Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[belanghebbende 1]
[belanghebbende 2]
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure betreffende de nalatenschap van een overleden persoon. De verzoeker, een van de erfgenamen, heeft verzocht om beheersmaatregelen te treffen, waaronder de verkoop van de woning van de erflater. De verzoeker stelt dat de woning leegstaat en dat er risico's zijn van verwaarlozing en schade. De andere erfgenamen, waaronder de verweerder, hebben echter nog geen keuze gemaakt over de aanvaarding of verwerping van de nalatenschap. De kantonrechter oordeelt dat het verzoek tot verkoop van de woning prematuur is, omdat de erfgenamen hun keuze nog niet hebben gemaakt en er geen verklaring van erfrecht is afgegeven. De kantonrechter wijst erop dat de noodzaak van verkoop onvoldoende is onderbouwd en dat de erfgenamen wel bekend zijn, maar nog niet hebben geaccepteerd of verworpen. De kantonrechter wijst het verzoek af en bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.