ECLI:NL:RBNHO:2021:1304

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 januari 2021
Publicatiedatum
17 februari 2021
Zaaknummer
14/810203-08
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 29 januari 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van de betrokkene, die sinds 24 augustus 2013 onder deze maatregel valt. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, met voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, toegewezen. De betrokkene is eerder veroordeeld voor ernstige misdrijven, waaronder poging tot doodslag en poging tot afpersing. De rechtbank heeft de positieve ontwikkeling van de betrokkene in aanmerking genomen, waaronder zijn verblijf in een woning buiten de kliniek, zijn werk en zijn relatie. De deskundigen hebben het recidiverisico als laag ingeschat, mits de dwangverpleging onder voorwaarden wordt beëindigd. De rechtbank heeft de adviezen van de kliniek, de onafhankelijke gedragsdeskundigen en de reclassering overgenomen en de verpleging voorwaardelijk beëindigd, met specifieke voorwaarden, waaronder een locatieverbod en reclasseringstoezicht. De rechtbank heeft de termijn van terbeschikkingstelling verlengd tot augustus 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige kamer
Parketnummer: 14/810203-08
Uitspraakdatum: 29 januari 2021
Beslissing ex artikel 6:6:10 eerste lid Sv
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum/plaats]
thans verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) De Pompestichting, [adres] ,
hierna: betrokkene,
met twee jaren.

1.De procedure

Bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 14 september 2011 is aan betrokkene de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd, wegens, zakelijk weergegeven, poging tot doodslag en poging tot afpersing of poging tot diefstal met geweld.
De termijn van de terbeschikkingstelling nam een aanvang op 24 augustus 2013.
De termijn is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 27 augustus 2019 met één jaar.
De onderhavige vordering van de officier van justitie is op 1 juli 2020 bij de rechtbank ingediend.
Op 4 augustus 2020 heeft de rechtbank de behandeling van die vordering op de terechtzitting voor bepaalde tijd aangehouden tot de zitting van 8 oktober 2020 in verband met het niet kunnen verschijnen van de deskundige [naam 1] en de raadsman van betrokkene.
Op 8 oktober 2020 is de vordering ter terechtzitting behandeld. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting toen voor onbepaalde tijd geschorst omdat de rechtbank -kort gezegd- aanleiding zag door de reclassering een zogenoemd maatregelenrapport te laten opmaken.
Van het verhandelde tijdens deze zittingen is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder:
  • een advies als bedoeld in artikel 6:6:12, lid 1, aanhef en onder a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), gedateerd 25 juni 2020, afkomstig van FPC Pompestichting (hierna: de kliniek) en ondertekend door mw. [naam 2] (plaatsvervangend) hoofd van de inrichting en [naam 3] (GZ-psycholoog);
  • een afschrift van de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene als bedoeld in artikel 6:6:12, lid 1, aanhef en onder b Sv over de periode van 1 augustus 2019 tot en met 22 januari 2021;
  • adviezen van twee onafhankelijke gedragsdeskundigen zoals bedoeld in artikel 6:6:12, lid 3 Sv, te weten een advies gedateerd 2 juni 2020, opgemaakt door [naam 1] , psychiater, en een advies gedateerd 27 mei 2020, opgemaakt door [naam 4] , GZ-psycholoog;
  • een brief van het slachtoffer [naam 5] , gedateerd 24 augustus 2020;
  • het proces-verbaal van de zittingen van 4 augustus 2020 en 8 oktober 2020;
  • het maatregelenrapport (ongedateerd “Advies reclassering tbs voorwaardelijke beëindiging dwangverpleging”), dat is opgemaakt door [naam 6] van Reclassering Nederland en dat op 22 januari 2021 door de rechtbank is ontvangen.
Op 29 januari 2021 is de behandeling van de vordering ter terechtzitting voortgezet. Betrokkene is gehoord, alsmede de deskundige van de kliniek, te weten voornoemde [naam 7] (GZ-psycholoog) en als getuige voornoemde [naam 6] van de reclassering. Verder waren aanwezig de officier van justitie en de raadsman van betrokkene,
mr. J. Michels, advocaat te Oldenzaal.
Van het verhandelde tijdens deze zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2.Het advies van de kliniek

Het advies van de kliniek d.d. 25 juni 2020 houdt, voor zover relevant, het volgende in:
Bij betrokkene is sprake van een ernstige persoonlijkheidsstoornis waarbij vooral narcistische trekken op de voorgrond staan, naast vermijdende trekken. Betrokkene kan de minder fraaie kanten van zijn verleden of van zijn persoonlijkheid slechts gedeeltelijk onder ogen zien. Eerder gediagnostiseerde antisociale trekken zijn in het functioneren van betrokkene thans niet zichtbaar. In de afgelopen periode is er geen sprake geweest van (agressieve) incidenten.
Met betrokkene is overeenstemming over de risicofactoren, te weten: de schone schijn ophouden, (financiële of werk-)problemen voor zichzelf en anderen ontkennen/wegmaken, onrealistische doelen, geen hulp vragen en beperkte perspectiefname ten opzichte van de ander. Hoewel betrokkene inziet dat dit risicofactoren zijn, herkent hij niet altijd wanneer dergelijke factoren in het heden mogelijk spelen.
Op dit moment staat centraal: het geven van een realistisch beeld over zichzelf, het verbeteren van coping vaardigheden (niet vermijden of externaliseren, maar actief aanpakken en hulp vragen) en het werken aan sociale en maatschappelijke inbedding in de toekomstige woonplek.
Betrokkene verblijft sinds 13 februari 2020 op Meander. Betrokkene wil in de toekomst samenwonen met zijn vriendin, in haar woonplaats in Friesland. Voordat hiervoor een aanvraag transmuraal verlof geschreven kan worden, zal betrokkene een werkgever in die regio moeten vinden, die hij op de hoogte stelt van zijn tbs-maatregel, zodat er een contactpersoon is voor de kliniek. Ook moet betrokkene bereid zijn mee te werken aan ambulante hulpverlening in die regio. De aanmelding voor ambulante hulpverlening is gedaan en een intake wordt op korte termijn verwacht. Betrokkene heeft in een eerdere fase toegezegd dat hij mee zal werken aan openheid naar zijn toekomstige werkgever en het opstarten van individuele en relatiegesprekken via een forensische polikliniek in de toekomstige woonregio. Alvorens daadwerkelijk vanuit Meander verdere transmurale stappen aangevraagd zullen worden, zal hij deze toezeggingen waar moeten maken. Dit omdat betrokkene gedurende het resocialisatietraject vaker heeft laten zien ergens mee in te stemmen, om dan vervolgens de verantwoordelijkheid toch niet op te pakken, of alleen nadat er consequenties aan verbonden worden.
De kliniek ziet in het gedrag van betrokkene parallellen ten opzichte van de risicofactoren, met name op het gebied van het niet geven van een realistisch beeld over zichzelf en het hanteren van een vermijdende copingstijl. Betrokkene heeft in de recente behandelplanbespreking aangegeven de verlengingszitting af te willen wachten, en tot die tijd geen stappen te willen zetten ten aanzien van het (zoeken en) informeren van een toekomstige werkgever of zijn partner. Daarnaast geeft hij onlangs aan dat hij ook denkt aan een ander resocialisatietraject: samenwonen of juist zelfstandig wonen in de regio Nijmegen.
Het recidiverisico met een vergelijkbaar delict als het indexdelict wordt bij beëindiging van de tbs-maatregel op dit moment ingeschat als hoog op de lange termijn. Er is hierbij sprake van een lange opbouw, waarbij betrokkene op meerdere levensgebieden vast zou moeten lopen als hij zichzelf overvraagt, problemen loochent en niet aanpakt, noch hulp vraagt, en zodoende steeds meer in de knel komt, waarna hij zich niet gehinderd voelde om antisociale oplossingen te kiezen.
Betrokkene is nog altijd geneigd een vermijdende copingstijl te hanteren en heeft externe druk nodig om problemen actief aan te pakken.
De vraag is echter of betrokkene dat, gezien zijn persoonlijkheidskenmerken, in een nieuwe situatie waarin mensen niet op de hoogte zijn van zijn valkuilen, zonder professionele ondersteuning of begeleiding ook vast kan houden. Wanneer betrokkene op meerdere vlakken in zijn leven tegenslagen te verwerken krijgt en de uitzichtloosheid van de schulden op hem drukt, ontstaat het risico op een delict soortgelijk aan het indexdelict; verwervingscriminaliteit, waarbij betrokkene zich mogelijk weliswaar niet heeft voorgenomen geweld te gebruiken, doch waarbij dit als gevolg van een gevoel van controleverlies acuut kan ontstaan en zeer ernstig van aard kan zijn.
De kliniek acht het aangewezen dat hij onder de vlag van de tbs met dwangverpleging de stap naar Friesland gaat zetten, alwaar hij een passende werkplek moet vinden, zijn draai moet vinden tijdens het samenwonen, en een werkrelatie op moet gaan bouwen met de ambulante forensische begeleiders (bij gebrek aan ondersteunend netwerk die op de hoogte zijn van zijn valkuilen is dit extra van belang) en de reclassering. Indien deze vervolgstap gezet is kan gekeken worden of betrokkene over kan naar begeleiding door de reclassering in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Gelet op de stappen die nog gezet moeten worden adviseert de kliniek de huidige tbs-maatregel te verlengen met een jaar.
De deskundige [naam 7] heeft bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting van
8 oktober 2020, namens de kliniek, dit advies gewijzigd. Inmiddels heeft betrokkene gezegd toch in de regio Nijmegen te willen gaan samenwonen zodat hij zijn werk kan behouden. De kliniek schat in dat het recidiverisico in geval van voorwaardelijke beëindiging laag zal zijn. De mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging dienen onderzocht te worden, alvorens er een beslissing kan worden genomen over de duur van een eventuele verlenging.
De deskundige [naam 7] heeft bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting van 29 januari 2021 namens de kliniek geadviseerd de maatregel te verlengen voor een termijn van twee jaren, met voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.

3.De adviezen van de onafhankelijke gedragsdeskundigen

3.1.
Het advies van de psychiater
In het rapport d.d. 2 juni 2020 van psychiater [naam 1] is onder meer het volgende opgenomen:
Bij betrokkene is sprake van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische en vermijdende trekken. Hij heeft inzicht in zijn valkuilen en heeft zijn leven op alle vlakken goed op orde, al is het netwerk nog beperkt. Het recidiverisico is laag en pas op lange termijn en onder omstandigheden zoals voor het indexdelict kan dit hoger worden. Het emotionele inzicht zal niet groter worden en betrokkene moet dan ook op zijn gedrag beoordeeld worden. Het blijven hameren op emotionele verdieping en het emotioneel inzicht geeft alleen maar beiderzijds frustratie in de behandelrelatie. Zolang betrokkene onder dwang gecontroleerd blijft zal hij, zoals hij kan, zich goed aanpassen, en komt er ook geen zicht op zijn werkelijke functioneren. Hij heeft zijn doelen in zijn leven bijgesteld, heeft werk, een relatie en heeft zijn financiën op orde. Het is nu zaak om vanuit vertrouwen een behandel/begeleidingsrelatie aan te gaan en gezien het lage recidiverisico kan dit goed vormgegeven worden via een forensische polikliniek en de reclassering in het kader van een voorwaardelijk beëindigde tbs. Een verlenging van twee jaar is geïndiceerd om de relatie op te bouwen en om te zien dat betrokkene zijn opgebouwde leven consolideert.
De psychiater heeft bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting op 8 oktober 2020 het advies gehandhaafd en toegelicht dat het recidiverisico ook bij een voorwaardelijke beëindiging laag is. Het minieme verschil in zienswijze in vergelijking met de visie van psycholoog [naam 4] met betrekking tot de diagnose van betrokkene is niet van belang voor de geadviseerde koers, te weten de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen en de maatregel te verlengen met twee jaren.
3.2.
Het advies van de psycholoog
In het rapport d.d. 27 mei 2020 van psycholoog [naam 4] is onder meer het volgende opgenomen:
Bij betrokkene is sprake van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. De in het verleden vastgestelde antisociale en vermijdende trekken worden niet herkend. Er moet uit worden gegaan van structurele beperkingen als het gaat om het inlevend vermogen en het vermogen zich adequaat af te stemmen op de ander. Het behandelplafond van betrokkene is bereikt. Het is zaak dat hij zijn leven op de belangrijkste gebieden in de steigers zet en laat zien dat hij in staat is om te komen tot stabiliteit op die gebieden van werk, relatie, financiën en wonen over een langere periode.
Ten aanzien van de kans op recidive met een agressief/gewelddadig delict, kan worden geconcludeerd dat die kans binnen de huidige situatie van transmuraal verlof klein is. Het is verder aan te bevelen het ingezette traject te continueren en op den duur uit te breiden en om daarbij te monitoren of betrokkene in staat is om het huidige niveau van functioneren vast te houden. Een punt van aandacht is natuurlijk wel dat betrokkene’s persoonlijkheidspathologie met zich meebrengt dat hij geneigd is/kan zijn problemen waar hij tegenaan loopt aan het zicht van anderen te onttrekken. Dit is een patroon dat door zijn levensgeschiedenis heen zichtbaar is geweest. Bij meer ervaren vrijheden en daarbij komende verantwoordelijkheden is het zaak dat voor ogen te houden, maar daarbij ook voor ogen te houden dat dit niet meteen leidt tot gevaarzettend gedrag.
Er is sprake van een laag basisrisico op recidive. Afglijden op meerdere levensgebieden dient eerst plaats te vinden alvorens er een risicovolle situatie ontstaat. Het lage risicoprofiel in combinatie met het feit dat er van behandeling in engere zin al geruime tijd geen sprake meer is en daar ook geen indicatie meer voor is vanuit het oogpunt van recidivevermindering, maakt dat naar de mening van de psycholoog het risicomanagement vorm gegeven kan worden binnen het kader van een terbeschikkingstelling waarvan de dwangverpleging voorwaardelijk is beëindigd.
Geadviseerd wordt om de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen en om de maatregel terbeschikkingstelling te verlengen met de duur van twee jaar. Gezien de stappen die nog gemaakt moeten met daarbij met name ook in het achterhoofd de mogelijke verhuizing naar Friesland en het vinden van werk daar, is twee jaar noodzakelijk.
De psycholoog heeft bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting op 8 oktober 2020 dit advies gehandhaafd en ook aangegeven dat het verschil in inzicht met de psychiater met betrekking tot de diagnose van de betrokkene niet van belang is voor de uiteindelijke koers.
Als de koers wordt gevolgd, te weten de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen en de maatregel te verlengen voor een periode van twee jaren, schat de psycholoog het recidiverisico in als laag.

4.Het advies van de reclassering

De reclassering adviseert om de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen.
Betrokkene heeft buiten de kliniek een klein netwerk opgebouwd dat op de hoogte is van zijn tbs-status. Het is voor de toekomst van belang dat dit netwerk in stand blijft maar nog liever wat uitgebreid wordt. Om in de toekomst te voorkomen dat betrokkene in zijn oude patronen terugvalt, heeft hij het nodig dat mensen hem echt kennen en durven te confronteren met zijn gedrag door middel van aanspreken en een spiegel voor te houden. Daarnaast blijft het van belang dat het sociaal netwerk er intensief bij betrokken blijft.
Betrokkene heeft werk, inkomsten en een relatie. Mocht betrokkene overgaan naar de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, is het van belang dat hij zelfstandige huisvesting realiseert. Betrokkene zal gaan uitstromen vanuit de fase van beschermd wonen bij De Meander waar hij thans driekwart jaar woont.
De begeleiding van de reclassering met daarnaast ambulante ondersteuning van een forensische polikliniek zou voldoende moeten zijn onder de huidige omstandigheden.
Zowel het risico op recidive, als het risico op letselschade of het onttrekken aan voorwaarden, wordt ingeschat als laag. Bij een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging worden naast de algemene voorwaarden - kort gezegd - de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd: meewerken aan reclasseringstoezicht en aan een time-out en schuldhulpverlening indien nodig, niet naar het buitenland (zonder toestemming van het Openbaar Ministerie), ambulante behandeling en een contactverbod met het slachtoffer, alsmede een locatieverbod.
De getuige [naam 6] heeft bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting van 29 januari 2021 het advies gehandhaafd en heeft gepersisteerd bij de geadviseerde voorwaarden bij een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging van betrokkene.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft de aanhangige vordering van 1 juli 2020 gewijzigd in die zin dat thans wordt gevorderd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar, met voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Daarbij dienen de voorwaarden te worden opgelegd zoals die door de reclassering zijn geadviseerd, in die zin dat het locatieverbod kan worden beperkt tot Alkmaar, omdat het slachtoffer van het indexdelict heeft aangegeven dat een locatieverbod voor Amsterdam niet meer is aangewezen.

6.Het standpunt van betrokkene

Betrokkene is het eens met de huidige vordering van de officier van justitie.
De raadsman van betrokkene heeft verzocht om bij een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging de verlenging toch te beperken tot één jaar en om bij de voorwaarden het verbod om naar het buitenland te gaan te nuanceren door op te nemen dat betrokkene niet langer dan 24 uur naar het buitenland mag gaan. Dit om de mogelijkheid open te houden dat betrokkene eventueel in het kader van zijn werkzaamheden bij een garagebedrijf even over de landsgrens moet zijn, om bijvoorbeeld een auto weg te brengen.

7.De beoordeling

In de rapportages van de kliniek en de onafhankelijke gedragsdeskundigen wordt beschreven dat betrokkene lijdt aan een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met in ieder geval narcistische trekken. De deskundigen achten het recidivegevaar aanwezig indien de terbeschikkingstelling zou worden beëindigd. De rechtbank kan zich verenigen met deze conclusies en neemt deze over.
De rechtbank is, gelet op de stukken en het verhandelde ter terechtzitting, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen vereist dat de termijn van de terbeschikkingstelling van betrokkene wordt verlengd. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De rechtbank constateert dat betrokkene een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Hij verblijft thans in een woning buiten de muren van de kliniek, heeft een baan bij een garagebedrijf, en een relatie. Op dit moment vindt er geen daadwerkelijke behandeling meer plaats. Zowel de kliniek als de twee externe deskundigen schatten het recidiverisico laag in als de dwangverpleging onder voorwaarden zal worden beëindigd. Zij adviseren daarom, net als de reclassering, over te gaan tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. De rechtbank kan zich verenigen met deze adviezen en neemt deze over.
Dit betekent dat de rechtbank de verpleging van overheidswege voorwaardelijk zal beëindigen, onder de voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd, met dien verstande dat het locatieverbod zich beperkt tot Alkmaar (anders dan de meest directe route naar de rechtbank) nu het slachtoffer van het indexdelict ter zitting heeft aangegeven dat een verbod om in Amsterdam te komen niet langer nodig is. Anders dan de raadsman heeft bepleit, ziet de rechtbank geen aanleiding de voorwaarde om zich zonder toestemming van het openbaar ministerie in het buitenland te begeven, aan te passen. Indien het voor het uitoefenen van zijn werkzaamheden noodzakelijk is dat betrokkene (kortdurend) in het buitenland verblijft, kan hij zich wenden tot het openbaar ministerie om daarover concrete afspraken te maken.
In de komende periode moet er met name op worden toegezien dat betrokkene gedurende een langere periode in staat is om het huidige stabiele niveau van functioneren vast te houden. Verder dient er aandacht te zijn voor de relatie van betrokkene. Met name of deze met het verder vorm krijgen van het traject met daarbij bijkomende verantwoordelijkheden en vrijheden, stabiel en beschermend blijft. Daarbij zal verdachte een grote stap gaan maken naar zelfstandig wonen en dient nog ingevuld te worden waar hij een woning zal betrekken en of dit invloed heeft op de relatie en een eventueel te aanvaarden andere werkkring.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene over een langere periode moet laten zien dat er zonder het kader van de dwangverpleging, stabiliteit blijft, ook bij wijzigingen op de belangrijkste levensgebieden.
De rechtbank zal daarom de maatregel verlengen met een periode van twee jaren.
De rechtbank heeft hierbij in aanmerking genomen dat gezien de aanhoudingen van de behandeling van de vordering ter terechtzitting er al veel tijd is verstreken vanaf de verlengingsdatum die gelegen is in augustus 2020 en met de nieuwe termijn loopt tot in augustus 2022.

7.De beslissing

De rechtbank:
Verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling van [betrokkene] met
twee jaren.
Beëindigt de verpleging van overheidswege voorwaardelijk voor de duur van het bij deze beslissing gegeven bevel tot verlenging van de terbeschikkingstelling.
Stelt als algemene voorwaarden dat betrokkene:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Stelt als bijzondere voorwaarden :
meewerken aan het reclasseringstoezicht
- dat betrokkene meewerkt aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in dat betrokkene:
• zich op afspraken meldt bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
• zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
• de reclassering aan een actuele foto helpt waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
• meewerkt aan huisbezoeken.
• de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
• zich niet vestigt op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
• de reclassering toestemming verleent om referenten te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn netwerk.
Meewerken aan time-out
- dat betrokkene meewerkt aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling, als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar.
Niet naar het buitenland
- dat betrokkene niet naar het buitenland of naar de Nederlandse Antillen gaat, zonder toestemming van het Openbaar Ministerie.
Ambulante behandeling
- dat betrokkene zich laat behandelen door een forensische polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering.
De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
Contactverbod
- dat betrokkene op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met mevrouw [naam 6] heeft of zoekt.
Locatieverbod (met politietoezicht)
- dat betrokkene zich niet bevindt in Alkmaar (anders dan de meest directe route van en naar de rechtbank).
Meewerken aan schuldhulpverlening
- dat betrokkene de reclassering inzage geeft in zijn financiële situatie en meewerkt aan budgetbeheer of bewindvoering als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en betrokkene ten behoeve daarvan te begeleiden.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. J.J.M. Uitermark, voorzitter,
mr. A.M. Koolen-Zwijnenburg en mr. N. Boots, rechters,
in tegenwoordigheid van O. Bergmans, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2021.
Mr. Uitermark is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.