ECLI:NL:RBNHO:2021:1526

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 januari 2021
Publicatiedatum
23 februari 2021
Zaaknummer
8344737 EJ VERZ 20-62
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beheersmaatregelen in nalatenschap; afwijzing verzoek tot verkoop woning

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure betreffende de nalatenschap van een overleden persoon. De verzoeker, een van de erfgenamen, heeft verzocht om beheersmaatregelen te treffen, waaronder de verkoop van de woning van de erflater. De verzoeker stelt dat de woning leegstaat en dat er risico's zijn van verwaarlozing en schade. De andere erfgenamen, waaronder de verweerder, hebben echter nog geen keuze gemaakt over de aanvaarding of verwerping van de nalatenschap. De kantonrechter oordeelt dat het verzoek tot verkoop van de woning prematuur is, omdat de erfgenamen hun keuze nog niet hebben gemaakt en er geen verklaring van erfrecht is afgegeven. De kantonrechter wijst erop dat de noodzaak van verkoop onvoldoende is onderbouwd en dat de erfgenamen wel bekend zijn, maar nog niet hebben geaccepteerd of verworpen. De kantonrechter wijst het verzoek af en bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./repnr.: 8344737 EJ VERZ 20-62
Uitspraakdatum: 21 januari 2021
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoeker]
inzake
de nalatenschap van [erflater]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , en overleden op [datum] te [plaats]
laatstelijk gewoond hebbende te [woonplaats]
verder te noemen: erflater
tegen
[verweerder]
zonder bekende woon- of verblijfsplaats
verwerende partij
verder te noemen: [verweerder]
en de belanghebbenden:

1.[belanghebbende 1]

wonende te [woonplaats]
verder te noemen: [belanghebbende 1]
2.
[belanghebbende 2]
zonder bekende woon- of verblijfsplaats
verder te noemen: [belanghebbende 2]

3.Het procesverloop

3.1.
[verzoeker] heeft een verzoekschrift ingediend, bij de griffie ontvangen op 25 februari 2020.
3.2.
[belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] hebben schriftelijk ingestemd met het verzoek.
3.3.
[verweerder] heeft een verweerschrift ingediend bij e-mail van 24 september 2020.
3.4.
[verzoeker] heeft gereageerd op het verweerschrift bij e-mail van 21 oktober 2020.
3.5.
[verweerder] heeft bij e-mail van 13 januari 2021 gereageerd op voornoemde reactie van [verzoeker] .
3.6.
Gelet op de aard van het verzoek, het feit dat [verweerder] heeft aangegeven schriftelijk verweer te willen voeren en het feit dat [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] hebben ingestemd met het verzoek, is afgezien van een behandeling op een zitting.

4.De feiten

4.1.
Uit het Centraal Testamentenregister blijkt dat erflater geen testament heeft opgemaakt. Uit een erfgenamenonderzoek blijkt dat de vier partijen in deze procedure kinderen zijn van erflater. Die vier kinderen zijn ook zijn erfgenamen. [verzoeker] heeft de nalatenschap zuiver aanvaard. [belanghebbende 1] heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard. [verweerder] en [belanghebbende 2] hebben hun keuze over de verwerping of aanvaarding van de nalatenschap nog niet gemaakt.
4.2.
De heer mr. H.W. van der Horst, werkzaam bij WFO Netwerk Notarissen te Enkhuizen, is als notaris betrokken bij de nalatenschap.

5.Het verzoek

5.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter om op grond van artikel 4:191 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) maatregelen te treffen tot het behoud van de goederen van erflater in Nederland, met dien verstande dat de woning kan worden verkocht en overgedragen aan een derde door de in het verzoekschrift genoemde makelaar opdracht daartoe te geven en de verkoopopbrengst in depot wordt gestort op een derdengeldenrekening van WFO Netwerk Notarissen.
5.2.
[verzoeker] legt aan het verzoek kort gezegd het volgende ten grondslag. Hij wenst de woning aan de [adres] , die behoort tot de nalatenschap van erflater, te verkopen en leveren. De woning staat vanaf het overlijden van erflater leeg. De huisoppas is geëmigreerd naar Australië. [verzoeker] woont niet in Nederland en is niet in de gelegenheid de woning te beheren. De energie- en waterkosten lopen door. De woning verpaupert en het gevaar voor lekkage, inbraak en dergelijke neemt toe. [verzoeker] wenst voor de verkoop opdracht te geven aan Bloemendaal Makelaars en Taxateurs te Enkhuizen. De verkoopopbrengst wenst hij in depot te laten storten op de derdengeldenrekening van WFO Netwerk Notarissen te Enkhuizen.

6.Het verweer

6.1.
[verweerder] geeft aan niet tegen mogelijke verkoop van de woning te zijn, maar voert – kort gezegd – aan dat verkoop momenteel prematuur is gelet op het volgende.
Vaststellen erfgenamen
6.2.
Voordat de woning kan worden verkocht moet er een verklaring van erfrecht worden opgemaakt. Daaruit moet blijken wie de officiële erfgenamen zijn. [verweerder] en [belanghebbende 2] kunnen hun keuze voor het accepteren of verwerpen van de nalatenschap pas maken als zij weten wat de omvang is van de nalatenschap. Zij hebben hier vragen over gesteld, maar de notaris en [verzoeker] hebben hier niet op gereageerd.
Boedelbeschrijving
6.3.
Voordat de woning wordt verkocht moet er een boedelbeschrijving opgemaakt worden waaruit de omvang van de nalatenschap blijkt. Hierbij moet blijken welke activa en passiva (zowel in Nederland als daarbuiten) tot de nalatenschap van erflater behoren. Ook moet duidelijk worden wat er gebeurd is met het onroerend goed van erflater in Groot-Brittannië en zijn erfdeel uit de nalatenschap van zijn zus. Het staat overigens niet vast dat erflater samen met mevrouw [XX] eigenaar was van bepaalde goederen (de woning en saldi op bankrekeningen).
Staat en kosten woning
6.4.
De kosten van het beheer van de woning zijn onvoldoende reden om tot verkoop over te gaan. Bovendien is onbekend wat de hoogte van deze kosten is. Ook is onbekend of er nog inboedel aanwezig is in de woning. Daarnaast is niet onderbouwd wat de staat van de woning is.

7.Reactie op het verweer

7.1.
[verzoeker] reageert – kort gezegd – als volgt op het verweer van [verweerder] .
Vaststellen erfgenamen
7.2.
Er is nog geen verklaring van erfrecht, omdat [verweerder] en [belanghebbende 2] de benodigde documenten hiervoor nog niet hebben aangeleverd aan de notaris. Als [belanghebbende 2] en [verweerder] hun keuze hebben gemaakt met betrekking tot verwerping of aanvaarding van de nalatenschap, kan de woning verkocht worden en kan tot verdeling van de nalatenschap worden overgegaan.
Boedelbeschrijving
7.3.
Dat tot de goederen van erflater tijdens zijn leven mogelijk onroerend goed in Groot-Brittannië en een erfdeel van zijn zus behoorde, houdt geen verband met deze zaak. De bankrekeningen van erflater in Nederland en Spanje staan op naam van hem en zijn partner, [XX] .
Staat en kosten woning
7.4.
De schulden met betrekking tot de kosten van de woning zijn sinds het overlijden van erflater opgelopen, omdat deze niet betaald kunnen worden. De diensten waarvoor betaald moet worden kunnen ook niet opgezegd worden. Ook zijn er notariële en andere juridische kosten gemaakt. Die kosten blijven oplopen, omdat [verweerder] en [belanghebbende 2] niet meewerken aan de vereffening van de nalatenschap. De woning wordt verwaarloosd en dat kan problemen veroorzaken bij de buren. Doordat de woning onbeheerd is, zou er ook ingebroken kunnen worden. De woning moet verkocht worden, zodat met de verkoopopbrengst de schulden van de nalatenschap voldaan kunnen worden.

8.De beoordeling

8.1.
Op grond van artikel 4:191 lid 2 BW kan de kantonrechter de maatregelen voorschrijven die hij tot behoud van de goederen nodig acht, zolang de nalatenschap niet door alle erfgenamen is aanvaard.
8.2.
Omdat [belanghebbende 2] en [verweerder] hun keuze over de verwerping of aanvaarding van de nalatenschap nog niet hebben gemaakt, is voldaan aan het vereiste uit artikel 4:191 lid 2 BW dat de nalatenschap niet door alle erfgenamen is aanvaard.
8.3.
De kantonrechter is van oordeel dat [verzoeker] onterecht om beheersmaatregelen heeft verzocht. De erfgenamen zijn namelijk wel bekend, maar hebben alleen hun keuze over de verwerping of aanvaarding van de nalatenschap nog niet gemaakt. Weliswaar kan daardoor momenteel geen verklaring van erfrecht worden afgegeven, maar dat zou wel kunnen als aan [belanghebbende 2] en [verweerder] een termijn wordt gegeven om te aanvaarden of te verwerpen. Ook staat niet vast dat verkoop van de woning nodig is voor het behoud van dit goed. [verzoeker] heeft namelijk niet onderbouwd (ook niet in zijn nadere reactie) wat de staat is van de woning en welke kosten er momenteel gemaakt worden voor behoud van de woning. Ook heeft [verzoeker] niet duidelijk gemaakt wat de omvang is van de nalatenschap (goederen en schulden), terwijl uit die omvang zou kunnen blijken wat de waarde van de woning is en de hoogte van kosten zijn en hoe deze zich verhouden tot de gehele nalatenschap. De verkoop van een woning behorende tot een nalatenschap is bovendien ingrijpend en niet terug te draaien. Daarom moet terughoudend worden omgegaan met dergelijke verzoeken tot verkoop. De noodzaak van verkoop van de woning en de spoedeisendheid hiervan zijn, gelet op de gemotiveerde betwisting van [verweerder] , onvoldoende onderbouwd door [verzoeker] .
8.4.
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek zal afwijzen.
8.5.
In de tussen partijen bestaande familierechtelijke relatie, ziet de kantonrechter aanleiding om te bepalen dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

9.De beslissing

De kantonrechter:
9.1.
wijst het verzoek af;
9.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.W.S. Kiliç en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter