ECLI:NL:RBNHO:2021:1471
Rechtbank Noord-Holland
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Kort geding ontruiming wegens huurachterstand
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 februari 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een verhuurder (eiser) en een huurder (gedaagde) over huurachterstand en ontruiming van de woning. De eiser, vertegenwoordigd door mr. A.J.J. van der Heiden, vorderde betaling van achterstallige huur en ontruiming van de woning wegens een huurachterstand van € 3.200,00 en een achterstand in waterkosten van € 999,94. De huurovereenkomst was in juni 2019 aangegaan en de huurprijs bedroeg € 700,00 per maand. De gedaagde erkende de huurachterstand, maar voerde aan dat zij door financiële problemen als gevolg van de coronacrisis niet in staat was om te betalen. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van de eiser toewijsbaar was, omdat de gedaagde niet had betwist dat er een huurachterstand was en dat de vordering in een bodemprocedure waarschijnlijk zou worden toegewezen. De kantonrechter gelastte de gedaagde om de woning binnen vier weken na betekening van het vonnis te ontruimen en veroordeelde haar tot betaling van de achterstallige huur en waterkosten. De proceskosten werden eveneens aan de gedaagde opgelegd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.