Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
“Artikel 3 - Het abonnement1.Een abonnement wordt aangegaan voor een minimumduur, bijvoorbeeld 12 of 24 maanden. Daarna wordt het abonnement automatisch voortgezet voor onbepaalde duur. Tijdens de minimumduur kun je opzeggen tegen het einde van de minimumduur, met een opzegtermijn van één maand. Na de minimumduur kun je op elk gewenst moment opzeggen met een opzegtermijn van één maand.(…)Artikel 13 Opschortingsrecht Vodafone1. Vodafone kan de diensten onmiddellijk buiten werking stellen als dit mag op basis van de wet. Dit kan onder andere het geval zijn wanneer: (a) (…), (b) jij jouw verplichtingen niet nakomt (bijvoorbeeld als je jouw rekening gedeeltelijk niet betaalt of deze Algemene Voorwaarden niet nakomt), (…)2. (…)3. In de periode dat de diensten door Vodafone buiten werking zijn gesteld ben je wel verplicht jouw (abonnement)kosten te betalen.”
3.De vordering
4.Het verweer
Hierbij komt dat de conclusie van repliek is ingediend door incassobureau Infoscore. [gedaagde] is het daar niet mee eens en betwijfelt of Infoscore gerechtigd is om de conclusie van repliek in te dienen. Rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat Infoscore de vordering van Vodafone heeft opgekocht.
Nog afgezien van het voorgaande is de vordering verjaard.
5.De beoordeling
In onderhavige procedure is gebleken dat de conclusie van repliek is uitgeprint op briefpapier van Infoscore. Waarschijnlijk is deze conclusie ook inhoudelijk door dit incassobureau opgesteld. Uit de begeleidende brief waarmee de conclusie is ingediend, welke brief zich bevindt in het procesdossier, blijkt dat deze conclusie door Yards Deurwaardersdiensten B.V. (als rolgemachtigde) aan de griffie van de rechtbank is gezonden.
Gelet op eerdergenoemde vrijheid van partijen in hun keuze door welke gemachtigde zij zich laten vertegenwoordigen, is deze handelwijze geoorloofd. Dat Infoscore de eventuele vordering van Vodafone op [gedaagde] heeft opgekocht, blijkt nergens uit.
€ 52,63 aan Vodafone te betalen. Deze hoofdsom bestaat, blijkens de facturen en de toelichting van Vodafone, voor een deel uit abonnementskosten en voor een ander deel uit heraansluitingskosten (zie alinea 5 en 6 conclusie van repliek). Deze kosten staan ter discussie. Over de creditering van het bedrag € 4,99 in de factuur van 15 oktober 2017 bestaat geen geschil.
de abonnementskosten
heeft een en ander weersproken.
Een andere grondslag voor de doorbelasting van deze kosten is niet gesteld of gebleken. De kantonrechter zal de vordering tot betaling van deze kosten (27,45 inclusief btw) daarom afwijzen.
€ 40,00 en wettelijke rente is geen afzonderlijk verweer gevoerd. De buitengerechtelijke kosten zijn toewijsbaar als gevorderd. De wettelijke rente over de verschuldigde hoofdsom is toewijsbaar na afloop van de in de ingebrekestelling van 2 juli 2019 (productie 8 bij dagvaarding) gestelde termijn, derhalve met ingang van 20 juli 2019. Vodafone gaat uit van een eerdere verzuimdatum en doet daarbij een beroep op een als productie 7 bij dagvaarding overgelegde op 28 oktober 2017 gedateerde brief. Echter in de brief van 2 juli 2019 is namens Vodafone geschreven dat de rente pas na afloop van de in die brief gestelde termijn gaat lopen.