Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[Gedaagde sub2]
[Gedaagde sub3]
1.Het procesverloop
2.De feiten
“het gehuurde, uitsluitend bestemd en te gebruiken voor bewoning door: (…) Fam. [Gedaagde sub2] (5 personen)”.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder en drie gedaagden, die gezamenlijk als huurders van een woning optraden. De verhuurder, aangeduid als [eiser], heeft de gedaagden aangeklaagd met het verzoek om de huurovereenkomst te ontbinden en hen te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde. De gedaagden hebben de vordering betwist en een tegenvordering ingesteld, waarin zij onder andere herstel van gebreken in het gehuurde vorderden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst oorspronkelijk was aangegaan voor een periode van zes maanden, maar later voor onbepaalde tijd is verlengd. De gedaagden hebben de woning vanaf november 2020 verlaten, maar [Gedaagde sub3] is begin maart 2021 teruggekeerd. De verhuurder heeft aangevoerd dat de gedaagden de woning in slechte staat hebben achtergelaten, zonder toestemming verbouwingen hebben uitgevoerd en ernstige overlast hebben veroorzaakt, waaronder geluidsoverlast en geweldsincidenten.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagden hun verplichtingen als huurders hebben geschonden door de woning niet als hoofdverblijf te gebruiken, de huurovereenkomst te schenden door zonder toestemming verbouwingen uit te voeren en door de ex-partner van [Gedaagde sub3] in de woning te laten verblijven. De gedaagden zijn niet verschenen op de zitting, wat de rechter heeft aangemerkt als een verzuim dat nadelige gevolgen voor hen heeft. De rechter heeft de vordering van de verhuurder toegewezen, de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagden veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde binnen vijf dagen na het vonnis.