ECLI:NL:RBNHO:2021:1300

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 januari 2021
Publicatiedatum
17 februari 2021
Zaaknummer
15/165833-20
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht en bezit van kinderporno met partiële vrijspraak en strafoplegging

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 februari 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van ontucht met een minderjarige en het bezit van kinderporno. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het plegen van ontuchtige handelingen met een meisje dat nog geen zestien jaar oud was, en het in bezit hebben van afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij iemand onder de achttien jaar betrokken was. De rechtbank heeft op basis van het onderzoek ter terechtzitting vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De rechtbank heeft de verklaring van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, maar oordeelde dat er onvoldoende steunbewijs was voor de ontuchtige handelingen die de verdachte ontkende. Hierdoor heeft de rechtbank de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van deze beschuldigingen. Wat betreft het tweede feit, het bezit van kinderporno, heeft de rechtbank vastgesteld dat de verdachte op 23 juni 2020 een afbeelding in zijn bezit had die als kinderpornografisch kon worden aangemerkt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer voor immateriële schade. De rechtbank heeft ook een aantal bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, waaronder behandeling door een zorgverlener en een meldplicht bij de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/165833-20 (P)
Uitspraakdatum: 9 februari 2021
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 januari 2021 in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum/plaats 1]
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 1]
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.G.T. Kramer en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. M. van der Himst, advocaat te Den Helder, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2019 tot en met 10 juli 2019 te Den Helder, althans in Nederland met [slachtoffer] , geboren op 18 januari 2010, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het, onder het t-shirt van die [slachtoffer] , strelen en/of betasten van de buik en/of de (boven)benen van die [slachtoffer] , en/of
- het, nadat hij (verdachte) de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer] naar beneden had getrokken, strelen en/of betasten en/of masseren van, en/of wrijven over de blote vagina en/of billen van die [slachtoffer] , en/of
- het spreiden van de billen van die [slachtoffer] en/of het aanraken en/of betasten van de anus van die [slachtoffer] , en/of
- het likken van de vagina van die [slachtoffer] , en/of
- het vastpakken van de hand en/of pols van die [slachtoffer] en/of de hand van die [slachtoffer] in de richting van zijn (verdachtes) blote penis bewegen;
Feit 2
hij op 23 juni 2020 te Den Helder, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal telkens afbeeldingen - en/of een of meerdere gegevensdrager(s), bevattende afbeeldingen - te weten een desktop, merk Cooler Master (beslagcode PL2700-20-010268-3) en/of een of meer andere gegevensdragers, bevattende afbeeldingen,- van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft
verspreid,
aangeboden,
openlijk tentoongesteld,
vervaardigd,
ingevoerd,
doorgevoerd,
uitgevoerd,
verworven,
in bezit gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (p. 12 van het aanvullend pv ‘bijlage KP’, foto 1, bestandsnaam [bestandsnaam])
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp, en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (p. 12 van het aanvullend pv ‘bijlage KP’, foto 2, bestandsnaam [bestandsnaam])

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De rechtbank begrijpt dat de raadsman van de verdachte zich ten aanzien van de bewezenverklaring heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, voor zover het betreft de handelingen die door de verdachte zijn bekend. Voor het overige heeft hij om vrijspraak verzocht.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Partiële vrijspraakFeit 1
De verdachte heeft bekend dat hij de blote buik en bovenbenen van het slachtoffer heeft gestreeld, de broek en onderbroek van het slachtoffer naar beneden heeft getrokken en haar heeft gestreeld over haar blote billen. De verdachte heeft voorts bekend dat hij haar billen heeft gespreid en haar anus heeft betast. De verklaring van het slachtoffer in de studio en de aangifte van haar moeder houden in dat daarnaast ook sprake is geweest van het likken van de vagina van het slachtoffer en het bewegen van de hand van het slachtoffer naar de penis van de verdachte. Ten aanzien van feit 1 staan daarom ter beoordeling de gedragingen die door de verdachte niet zijn bekend.
Allereerst dient de betrouwbaarheid van de verklaring van het slachtoffer te worden beoordeeld. Gelet op de wijze waarop de verklaring van het slachtoffer tot stand is gekomen en de aanzienlijke mate van consistentie op hoofdlijnen en details tussen enerzijds de verklaring van het slachtoffer in het studioverhoor en anderzijds hetgeen haar moeder bij haar aangifte heeft weergegeven als verklaring van het slachtoffer, is de rechtbank van oordeel dat geen reden bestaat om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van het slachtoffer.
Vervolgens moet worden beoordeeld of het dossier voldoende steunbewijs bevat ten aanzien van de handelingen die verdachte ontkent dat op relevante wijze (waaronder niet te ver verwijderd) in verband staat met hetgeen het slachtoffer heeft verklaard. De rechtbank overweegt dat de aard van deze handelingen zodanig afwijkt van de handelingen die de verdachte heeft bekend dat specifiek voor deze gedragingen ook enige ondersteuning aanwezig moet zijn in ander bewijs met voldoende relevantie ten opzichte van hetgeen het slachtoffer heeft verklaard. Dergelijk steunbewijs voor die handelingen die verdachte heeft ontkend, is naar het oordeel van de rechtbank niet door de officier van justitie gepresenteerd. Het gegeven dat het slachtoffer een aantal keer geld heeft gekregen van de verdachte en de wijze waarop het slachtoffer haar ervaringen heeft gedeeld met haar ouders zijn niet van dusdanige waarde dat het kan dienen als toereikend steunbewijs, aanvullend op de aangifte. Concluderend is de rechtbank daarom van oordeel dat ten aanzien van de gedragingen die verdachte ontkent niet is voldaan aan de toepasselijke maatstaf van aanvullend bewijs. De verdachte moet daarom worden vrijgesproken van deze gedragingen.
Feit 2
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat hij op 23 juni 2020 twee foto’s in zijn bezit had die kunnen worden aangemerkt als kinderpornografie. Uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 september 2020 (p. 10-13, aanvullend dossier) blijkt dat foto twee deel uitmaakt van een reeks en dat deze reeks kan worden aangemerkt als kinderpornografisch. Uit de inhoud van dat proces-verbaal kan echter met onvoldoende zekerheid worden afgeleid dat op 23 juni 2020 een zodanige context van afbeeldingen op de gegevensdrager van verdachte aanwezig was dat daaruit het pornografische karakter van de op de tenlastelegging aangeduide afbeelding kan worden afgeleid. De rechtbank komt daarom tot een bewezenverklaring van dit feit ten aanzien van één afbeelding.
3.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1hij op tijdstippen in de periode van 1 mei 2019 tot en met 10 juli 2019 te Den Helder met
[slachtoffer] , [geboortedatum/plaats 2] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het, onder het t-shirt van die [slachtoffer] , strelen en/of betasten van de buik en de (boven)benen van die [slachtoffer] , en
- het, nadat hij (verdachte) de broek en onderbroek van die [slachtoffer] naar beneden had getrokken, strelen en betasten van de blote billen van die [slachtoffer] , en
- het spreiden van de billen van die [slachtoffer] en het aanraken en betasten van de anus van die [slachtoffer] ;
Feit 2
hij op 23 juni 2020 te Den Helder op een gegevensdrager, te weten een desktop, merk Cooler Master, een afbeelding van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit het anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
Feit 2:een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De officier van justitie heeft daarbij gevorderd dat aan het voorwaardelijke deel van de straf de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals geadviseerd door de reclassering in het advies van 20 november 2020 en tevens een locatieverbod voor de plaats Sint Maarten.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft de rechtbank verzocht in geval van een bewezenverklaring rekening te houden met het blanco strafblad van de verdachte, de bereidheid van de verdachte om zich te laten behandelen, de beperkte duur van de periode die is ten laste gelegd en de ernst van de ontuchtige handelingen. Gelet op die omstandigheden heeft de raadsman van de verdachte de rechtbank verzocht te volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden en een taakstraf voor de duur van tweehonderdveertig uur, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, met een proeftijd van twee jaren met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in het advies van 20 november 2020 en daarnaast een locatieverbod voor de plaats Sint Maarten.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich op twee momenten schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met een heel jong meisje van wie uit de stukken blijkt dat zij bovendien kwetsbaar is als gevolg van een stoornis in het autismespectrum. Daarbij heeft de verdachte niet alleen de kans gegrepen, maar ook de gelegenheid voor zichzelf gecreëerd door minstens eenmaal haar broek en onderbroek naar beneden te trekken. Algemene ervaringsregels leren dat ontuchtige handelingen heel verwarrend zijn voor een kind en grote psychische gevolgen kunnen hebben, ook op latere leeftijd. Dit is ook gebleken uit haar gedrag, de therapie die zij, mede als gevolg van deze incidenten, heeft moeten volgen en hetgeen haar moeder ter terechtzitting naar voren heeft gebracht. Naast ontucht heeft verdachte zich eveneens schuldig gemaakt aan het bezit van kinderporno. Gelet op deze gedragingen is een stevige reactie van de strafrechter op zijn plaats.
Vanwege de ernst van de gedragingen en om herhaling te voorkomen acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf passend.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 23 december 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 20 november 2020 van [naam] als reclasseringswerkster verbonden aan Reclassering Nederland, waaruit blijkt dat de verdachte psychosociale problemen heeft en kampt met jeugdtrauma's (waaronder slachtofferschap van seksueel misbruik) waarvoor hij tot op heden nog niet de door de reclassering van belang geachte behandeling heeft ontvangen.
Met de inhoud van dit advies kan de rechtbank zich verenigen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat deze straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van het na te noemen aantal uren moet worden opgelegd. Aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf zal de rechtbank de voorwaarden koppelen zoals opgenomen in het reclasseringsrapport van 20 november 2020. De rechtbank ziet geen aanleiding om in aanvulling op die voorwaarden ook een locatieverbod op te leggen zoals gevorderd door de officier van justitie.

7.Bijkomende straf

De rechtbank is van oordeel dat het onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten 1 STK computer, Cooler Master, dient te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 2 bewezen verklaarde feit met betrekking tot dat voorwerp, dat aan verdachte toebehoort, is begaan of voorbereid.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Mr. L. Diesfeldt heeft namens de benadeelde partij [slachtoffer] een vordering tot schadevergoeding van € 2.078,76 ingediend wegens materiële en immateriële schade die [slachtoffer] als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit:
Materieel: totaal € 78,76
- reiskosten afspraak CSG Haarlem € 33,80
- parkeerkosten afspraak CSG Haarlem € 7,-
- reiskosten afspraak studioverhoor Hoofddorp € 37,96
Immaterieel: € 2.000,-
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel kan worden toegewezen. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd om daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde materiële schade geheel kan worden toegewezen en dat de gevorderde immateriële schade toewijsbaar is tot een bedrag van € 1.200,-.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat geen plaats is voor een proceskostenveroordeling, reeds omdat via een gemachtigde wordt geprocedeerd. Voorts is de rechtbank van oordeel dat de onderbouwing van de gevorderde materiële schade vragen oproept over kosten, namelijk of het verplaatste schade is of dat het kosten van de ouders betreft. De rechtbank is van oordeel dat dat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk is in de vordering omdat dit meer debat en onderzoek vergt.
Vergoeding van de immateriële schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. Het gevorderde bedrag van € 2.000,- als vergoeding voor immateriële schade zal dan ook volledig worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder feit 1 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: ontucht] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36f, 57, 240b en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
driemaanden, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- de veroordeelde zich meldt bij Reclassering Nederland op het adres [adres 2] De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- de veroordeelde zich laat behandelen door de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- de veroordeelde gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , [geboortedatum/plaats 2] .
Geeft opdracht aan de reclassering om toezicht te houden op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht).
Stelt dat de veroordeelde is gehouden om, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking, te verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden en medewerking te verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van
tweehonderduren taakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door honderd dagen hechtenis.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht, met dien verstande dat voor elke dag die verdachte in verzekering heeft doorgebracht twee uren taakstraf, subsidiair één dag hechtenis, in mindering worden gebracht.
Verklaart verbeurd: STK Computer, Cooler Master
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.000, als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.000,- , bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door dertig dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.M. Steinhaus, voorzitter,
mr. A.M. Koolen-Zwijnenburg en mr. M.C.J. Lommen, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.H.A. van Roessel,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 februari 2021.
Mr. A.M. Koolen-Zwijnenburg en mr. M.C.J. Lommen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.