In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, is Arthur Johannes Jacobus Sweens, in zijn hoedanigheid als curator in het faillissement van Tempestaete Beheer B.V., eiser tegen een gedaagde die niet is verschenen en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland is. De procedure is gestart met een dagvaarding op 10 september 2020, waarbij de eiser verzocht heeft om betekening van de dagvaarding aan de gedaagde volgens de bepalingen van het Haags Betekeningsverdrag 1965. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde niet is verschenen en dat er geen bewijs is overgelegd waaruit blijkt dat aan de vereisten van artikel 15 van het Verdrag is voldaan. Dit artikel vereist dat de betekening of kennisgeving op een bepaalde wijze is gedaan, zodat de gedaagde de gelegenheid heeft gehad om verweer te voeren.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de eiser geen stukken heeft overgelegd die aantonen dat de betekening of kennisgeving correct heeft plaatsgevonden. Hierdoor heeft de rechtbank besloten de behandeling van de zaak aan te houden, zodat de eiser de kans krijgt om alsnog bewijs te leveren dat aan de voorwaarden van het Verdrag is voldaan. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de verzending per aangetekende post niet voldoet aan de vereisten van het Verdrag, omdat Monaco zich heeft verzet tegen de rechtstreekse verzending van gerechtelijke stukken per post. De zaak is opnieuw op de rol gezet voor 24 maart 2021, waar de eiser een akte moet indienen over de eerder genoemde punten.