Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer en het tegenverzoek
5.De beoordeling
Stcrt.2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
Siep)). Ook redelijkheidsargumenten kunnen daarbij dus een rol spelen, waarbij de werkgever een zekere beoordelingsruimte wordt gelaten.
Indien de beëindiging van het dienstverband niet direct na afloop van de boventalligheidstermijn ingaat en werknemer geen werkzaamheden verricht in opdracht van werkgever, wordt het salaris dat langer wordt doorbetaald in mindering gebracht op de uiteindelijke transitievergoeding.” Volgens NedTrain moet het per 1 augustus 2020 aan [verweerder] betaalde salaris (in het verzoekschrift berekend op € 18.921,86 bruto) daarom van de vergoeding worden afgetrokken. Omdat de eenmalige vergoeding daarmee lager is dan de transitievergoeding waarop [verweerder] volgens de wet recht heeft, houdt NedTrain de ondergrens van de wettelijke transitievergoeding aan, te weten € 14.780,56 bruto. De kantonrechter vindt dit standpunt van NedTrain, dat is gebaseerd op het sociaal plan, juist en redelijk. [verweerder] daarentegen stelt zich op een onjuist en onredelijk standpunt. [verweerder] wil immers wel de in het sociaal plan overeengekomen dubbele transitievergoeding ontvangen, maar niet dat de in het sociaal plan ook overeengekomen aftrek van loonkosten plaatsvindt. Het is echter of het een, of het ander. Zijn verweer dat de loonkosten niet in mindering mogen worden gebracht, gaat niet op, omdat dat - anders dan hier - alleen zo is in geval van de wettelijke transitievergoeding.