een bedrag van € 375,00 voor vervangend vervoer. Verder vordert [eiser] een vergoeding van € 1.200,93 voor buitengerechtelijke kosten, en wettelijke rente.

4.Het verweer

4.1.
ASR betwist de vordering en voert daartoe – samengevat – aan dat [eiser] niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen als verzekerde op grond van de polis, omdat hij er (i) niet alles aan heeft gedaan om de diefstal van zijn autosleutels te voorkomen en (ii) niet heeft voldaan aan de toepasselijke beveiligingsclausule.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of ASR de door [eiser] geleden schade door diefstal van de auto moet uitkeren onder de cascopolis. De kantonrechter beantwoordt deze vraag ontkennend, en overweegt daarover het volgende.
Uitleg polisvoorwaarden
5.2.
In de polisvoorwaarden staat in artikel 3.1. onder 5:
‘De bestuurder of gebruiker moet er alles aan doen om diefstal of joyriding te voorkomen. Doet hij dit niet dan krijg je geen vergoeding. Dit geldt bijvoorbeeld:– als de auto onbeheerd is achtergelaten en niet goed is afgesloten met de sleutels erin of erop;– als de autosleutels zijn achtergelaten in de brievenbus van een garage- of schadeherstelbedrijf.’
5.3.
Partijen twisten over de vraag of [eiser] er alles aan gedaan heeft om diefstal te voorkomen. Volgens vaste jurisprudentie kan de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, niet worden beantwoord op grond van alleen maar een taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Tevens is van belang de uitleg die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (het zogenaamde Haviltexcriterium). Dit geldt ook voor polisvoorwaarden.
5.4.
Nu partijen niet over de tekst van de polisvoorwaarden voorafgaand of bij het sluiten van de verzekeringsovereenkomst hebben gesproken of onderhandeld – zodat een gemeenschappelijke partijbedoeling niet achterhaald kan worden – is de uitleg daarvan met name afhankelijk van objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel. Het komt bij de uitleg van de polisvoorwaarden derhalve aan op de betekenis die redelijke personen aan de desbetreffende bepalingen zouden hebben toegekend.
5.5.
De kantonrechter stelt voorop dat diefstal van een auto in het algemeen sterk wordt vereenvoudigd wanneer de dief de beschikking krijgt over de autosleutel. De feitelijke toegang tot de auto is dan immers niet meer belemmerd. Een verzekeraar moet erop kunnen vertrouwen dat een autobezitter zich dit realiseert en daarmee rekening houdt bij het opbergen van de autosleutels. De vraag is dus of [eiser] dit voldoende heeft gedaan.
5.6.
[eiser] heeft zijn autosleutel in de zak van zijn bodywarmer laten zitten, en de bodywarmer achtergelaten in een andere kamer; de kleedruimte. De deur van de kleedruimte naar het plaatsje was niet op slot. [eiser] heeft geen gebruik gemaakt van de in de kleedruimte aanwezige lockers – die geen ander doel dienen dan om een diefstal zoals die heeft plaatsgevonden te voorkomen. De autosleutel was hierdoor niet langer binnen handbereik en [eiser] had evenmin zicht op zijn jas vanuit de bakkerij. Gelet hierop heeft hij er niet alles aan gedaan om ervoor te zorgen dat de autosleutel niet zou worden weggenomen. ASR heeft zich daarom terecht op ontbreken van dekking beroepen.
Dat het het eigen bedrijf van [eiser] betrof en in beginsel alleen het eigen – vertrouwde – personeel in de kleedruimte kwam, doet aan het bovenstaande niet af. Tussen partijen is immers niet in geschil dat de buitendeur van de kleedruimte weliswaar gesloten was, maar niet op slot. Daarnaast staat vast dat deze deur zichtbaar en bereikbaar is vanaf de openbare weg. Ook als juist is dat het 1,5 (of 1,7) meter hoge hek naar het plaatsje op slot zat, gaat de kantonrechter ervan uit dat sprake is van het niet in acht nemen van de voorzichtigheid als bedoeld in de polisvoorwaarden. Het is een feit van algemene bekendheid dat insluipers (er was in dit geval geen sprake van braak) zich niet meteen door schuttingen of hekken laten tegenhouden. Wie alsdan zijn kostbaarheden in een voor hem visueel afgesloten ruimte achterlaat, met een niet afgesloten buitendeur, neemt niet de vereiste zorgvuldigheid ter zake van het sleutelbeheer in acht.
heeft naar het oordeel van de kantonrechter op zich met juistheid gesteld dat het in de werksfeer gebruikelijk is om wel eens van je plek te lopen of op te staan onder achterlating van een jas of tas met autosleutel(s); en deze dus niet te allen tijde mee te voeren. Dit levert op zichzelf ook geen onvoldoende sleutelbeheer op. Indien echter deze tas of jas door een insluiper bereikbaar is zonder dat de eigenaar van de sleutel(s) – of zijn of haar collega’s – dat kunnen zien, is de grens der zorgvuldigheid overschreden.
5.7.
De kantonrechter overweegt voor alle duidelijkheid dat het feit dat artikel 3.1, onder 5 van de polisvoorwaarden onder het kopje ‘Beperking of uitsluiting’ spreekt van ‘als de auto onbeheerd is achtergelaten en niet is afgesloten of met de autosleutels erin of erop’, en ‘als de autosleutels zijn achtergelaten in de brievenbus van een garage- of schadeherstelbedrijf’, niet meebrengt dat het onderhavige voorval dus niet onder de uitsluiting van dekking valt. Het artikel noemt deze omstandigheden (letterlijk) als voorbeelden, niet als limitatieve opsomming.
5.8.
[eiser] stelt verder dat ASR zich niet op de artikel 3.1. onder 5 kan beroepen nu deze bepaling onvoldoende duidelijk is (niet voldoet aan het ‘transparantievereiste’). Onder verwijzing naar het Van Hove arrest (Hof van Justitie van de Europese Unie van 23 april 2015, ECLI:EU:C:2015:262) stelt [eiser] dat de clausule ten nadele van ASR moet worden uitgelegd dan wel door de rechter ambtshalve moet worden vernietigd. De kantonrechter volgt dit standpunt niet. Juist de in de bewuste clausule genoemde voorbeelden zouden de normale, oplettende verzekeringnemer erop attent moeten maken dat een zorgvuldig sleutelbeheer een voorwaarde voor dekking is.
5.9.
Nu ASR zich ter zake van het sleutelbeheer terecht op de uitsluiting van de dekking heeft beroepen, behoeft de vraag naar het al dan niet aanwezig zijn van het juiste alarmsysteem geen bespreking.
5.10.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiser] zal afwijzen.
5.11.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] , omdat hij ongelijk krijgt. De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis. Daarbij wordt [eiser] ook veroordeeld tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door ASR worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor ASR worden vastgesteld op een bedrag van € 996,00 aan salaris van de gemachtigde van ASR, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling, en veroordeelt [eiser] tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door ASR worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Reid en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter