Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- een advies als bedoeld in artikel 6:6:12, lid 1, aanhef en onder a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), gedateerd 25 juni 2020, afkomstig van FPC Pompestichting (hierna: de kliniek) en ondertekend door mw. [naam 2] (plaatsvervangend) hoofd van de inrichting en [naam 3] (GZ-psycholoog);
- een afschrift van de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene als bedoeld in artikel 6:6:12, lid 1, aanhef en onder b Sv over de periode van 1 augustus 2019 tot en met 22 januari 2021;
- adviezen van twee onafhankelijke gedragsdeskundigen zoals bedoeld in artikel 6:6:12, lid 3 Sv, te weten een advies gedateerd 2 juni 2020, opgemaakt door [naam 1] , psychiater, en een advies gedateerd 27 mei 2020, opgemaakt door [naam 4] , GZ-psycholoog;
- een brief van het slachtoffer [naam 5] , gedateerd 24 augustus 2020;
- het proces-verbaal van de zittingen van 4 augustus 2020 en 8 oktober 2020;
- het maatregelenrapport (ongedateerd “Advies reclassering tbs voorwaardelijke beëindiging dwangverpleging”), dat is opgemaakt door [naam 6] van Reclassering Nederland en dat op 22 januari 2021 door de rechtbank is ontvangen.
mr. J. Michels, advocaat te Oldenzaal.
2.Het advies van de kliniek
8 oktober 2020, namens de kliniek, dit advies gewijzigd. Inmiddels heeft betrokkene gezegd toch in de regio Nijmegen te willen gaan samenwonen zodat hij zijn werk kan behouden. De kliniek schat in dat het recidiverisico in geval van voorwaardelijke beëindiging laag zal zijn. De mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging dienen onderzocht te worden, alvorens er een beslissing kan worden genomen over de duur van een eventuele verlenging.
3.De adviezen van de onafhankelijke gedragsdeskundigen
4.Het advies van de reclassering
5.Het standpunt van de officier van justitie
6.Het standpunt van betrokkene
7.De beoordeling
7.De beslissing
twee jaren.