ECLI:NL:RBNHO:2021:1469

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 februari 2021
Publicatiedatum
22 februari 2021
Zaaknummer
8731040 CV EXPL 20-4365
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over bouwwerken en dierenverblijven in de tuin

In deze zaak heeft de stichting Woonwaard Noord-Kennemerland (hierna: Woonwaard) een vordering ingesteld tegen de gedaagden, die sinds 7 mei 2012 een woning huren van Woonwaard. De vordering betreft de verwijdering van verschillende bouwwerken en dierenverblijven die door de gedaagden zonder toestemming van Woonwaard zijn aangebracht. Woonwaard stelt dat de gedaagden in strijd handelen met de huurvoorwaarden en de klussenlijst, die bepalen dat voor veranderingen aan de buitenzijde van het gehuurde schriftelijke toestemming van de verhuurder vereist is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagden herhaaldelijk inbreuk hebben gemaakt op deze voorwaarden, ondanks eerdere waarschuwingen en een eerdere procedure in 2016. De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagden de bouwwerken en dierenverblijven moeten verwijderen, met uitzondering van een kleine kippenren die eerder door Woonwaard is gedoogd. De vordering van Woonwaard om de gedaagden te verbieden om zonder toestemming veranderingen aan het gehuurde aan te brengen, is toegewezen. De kantonrechter heeft ook bepaald dat Woonwaard gemachtigd is om eventuele zonder toestemming aangebrachte veranderingen zelf te verwijderen, indien de gedaagden hier niet aan voldoen. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagden, die grotendeels in het ongelijk zijn gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8731040 \ CV EXPL 20-4365 IL/KB
Uitspraakdatum: 17 februari 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de stichting
Stichting Woonwaard Noord-Kennemerland
gevestigd te Alkmaar
eiseres
verder te noemen: Woonwaard
gemachtigde: mr. M.J. Dekker
tegen

1.[gedaagde 1]

wonende te [woonplaats]
2. [gedaagde 2]
wonende te [woonplaats]
gedaagden
verder te noemen: [gedaagden]
gemachtigde: mr. F.J.J. Baars

1.Het procesverloop

1.1.
Woonwaard heeft bij dagvaarding van 25 augustus 2020 een vordering tegen [gedaagden] ingesteld. [gedaagden] hebben schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 12 januari 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Woonwaard en [gedaagden] hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft Woonwaard bij brief van 23 december 2020 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[gedaagden] huren sinds 7 mei 2012 de woning [adres] van Woonwaard.
2.2.
De Algemene Huurvoorwaarden Zelfstandige Woonruimte zijn op de huurovereenkomst van toepassing. Artikel 9.1 van de algemene huurvoorwaarden luidt als volgt:
“Het is huurder toegestaan veranderingen en toevoegingen die zonder noemenswaardige kosten weer ongedaan kunnen worden gemaakt aan de binnenzijde van het gehuurde aan te
brengen, behalve indien het gaat om veranderingen die gevaar, overlast of hinder voor verhuurder of derden opleveren. Voor overige veranderingen en toevoegingen heeft huurder vooraf schriftelijke toestemming van de verhuurder nodig.”
2.3.
Woonwaard hanteert de ‘Klussenlijst Woonwaard december 2018’ (hierna: de klussenlijst). Daarin staat welke klus een huurder wel of niet mag doen, of daarvoor toestemming nodig is en wat de eventuele voorwaarden zijn.
2.4.
In de klussenlijst staat onder meer dat niet is toegestaan:
- aanbouw of uitbouw op, aan of tegen de woning, zoals een dakkapel, serre of een carport aan de zijkant van de woning,
- dierenverblijf in, op, aan of bij de woning, zoals een duiventil, kippenhok, kennel of stal.
2.5.
In de klussenlijst staat onder meer dat met toestemming is toegestaan:
- overkapping, onder de voorwaarden (onder andere): gemakkelijk te demonteren, buren mogen er geen last van hebben, alleen aan achterkant woning, constructie moet stevig en veilig zijn (…).
2.6.
In mei 2015 hebben [gedaagden] een aanbouw aan de woning gerealiseerd. Op sommatie van Woonwaard hebben [gedaagden] deze aanbouw in november 2015 verwijderd.
2.7.
In maart 2016 hebben [gedaagden] wederom een aanbouw (een overkapping achter de woning) gerealiseerd. Later zijn [gedaagden] begonnen met het plaatsen van een bouwwerk achterin hun tuin om een volière te realiseren. Voor beide bouwwerken was geen toestemming verleend. [gedaagden] hebben niet voldaan aan de sommaties van Woonwaard om deze bouwwerken te verwijderen.
2.8.
Woonwaard heeft vervolgens [gedaagden] gedagvaard in kort geding. Bij vonnis in kort geding van deze rechtbank van 23 november 2016 (zaaknr./rolnr. 5442627 \ KG EXPL 16-146) heeft de kantonrechter [gedaagden] veroordeeld om, samengevat, de aanbouw achter de woning en het bouwwerk achterin de tuin af te breken en de achterzijde van het gehuurde en de tuin in oude staat te herstellen. [gedaagden] hebben hieraan voldaan.
2.9.
Op 21 augustus 2017 heeft Woonwaard geconstateerd dat er allerlei bouwmaterialen waren opgeslagen bij [gedaagden] en dat er een dierenverblijf (een kippenhok met ren) was aangelegd in de tuin. Bij brief van 21 augustus 2017 heeft Woonwaard [gedaagden] bericht dat opslag in en rondom het huis niet is toegestaan en daarover afspraken zijn gemaakt en hen verzocht om het dierenverblijf te verwijderen. [gedaagden] hebben hieraan voldaan, in die zin dat het dierenverblijf is teruggebracht naar een kleine kippenren met enkele kippen en is verplaatst.
2.10.
In mei 2019 heeft Woonwaard een klacht van een buurman van [gedaagden] ontvangen (de heer [XX] ) over, samengevat, een uitbreiding van de kippenren tot een afmeting van ca. 10 x 2 meter, het aantal kippen wat is uitgebreid naar zeven stuks met een of twee hanen, bedrijfsmatige opslag van goederen zoals lompen, metalen, benzine, machines, bouwmaterialen, gasflessen etc. en de bouw van een vogelkooi en prieel.
2.11.
Op 7 juni 2019 hebben [gedaagden] (via een architect) toestemming gevraagd voor een vergunningsvrije aanbouw aan de woning (een overkapping tussen de woning en de schuur). Woonwaard heeft dat verzoek afgewezen op 2 juli 2019. Vervolgens hebben [gedaagden] nogmaals tekeningen naar Woonwaard gestuurd betreffende deze aanbouw. Woonwaard heeft dit verzoek op 30 juli 2019 afgewezen.
2.12.
Op 30 juli 2019 heeft Woonwaard [gedaagden] ook gesommeerd om alle dierenverblijven uit de tuin te verwijderen, inclusief de kippen, haan en volièrevogels, en om opgeslagen bouwmateriaal te verwijderen.
2.13.
Op 17 november 2019 heeft Woonwaard een klacht van buurman [XX] ontvangen over, samengevat, de (negen à tien) kippen in de tuin van [gedaagden] .
2.14.
In september 2020, na het uitbrengen van de dagvaarding, heeft Woonwaard vernomen dat [gedaagden] een aanbouw/overkapping hebben geplaatst. Op 17 september 2020 heeft Woonwaard [gedaagden] gesommeerd om deze zelf aangebrachte voorziening (ZAV) te verwijderen.
2.15.
Op 26 oktober 2020 heeft Woonwaard een huisbezoek gebracht aan de woning van [gedaagden] . Daarbij is een aanbouw/overkapping aangetroffen (productie 25 van Woonwaard). De aanbouw/overkapping bevindt zich op dezelfde plek als de aanbouw die onderwerp was van het geschil genoemd onder 2.8.
2.16.
Woonwaard heeft [gedaagden] de gelegenheid gegeven om deze zelf aangebrachte voorziening (ZAV) te verwijderen. Zij hebben dat niet gedaan.

3.De vordering

3.1.
Woonwaard vordert - na wijziging van haar eis - dat de kantonrechter, samengevat, [gedaagden] hoofdelijk:
- veroordeelt om 1) alle dierenverblijven in de tuin, 2) alle dieren in de tuin, 3) het afdak in de tuin, 4) de aanbouw/overkapping aan de achterzijde van de woning en 5) alle (bedrijfsmatige) goederen te verwijderen (of af te breken) en verwijderd te houden,
- verbiedt om 6) het gehuurde te veranderen door toevoegingen of verwijderingen zonder toestemming van Woonwaard, tenzij het gaat om veranderingen en toevoegingen aan de binnenzijde van het gehuurde die bij het einde van de huur zonder noemenswaardige kosten kunnen worden ingedaan gemaakt en verwijderd,
- gebiedt om 7) steeds toestemming te vragen voor veranderingen aan het gehuurde (tenzij het gaat om de binnenzijde) in overeenstemming met de klussenlijst,
- veroordeelt om 8) steeds opnieuw en zolang zij huurder zijn van de woning om zonder toestemming aangebrachte veranderingen te verwijderen en het gehuurde te herstellen in de oude staat, 9) met machtiging aan Woonwaard om de werkzaamheden zelf uit te voeren, 10) de kosten van Woonwaard te voldoen, 11) de werkzaamheden te gehengen en gedogen en toegang tot het gehuurde te verschaffen, en 12) de woning al dan niet gedeeltelijk en voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van de werkzaamheden, tijdelijk, voor de duur van de werkzaamheden te verlaten en verlaten te houden,
- verbiedt om 13) overlast te veroorzaken
een en ander op straffe van een dwangsom en met hoofdelijke veroordeling in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Woonwaard legt aan de vordering ten grondslag – zakelijk weergegeven – dat het [gedaagden] niet is toegestaan om aan de buitenzijde van het gehuurde veranderingen en/of aanpassingen aan te brengen zonder toestemming van Woonwaard (artikel 7:215 lid 1 BW en artikel 9.1 van de algemene huurvoorwaarden). Woonwaard verleent geen toestemming aan huurders voor het plaatsen van dierenverblijven en een aanbouw. Slechts in uitzonderlijke situaties zal op basis van eigen afwegingen worden afgeweken van haar beleid. [gedaagden] hebben maling aan de regels van Woonwaard en gedragen zich als eigenaar, maar dat zijn ze niet.
3.3.
Daarnaast moeten [gedaagden] zich als goed huurders gedragen en daarom ook de tuin op goede wijze gebruiken en onderhouden en uitsluitend als tuin en niet als opslag van (bedrijfsmatige) goederen gebruiken (artikel 7:213 BW en artikel 6.3 en 7.1 van de algemene huurvoorwaarden).
3.4.
Voorts is het niet toegestaan dat [gedaagden] , hun bezoek en hun huisdieren (waaronder kippen) overlast aan omwonenden veroorzaken (artikel 7:213 BW en artikel 6.6 van de algemene huurvoorwaarden).
3.5.
Bij akte wijziging (grondslag van) eis voegt Woonwaard hieraan toe dat [gedaagden] een nieuwe aanbouw/overkapping hebben aangebracht op precies dezelfde plek als die van 2015/2016. [gedaagden] zijn door de procedure van 2016 een gewaarschuwd mens. De voorwaarden voor een aanbouw/overkapping zijn iets verruimd, maar de overkapping van [gedaagden] voldoet daar niet aan. [gedaagden] zoeken steeds de grenzen op en handelen bewust in strijd met de regels en wachten vervolgens af wat Woonwaard doet. Zij schieten ernstig tekort in de nakoming van hun verplichtingen. De maat is vol voor Woonwaard. Van Woonwaard kan niet worden gevergd dat zij nog langer een huurrelatie heeft met huurders die weigeren zich aan hun verplichtingen te houden. Ontbinding van de huurovereenkomst is gerechtvaardigd. Desondanks gaat Woonwaard niet zover dat zij thans ontbinding en ontruiming vordert. Wel wil Woonwaard dat de zelf aangebrachte voorzieningen verwijderd worden en dat [gedaagden] zich ook in de toekomst aan de regels zullen houden.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagden] betwisten de vordering. Zij voeren aan – samengevat – dat de dierenverblijven niet onrechtmatig zijn. De aard van de huurovereenkomst vergt dat deze geen zodanige inbreuk op de huurverhouding van partijen maken, dat de vordering mag worden toegewezen.
4.2.
De vordering om “alle dieren” te verwijderen is te algemeen en niet te handhaven. Het houden van enige huisdieren in een dierenverblijf is als onderdeel van het rustig huurgenot toegestaan.
4.3.
Er is geen sprake van een aanbouw, maar van een afdak / een zwevende constructie. Het bouwwerk op de foto’s van de producties 22 en 23 bij dagvaarding is demontabel en niet bevestigd aan een muur.
4.4.
Er is geen opslag van bedrijfsmatige goederen. Alle bedrijfsmatige goederen die er stond zijn inmiddels verplaatst. Er is geen sprake van overlast. De vordering is te onbepaald.
4.5.
De toekomstige vorderingen zijn overbodig. Een en ander volgt uit de wet en reglementen.
4.6.
De gevorderde machtiging gaat te ver.
4.7.
Het verbod tot overlast is ongepast en vergaand. Er is geen sprake van overlast als gevolg van geluid of stank van vogels (krielkippen). Er is geen haan meer. Een enkel klagen van een buurman is onvoldoende om hinder vast te stellen.
4.8.
Er is geen aanleiding om een dwangsom op te leggen.

5.De beoordeling

5.1.
Deze zaak gaat om de huur van woonruimte.
5.2.
De wet bepaalt in artikel 7:213 BW dat de huurder verplicht is zich ten aanzien van het gebruik van de gehuurde zaak als een goed huurder te gedragen. In artikel 7:215 lid 1 BW is bepaald dat een huurder niet bevoegd is de inrichting of gedaante van het gehuurde geheel of gedeeltelijk te veranderen dan na schriftelijke toestemming van de verhuurder. Dit uitgangspunt staat ook in artikel 9.1 van de toepasselijke algemene huurvoorwaarden. Daarnaast hanteert Woonwaard de klussenlijst, zodat voor haar huurders duidelijk is wat wel en niet mag worden veranderd dan wel wat zonder of met toestemming van Woonwaard kan worden veranderd in of aan het gehuurde. In de klussenlijst heeft Woonwaard een aantal aanpassingen aan de buitenzijde van de woning verboden dan wel bepaald dat de huurder toestemming nodig heeft voor een aantal veranderingen aan de buitenzijde van de woning. Woonwaard mag dit doen (artikel 7:215 lid 6 BW).
5.3.
Vast staat dat [gedaagden] in hun tuin diverse bouwwerken hebben geplaatst. De kantonrechter overweegt hieronder, per onderdeel van het geschil, als volgt.
Dierenverblijven en dieren
5.4.
Ter zitting is gebleken dat het dierenverblijf bestaat uit een groen kippenhok (zoals te zien op de bij dagvaarding als productie 22 overgelegde foto) en een daaromheen gebouwd dierenverblijf of meerdere –verblijven (volgens [gedaagde 2] een kippenhok, -ren en volière). Op grond van de klussenlijst is het niet toegestaan om een dierenverblijf in, op, aan of bij de woning, zoals een kippenhok, te hebben. Woonwaard stelt op zich dus terecht dat [gedaagden] in strijd met de klussenlijst en daarmee in strijd met artikel 7:215 lid 1 BW en artikel 9 van de algemene huurvoorwaarden handelen.
5.5.
Woonwaard heeft echter in haar e-mail van 31 oktober 2019 aangegeven dat ze een dierenverblijf (kippenren) met maximaal vier kippen zal gedogen, zolang er geen overlast door de omgeving wordt ervaren. De kantonrechter vindt het niet redelijk dat Woonwaard hier nu op terugkomt. Woonwaard stelt weliswaar dat er sprake is van geluids- en stankoverlast als gevolg van kippen en een haan, maar die stelling onderbouwt zij onvoldoende. Zij verwijst naar klachten van buurman [XX] , terwijl vast staat dat [gedaagden] met die buurman in onmin leven. Die klachten zijn, tegenover de betwisting van [gedaagden] , onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van overlast. Verder is de kantonrechter het met [gedaagden] eens dat op de overgelegde opname nauwelijks een geluid van een haan te horen is. Daarbij komt dat [gedaagden] hebben aangevoerd dat de haan inmiddels weg is. Overigens is de kantonrechter van oordeel dat niet is gebleken van een zwaarwichtig bezwaar van Woonwaard tegen de aanvankelijk gedoogde kleine kippenren met vier kippen. Daartegenover staat het belang van [gedaagden] bij behoud van een kleine kippenren met vier kippen. Dat belang houdt verband met hun woongenot. De kantonrechter is van oordeel dat in de gegeven omstandigheden het belang van [gedaagden] zwaarder weegt dan de belangen van Woonwaard als verhuurder.
5.6.
Dit betekent dat een kleine kippenren, die Woonwaard eerder heeft gedoogd, mag blijven staan. De overige delen van het dierenverblijf moeten [gedaagden] verwijderen. Daarnaast moeten zij het aantal vogels terugbrengen naar maximaal vier kippen. De kantonrechter zal de vordering van Woonwaard (zoals hierboven in 3.1. onder 1 en 2 vermeld) toewijzen, zoals hieronder nader bepaald.
Afdak en alle (bedrijfsmatige) goederen
5.7.
Woonwaard vordert verwijdering van het afdak en alle (bedrijfsmatige) goederen die onder dit afdak in de tuin zijn geplaatst. Het afdak betreft een metalen overkapping, die zich achter de schuur bevindt. Woonwaard voert aan dat deze overkapping niet past binnen het ZAV-beleid. [gedaagden] voeren aan dat zij inmiddels een box hebben gehuurd en dat zij daar alle bedrijfsmatige goederen naartoe hebben gebracht. De enige goederen die er nu nog staan zijn hobbymatige goederen zoals een ladder, een grasmaaimachine, een buitenboordmotor, wat handgereedschap, een fiets en verder wat los materiaal. Volgens [gedaagden] is er geen sprake van opslag van bedrijfsmatige goederen en dus ook geen sprake van niet goed huurderschap. [gedaagden] hebben het afdak juist geplaatst zodat buurman [XX] geen zicht heeft op de spullen.
5.8.
Op grond van de klussenlijst is een overkapping alleen met toestemming van Woonwaard (en onder voorwaarden) toegestaan. [gedaagden] kunnen dus niet zonder toestemming een afdak aan de buitenzijde van het gehuurde plaatsen, ook niet als dit voldoet aan de in de klussenlijst genoemde voorwaarden. Omdat [gedaagden] voor het afdak geen toestemming van Woonwaard hebben gekregen, handelen zij in strijd met artikel 7:215 lid 1 BW en artikel 9.1 van de algemene huurvoorwaarden. De kantonrechter acht in de gegeven omstandigheden het belang van Woonwaard bij verwijdering van het afdak groter dan het belang van [gedaagden] bij behoud van het afdak, mede omdat dit de opslag van (bedrijfsmatige) spullen die niet in een tuin thuishoren in de hand werkt. Daarom zullen [gedaagden] worden veroordeeld om het afdak af te breken en te verwijderen (de vordering van Woonwaard onder 3.1. sub 3).
5.9.
De kantonrechter zal de vordering tot het verwijderen van alle (bedrijfsmatige) goederen afwijzen (3.1. onder 5). Door Woonwaard is niet onderbouwd dat er thans nog goederen staan die niet in een tuin thuishoren. Dat had zij gezien het verweer van [gedaagden] wel moeten doen.
Aanbouw/overkapping
5.10.
Op grond de klussenlijst is het niet toegestaan om een aanbouw aan of tegen de woning te plaatsen. Het is wel toegestaan – met toestemming en onder voorwaarden – om een overkapping te plaatsen.
5.11.
Ter zitting is gebleken dat het gaat om een aanbouw/overkapping op dezelfde plek als die waar de procedure in 2016 over ging, die [gedaagden] hangende de onderhavige procedure hebben aangebracht. Zij hebben voor het aanbrengen van deze overkapping toestemming gevraagd, maar Woonwaard heeft geen toestemming verleend. Door de overkapping desondanks aan te brengen hebben [gedaagden] in strijd met artikel 7:215 lid 1 BW en artikel 9.1 van de algemene huurvoorwaarden gehandeld.
5.12.
[gedaagden] voeren aan dat het hier gaat om een simpele overkapping die gemakkelijk te demonteren is en voldoet aan de eisen van het ZAV-beleid van Woonwaard zodat de constructie dient te worden aanvaard. Volgens [gedaagden] was dit eerst een zonnescherm dat met acht pluggen in de muur was bevestigd en hebben ze daarvan, om een stevigere constructie te maken, een afdak gemaakt, waarbij slechts vier pluggen zijn gebruikt en het bijna een zwevende constructie betreft. Ook als dat zo is, wat in deze niet vast staat, doet dat niet af aan het feit dat [gedaagden] zonder toestemming een overkapping aan de buitenzijde van het gehuurde hebben geplaatst. De kantonrechter is het met Woonwaard eens dat het extra kwalijk is dat [gedaagden] deze overkapping hangende de onderhavige procedure hebben aangebracht, en dan ook nog eens op de plek waar de vorige procedure in 2016 over ging. Dat levert een ernstige tekortkoming op. [gedaagden] moeten zich houden aan de voorwaarden en klussenlijst van Woonwaard. En als Woonwaard de toestemming niet verleent, kunnen zij een machtiging vorderen (artikel 7:215 lid 3 BW). Dat hebben ze niet gedaan. Overigens acht de kantonrechter in de gegeven omstandigheden het belang van Woonwaard bij verwijdering van de overkapping groter dan het belang van [gedaagden] bij behoud daarvan. Dat belang van Woonwaard bestaat onder meer uit het tegengaan van wildbouw, het voorkomen dat de verhuurbaarheid van haar woningen wordt geschaad en het voorkomen van schade aan haar eigendommen.
5.13.
[gedaagde 1] heeft ter zitting aangevoerd dat zij een e-mail van Woonwaard heeft ontvangen waarin door Woonwaard toestemming voor een overkapping is gegeven mits zij zich aan de voorwaarden houden. Deze e-mail is echter niet overgelegd. Nu Woonwaard betwist dat zij die toestemming heeft gegeven en uit de e-mail van Woonwaard (dagvaarding, productie 15) niet blijkt dat die toestemming is verleend, kan de kantonrechter daar niet van uitgaan. Te minder omdat uit de stukken blijkt dat Woonwaard herhaaldelijk heeft aangegeven – onder verwijzing naar de klussenlijst – dat zij voor de vergunningsvrije aanbouw geen toestemming verleent.
5.14.
De kantonrechter zal de vordering van Woonwaard tot verwijdering van deze aanbouw/overkapping daarom toewijzen (3.1. sub 4).
Vorderingen onder 3.1. sub 6 tot en met 12
5.15.
Uit het voorgaande blijkt dat [gedaagden] herhaaldelijk in strijd met de wet, algemene huurvoorwaarden en klussenlijst handelen, ondanks een eerdere procedure tussen partijen. Zij hebben zelfs hangende de onderhavige procedure een overkapping aangebracht, terwijl Woonwaard daarvoor geen toestemming had verleend. Deze situatie is dus een terugkerend thema in de afgelopen jaren. De kantonrechter is van oordeel dat Woonwaard daarom belang heeft bij toewijzing van de vorderingen zoals vermeld in 3.1. onder 6 tot en met 11. Woonwaard zal ook worden gemachtigd om eventuele zonder toestemming aangebrachte veranderingen zo nodig, onder de door Woonwaard genoemde voorwaarde, zelf te (laten) verwijderen en het gehuurde te herstellen in de oude staat tegen vergoeding van de kosten (3.1. onder 9, 10 en 11), zoals hieronder nader bepaald.
5.16.
Het gevorderde onder 12 (ontruiming van de woning) zal worden afgewezen. Aangezien de werkzaamheden die zo nodig dienen te worden verricht zich aan de buitenzijde van de woning, namelijk in de tuin van de woning, bevinden ontgaat het de kantonrechter waarom de woning ontruimd dient te worden. Woonwaard heeft deze vordering verder ook niet onderbouwd.
Overlast
5.17.
De kantonrechter zal de vordering onder 3.1. sub 13 afwijzen. In de algemene huurvoorwaarden in de artikelen 6.3. en 6.6. zijn de aanwijzingen zoals door Woonwaard gevorderd, al opgenomen. De kantonrechter ziet in toewijzing van deze vordering geen toegevoegde waarde. Woonwaard heeft onvoldoende toegelicht wat haar belang daarbij is.
Overige
5.18.
De kantonrechter zal aan de veroordelingen geen dwangsommen verbinden. Woonwaard heeft niet voldoende toegelicht waaruit haar belang bij een dwangsom, naast de machtiging om de werkzaamheden zelf uit te voeren, bestaat.
5.19.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagden] , omdat zij grotendeels in het ongelijk worden gesteld. Zij zullen daartoe hoofdelijk worden veroordeeld. Daarbij worden [gedaagden] ook veroordeeld tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Woonwaard worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagden] om binnen één maand na betekening van dit vonnis alle dierenverblijven (met uitzondering van de kleine kippenren) in de tuin behorende bij de woning aan de [adres] af te breken, te verwijderen en verwijderd te houden, en het gehuurde in oude staat te herstellen;
6.2.
veroordeelt [gedaagden] om binnen één maand na betekening van dit vonnis alle dieren (met uitzondering van vier kippen) in de tuin behorende bij de woning aan de [adres] te verwijderen en verwijderd te houden;
6.3.
veroordeelt [gedaagden] om binnen één maand na betekening van dit vonnis het afdak in de tuin behorende bij de woning aan de Kromme Horn 9 te (1484 EG) te Graft af te breken, te verwijderen en verwijderd te houden, en het gehuurde in de oude staat te herstellen;
6.4.
veroordeelt [gedaagden] om binnen één maand na betekening van dit vonnis de aanbouw/overkapping aan de achterzijde van de woning aan de [adres] af te breken, te verwijderen en verwijderd te houden, en het gehuurde in de oude staat te herstellen;
6.5.
verbiedt [gedaagden] om zolang zij huurders zijn van de woning (incl. aanhorigheden) aan de [adres] zonder toestemming van Woonwaard het gehuurde te veranderen door toevoegingen of verwijderingen, tenzij het gaat om veranderingen en toevoegingen aan de binnenzijde van het gehuurde die bij het einde van de huur zonder noemenswaardige kosten kunnen worden ongedaan gemaakt en verwijderd;
6.6.
gebiedt [gedaagden] om steeds opnieuw en zolang zij huurders zijn van de woning (incl. aanhorigheden) aan de [adres] toestemming te vragen aan Woonwaard voor veranderingen die zij wensen te verrichten aan het gehuurde door toevoegingen of verwijderingen (tenzij het gaat om veranderingen en toevoegingen aan de binnenzijde van het gehuurde die bij het einde van de huur zonder noemenswaardige kosten kunnen worden ongedaan gemaakt en verwijderd) en die onder meer doch niet uitsluitend zijn opgesomd in de Klussenlijst Woonwaard 2018 die als productie 7 is overgelegd;
6.7.
veroordeelt [gedaagden] om steeds opnieuw en zolang zij huurders zijn van de woning (incl. aanhorigheden) aan de [adres] binnen twee weken nadat zij daartoe schriftelijk door Woonwaard gesommeerd zijn veranderingen en toevoegingen die zonder toestemming van Woonwaard aan het gehuurde zijn aangebracht te verwijderen en verwijderd te houden;
6.8.
verleent Woonwaard machtiging ex artikel 3:299 BW om, steeds wanneer [gedaagden] niet aan (één van) de veroordelingen onder 6.1. tot en met 6.7. hebben voldaan zolang zij huurders zijn van de woning (incl. aanhorigheden) aan de [adres] , de werkzaamheden zelf uit te voeren of uit te laten voeren;
6.9.
veroordeelt [gedaagden] om, steeds opnieuw, alle kosten samenhangende met het (laten) verrichten van de onder 6.8. genoemde werkzaamheden op vertoon van een door Woonwaard verstrekte gespecificeerde factuur aan Woonwaard te voldoen;
6.10.
veroordeelt [gedaagden] om, steeds opnieuw, de werkzaamheden als genoemd onder 6.8. te gehengen en te gedogen en daar waar nodig hun medewerking te verlenen waaronder door toegang tot het gehuurde te verschaffen aan medewerkers van Woonwaard of derden die daartoe van Woonwaard opdracht hebben gekregen;
6.11.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, dat als de een betaalt de ander is bevrijd, tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Woonwaard tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 105,03
griffierecht € 124,00
salaris gemachtigde € 374,00 ;
6.13.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, dat als de een betaalt de ander is bevrijd, tot betaling van € 120,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Woonwaard worden gemaakt;
6.14.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.15.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter