ECLI:NL:RBNHO:2021:1469
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil over bouwwerken en dierenverblijven in de tuin
In deze zaak heeft de stichting Woonwaard Noord-Kennemerland (hierna: Woonwaard) een vordering ingesteld tegen de gedaagden, die sinds 7 mei 2012 een woning huren van Woonwaard. De vordering betreft de verwijdering van verschillende bouwwerken en dierenverblijven die door de gedaagden zonder toestemming van Woonwaard zijn aangebracht. Woonwaard stelt dat de gedaagden in strijd handelen met de huurvoorwaarden en de klussenlijst, die bepalen dat voor veranderingen aan de buitenzijde van het gehuurde schriftelijke toestemming van de verhuurder vereist is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagden herhaaldelijk inbreuk hebben gemaakt op deze voorwaarden, ondanks eerdere waarschuwingen en een eerdere procedure in 2016. De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagden de bouwwerken en dierenverblijven moeten verwijderen, met uitzondering van een kleine kippenren die eerder door Woonwaard is gedoogd. De vordering van Woonwaard om de gedaagden te verbieden om zonder toestemming veranderingen aan het gehuurde aan te brengen, is toegewezen. De kantonrechter heeft ook bepaald dat Woonwaard gemachtigd is om eventuele zonder toestemming aangebrachte veranderingen zelf te verwijderen, indien de gedaagden hier niet aan voldoen. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagden, die grotendeels in het ongelijk zijn gesteld.