ECLI:NL:RBNHO:2021:1503

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 februari 2021
Publicatiedatum
23 februari 2021
Zaaknummer
C/15/312546 / HA ZA 21-46
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale betekening en bewijs van betekening in faillissementszaak

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, is Arthur Johannes Jacobus Sweens, in zijn hoedanigheid als curator in het faillissement van Tempestaete Beheer B.V., eiser tegen een gedaagde die niet is verschenen en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland is. De procedure is gestart met een dagvaarding op 10 september 2020, waarbij de eiser verzocht heeft om betekening van de dagvaarding aan de gedaagde volgens de bepalingen van het Haags Betekeningsverdrag 1965. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde niet is verschenen en dat er geen bewijs is overgelegd waaruit blijkt dat aan de vereisten van artikel 15 van het Verdrag is voldaan. Dit artikel vereist dat de betekening of kennisgeving op een bepaalde wijze is gedaan, zodat de gedaagde de gelegenheid heeft gehad om verweer te voeren.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de eiser geen stukken heeft overgelegd die aantonen dat de betekening of kennisgeving correct heeft plaatsgevonden. Hierdoor heeft de rechtbank besloten de behandeling van de zaak aan te houden, zodat de eiser de kans krijgt om alsnog bewijs te leveren dat aan de voorwaarden van het Verdrag is voldaan. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de verzending per aangetekende post niet voldoet aan de vereisten van het Verdrag, omdat Monaco zich heeft verzet tegen de rechtstreekse verzending van gerechtelijke stukken per post. De zaak is opnieuw op de rol gezet voor 24 maart 2021, waar de eiser een akte moet indienen over de eerder genoemde punten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/312546 / HA ZA 21-46
Vonnis van 24 februari 2021
in de zaak van
ARTHUR JOHANNES JACOBUS SWEENS,in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Tempestaete Beheer B.V.,
kantoorhoudende te Den Helder,
eiser,
advocaat mr. A.J.J Sweens,
tegen
[gedaagde],
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 10 september 2020.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Eiser heeft een exploot van dagvaarding aangebracht ter inschrijving voor de rolzitting van 27 januari 2021. De dagvaarding is op 10 september 2020 betekend aan het parket van de ambtenaar van het openbaar ministerie bij de rechtbank Noord-Holland met verzoek om betekening te doen plaatsvinden overeenkomstig de artikelen 3-6 van het Haags Betekeningsverdrag 1965. De deurwaarder heeft daarnaast een afschrift van het exploot per aangetekende post verzonden aan het adres van gedaagde in [woonplaats] .
2.2.
Gedaagde is niet verschenen.
2.3.
Het Haags Betekeningsverdrag 1965 (hierna: het Verdrag) is van toepassing.
2.4.
Artikel 15 lid 1 van het Verdrag bepaalt dat in het geval van een niet verschenen verweerder (gedaagde) de rechtbank de beslissing aanhoudt totdat gebleken is dat:
“a) hetzij van het stuk betekening of kennisgeving is gedaan met inachtneming van de vormen in de wetgeving van de aangezochte Staat voorgeschreven voor de betekening of de kennisgeving van stukken die in dat land zijn opgemaakt en bestemd zijn voor zich op het grondgebied van dat land bevindende personen,
b) hetzij het stuk aan de verweerder in persoon of aan zijn woonplaats is afgegeven op een andere in dit Verdrag geregelde wijze, en dat de betekening of de kennisgeving, onderscheidenlijk de afgifte zo tijdig is geschied dat de verweerder gelegenheid heeft gehad verweer te voeren.”
2.5.
Eiser heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 15 lid 1 van het Verdrag is voldaan. Dit betekent dat de rechtbank de behandeling van de zaak zal aanhouden om eiser in de gelegenheid te stellen alsnog stukken over te leggen waaruit blijkt dat:
  • hetzij betekening of kennisgeving is gedaan overeenkomstig artikel 15 lid 1 sub a van het Verdrag,
  • hetzij afgifte is gedaan overeenkomstig artikel 15 lid sub b van het Verdrag,
  • en dat de betekening, kennisgeving of afgifte zo tijdig is geschied dat gedaagde gelegenheid heeft gehad verweer te voeren.
2.6.
De rechtbank merkt nog op dat in deze zaak de verzending per aangetekende post geen vervulling op kan leveren van de voorwaarde van artikel 15 lid 1 sub b van het Verdrag. De reden is dat Monaco zich bij verklaring als bedoeld in artikel 10 van het Verdrag heeft verzet tegen de bevoegdheid van rechtstreekse verzending van gerechtelijke stukken per post.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
24 maart 2021voor het nemen van een akte door eiser over hetgeen is vermeld onder 2.5,
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.J. Straathof en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2021. [1]

Voetnoten

1.type: DJS